GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEEN PROSOPOLEPSIE — HET ABC DER ZENDING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEEN PROSOPOLEPSIE — HET ABC DER ZENDING.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is. Hand. 10 : 34.

Sedert vele eeuwen circuleert door de kerkelijke redevoeringen en schrifturen een merkwaardig woord: „prosopolepsie". Het is afgeleid van „prosopon", dat zooveel als , , persoon" (en ook , .masker" of „gelaat") kan beteekenen; en van „lepsie", dat „aanneming" aanduidt. , , Prosopolepsie" wil dus zeggen: in een of anderen handel, met name in den rechtshandel, iemand „aannemen" om zijn „persoon".

We kunnen hier vele uren zoek brengen met het opwerpen van de vraag: wat is nu een „persoon"? Maar dat zou ons op wetenschappelijk-wijsgeerig terrein voeren. En de jfijbel spreekt andere taal, dan op dit terrein gangbaar is. Hij laat ons evenwel allerminst in het onzekere met betrekking tot de vraag, wat hij zelf verstaat onder „persoon", en onder , .aanneming" van den persoon. Immers, heel de Schrift is vol van het motief, dat in, de hierboven aangehaalde woorden tot uitdrukking komt: bij God is geen prosopolepsie, geen persoonsaanneming. Mozes' wet verbiedt bij herhaling 'Israels rechters (d.w.z. de handhavers van Gods recht over het bondsvolk) personen aan te nemen in het gericht, en geschenken aan te nemen. ..Persoon" beteekent daar: de mensch van den buitenkant, de mensch, gezien naar „iets, dat in of aan hem is"; wie onzer kent die uitdrukking niet? Een rijk man, die met geld invloed oefenen kan, of die een eervol beroep heeft, een gezaghebbende positie bekleedt, , mag niet daarom worden voorgetrokken in het gericht. En een arme stakker, die juist als „persoon", d.w.z. naar den buitenkant gezien, van de mogelijkheid van be-invloeding met behulp van kaste-of klasse-voorrechten is uitgesloten, maar die alleen zijn in-het-verbond-Gods-zijn als pleitgrond voor den eisch van een eerlijke behandeling aanvoeren kan, mag daarom niet van een wetsgetrouwe en open rechtspraak verstoken blijven. Daarom treedt tusschen Josafath en Jehu weer hetzelfde motief op, als zij spreken over de toekomst der tot reformatie te voeren kerk. Willen later de Joden Jezus voor zich innemen, dan begroeten ze Hem als rabbi, die zonder aanzien des persoons, oordeelt: een rechter zojider prosopolepsie, een arbiter, die onkreukbaar is. Jacobus zegt dan ook hetzelfde tot de nieuwtestamentische gemeente als hetgeen Mozes' wet tot Israels rechters sprak: geen rijke ..voortrekken" boven een arme; dat is prosopolepsie, en derhalve kwade overlegging. Paulus breekt met de leer, dat God geen personen aanneemt, den trots der Joden; die plachten op de heidenen laag neer te zien, en zouden misschien zich daarom de handen wel willen wrijven als ze in Romeinen I Paulus' afstraffing van de heidenen en van hun „cultuur" lezen. Maar eer ze uit louter negativisme hem op dat punt een reuzen-criticus noemen, zegt Paulus in Romeinen II hun vlak in het aangezicht, dat God hen. Joden, onder hetzelfde rechts-EEiam legt als de heidenen, omdat bij God prosopolepsie niet bestaat. De rijke heeren krijgen van Paulus te hooren, dat zij hun dienstbaar personeel goed behandelen moeten, want God neemt geen personen aan; en als nu misschien op hun beurt het gezelschap van slaven en knechten, het dienstpersoneel, vergenoegd zich de handen wrijft, omdat de arme klasse bij den apostel een streepje vóór heeft, blijkbaar, dan houdt hij hen bij voorbaat zich van het lijf: ook de dienstknechten, ook het proletariaat, moet weten, dat prosopolepsie bij God niet bestaat: er is ook geen praerogatief der armen vanwege de armoe. En, om niet meer te noemen, als Paulus te lijden heeft onder critiek op zijn werk, dan verzekert hij, dat hij zich van de critiek der kerkelijke „notabelen" niet onder den indruk laat brengen, alsof de herkomst der critiek haar toetsing naar den inhoud overbodig zou maken: God neemt immers geen personen aan?

Nog meer ware uit de Schrift aan te halen omtrent die prosopolepsie. Maar het gegevene is genoeg. Het bewijst, dat dit teekenende woord zoo terecht speciaal gereformeerde ooren zich liet spitsen.

Want deze kernspreuk: „bij God geen persoonsaanneming" spreekt negatief en positief gev/eldige dingen.

Negatief: bloed-, ras-, bodem-theorie valt met één slag er mee weg; het nationalisme evenzeer als het kosmopolitisme; klassenstrijd heeft evenzeer als rassenstrijd voor dit woord halt te houden; kerkisme niet minder dan oecumenische breedheidscultus; synodocratische notabelen-roem geen haar meer dan vrijgemaakte zelfvertooning.

Positief: dit geweldig woord is een gongsla^ die Gods souvereine welbehagen. Zijn vrije verkiezing verkondigt. Want waarom neemt God geen personen aan? Omdat Hij van den persoon (den buitenkant) doordringt naar het hart (de binnenzijde); en omdat Hij in dat hart verwerpt al wat van den ouden mensch der zonde is. en voor wat den nieuwen mensch betreft : Hij zelf heeft hem geschapen. Wat hebt gij. mooie persoon, dat gij niet ontvangen hebt? En zoo gij het ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof het niet ontvangen was ? God neemt slechts zichzelven aan. Zijn rekening is toe-rekening, geen boek-houding omtrent „vreemde" goederen.

Het tragische van dezen tijd is, dat men in theorie dit woord in den mond neemt naar de negatieve, doch niet meer naar de positieve zijde. Men wil de negatieve: geen kerkisme, geen nationalisme, geen klassenstrijd, geen rassencultus.

En düs: Partij van den Arbeid, en eenheidsbeweging, en oecumenische samengang.

Maar de positieve kant van dit woord blijft miskend. En daarom afkeer van het Dordtsche verkiezingsdogma, en verwerping van het calvinisme, en een vlucht in de humanistische autarkie en in .het personalistisch (!) socialisme.

„God neemt geen persoon aan", wees dus socialist!

„Hij neemt juist den persoon aan", wees dus personalistisch socialist.

Zóó gaat de duivel preeken in Nederland van na den oorlog.

Maar toen Petrus gedreven werd (letterlijk) naar zijn eerste preek tot de heidenen, toen was dan ook zijn eerste woord in die eerste preek een kreunen: ik verneem in der waarheid, ik voel aan den lijve, dat bij God geen prosopolepsie is. Het joodsche bloed is niet rein in zichzelf, en het heidensche niet besmet in zichzelf. Gods Woord maakt uit, tot op de door Hem zelf bepaalde tijden, wat onrein en wat rein, wat toegankelijk en wat taboe is voor den prediker der orthodoxie. Voor de verschijning van (3ods engel, en dus voor de openbaring van (jods heil in Christus, is een romeinsche centurio („Zoo'n mof") nu de tijden vervuld zijn, even zeer een passend adres als Abrahams zaad dat geweest is. Vele eeuwen lang. Gelijk ook omgekeerd de vloek des Heeren niet stilhoudt voor het ras dat Abrahams physionomie vertoont.

En daarom is dit woord negatief de stimulans der zending s-prediking, en positief het thema der zendings-prediking. Hoe breeder de kring der hoorders, des te dieper de fundeering van het gehoorde: God is de God der verkiezing. Men hoort dit in de sprake des verbonds.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GEEN PROSOPOLEPSIE — HET ABC DER ZENDING.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's