GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Deputaten zijn in ons kerkelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deputaten zijn in ons kerkelijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 2 April 1909.

Deputaten zijn in ons kerkelqk leven een nuttige en zelfs noodzakelijke instelling, voorzoover ze dienen om een bepaalden last der Synode ten uitvoer te brengen. De Synode, waarin de Kerken saamkomen, houdt niet permanent zitting, maar komt slechts eens in de drie jaren saam. Toch zijn er in dien tusschentijd allerlei algemeene belangen der Kerken te behartigen; de Zending onder Heidenen en Joden, de correspondentie met de Hooge Overheid en de buitenlandsche Kerken, de verzorging der Theologische School enz. En waar de Synode zelf voor ai deze zaken niet zorgen kan, daar wijst ze deputaten aan, die op haar naam ea last, handelend kunnen optreden.

Maar hoe noodzakelijk deze deputaten voor het kerkelijk leven zijn, toch kan nooit streng genoeg de wacht gehouden, dat zij geen hiërarchische macht in de Kerk zich aanmatigen. Want de historie van de Kerk aller eeuwen heeft geleerd, dat in die instelling van deputaten een zeer ernstig gevaar schuilt en alle hiërarchie juist uit die deputaten is voortgekomen. Dit ligt natuurlijk niet aan het deputaatschap op zichzelf, maar aan de zonde van ons menschelijk hart. Zulke deputaten gaan zichzelf beschouwen als een zelfstandig college, dat met zekere bestuursmacht over de kerken bekleed is, terwijl ze niets anders mogen zijn dan dienaren der Kerken. En al geschiedt dit aanvankelijk niet altijd met de boose bedoeling om de Kerken onder het juk te brengen van „hoogere besturen", het eind is toch altijd, dat de booze hiërarchische geest binnensluipt in de harten en in ds Kerk een heerschappij wordt opgericht, die door Christus niet is verordineerd.

Door dese ernstige les der historie geleid, hebben onze Gereformeerde Kerken het deputaatschap wel niet verworpen, maar om het insluipen van dit hiërarchisch kwaad te keeren, stelden ze toch twee beperkingen. Vooreerst, dat de Synode nooit generale deputaten mocht benoem.en, die de Kerken als 't ware vertegenwoordigen zouden, wanneer de Synode geen zitting had, en dan alle loopende zaken konden afdoen, maar dat deputaten alleen zouden worden aangewezen voor een bepaalde taak, bijv, voor kerkvisitatje, voor de zending, voor de school, en dat ze uitsluitend voor dat doel als gemachtigden der Synode zouden optreden. Alle concentratie van macht bij één college van deputaten moest voorkomen worden door de taak te verdeden. En in de tweede plaats, dat de Synode nooit deputaten zou benoemen zonder hun een lastbrief en instructie te geven, waarin duidelijk stond aangegeven, welk besluit der Synode ze hebben uit te voeren en welke bevoegdheid hun daartoe geschonken was. Daardoor toch werd voorkomen, dat deze deputaten eigenmachtig zouden optreden; ze waren gebonden aan hun instructie en konden alleen het besluit der Synode uitvoeren. Beperkt mandaat en absolute gebondenheid aan hun lastbrief, dak zijn de beide middelen, waardoor het hiërarchisch gevaar bij deputaten alleen kan voorkomen worden. En onze Kerken zullen wel doen, elke, ook schijnbaar onschuldige, afwijking van deze beginselen zoo beslist mogelijk tegen te gaan. Anders luipt de hiërarchie langs een achterdeur och onze kerken weer binnen.

Het is daarom dat De Heraut nooit geaarzeld heeft broederlijke critïek te oefenen, wanneer deputaten in onze Kerken van deze beginselen afweken, We doen dit niet uit vitzucht of om ons zelf de rol van censor morum aan te matigen, maar omdat de pers de roeping heeft ook in ons kerkelijk leven de wacht bij het beginsel te betrekken. Daarom mogen we ook thans niet zwijgen, nu twee publicaties van deputaten verschenen zfjn, die op niet onbedenkelqke wijse van deze beginselen afwijken. Zoo licht zou, wanneer de pers geen critiek oefende, het voorbeeld aanstekelijk voor andere deputaten kunnen werken.

De eerste publicatie, waarop we het oog hebben, geschiedde namens Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid en luidde aldus:

Aan de Geref. Kerken in Nederland.

Deputaten voor de Correspondentie met de H. Oi^erheid ontvingen, langs een omweg en dus wat laat, aan hun adres het volgende stuk, dat zü daarom nu maar snel ter kennis van de Kerken brengen.

Alleen Kerkeraden en meerdere Vergaderingen kunnen ia de gegeven omstandigheden —ieder voor hun eigen kring — besluiten aan den wensch van de Kerken van Geneve te voldoen Het oorspronkelijfce stuk laten wij, - volledigheidshalve, op de vertaling volgen.

400ste jaardagvaa de geboorte van Calvijn.

Geneve, 12 Februari X909.

Aan den Heer Voorzitter en de H.H. Leden der Synode van de Geref. Kerken in Nederland, 's-Gravenhsge.

tjne Heeren en zeer geachte Broedere in onzen. Heere Jesus Christus.

Het Gereformeerde Gene/e maakt zich op om den aden, 3den en 4den Juli a.s. den 40osten jaardag te vieren vaa de geboorte van den grooten hervormer, wiens werk voor de chtistenheid in het algemeen jen voor Geneve in het bijzonder een bron is geweest van over vloedigen zegen.

Door zijn Institutie van den Christelijken Godsdienst, door de Ordonnantiën, die hij heeft nagelaten als on«e kerkenorde, door zijn School, waarvan hij een internationale haard van christelijk licht heeft gemaakt, en door zijne Com mentaren over bijna alle Heilige Boeken, heeft Jan Calvijn onvergankelijk recht verkregen op de erkentelijkheid der prolestantsche kerken van alle talen en alle landen. Hij heeft aan den gezegenden arbeid, die door Luther, Zwingli en Fatel was begonnen, een nieuwen stoot gegeven, een uitbreideng over de geheele wereld. Hij is in Gods hand een geniaal opvoeder geweest der gewetens, een machtig pi'ediker van de genade Gods, geopenbaard in Jezus. Christus. Daarom, Mijne Heeren en zeer geachte Broederen, vragen wij u de gemeeeschap van uwe gebeden op den zden, 3den en 4den Juli 1909, waarop de prolestantsche christenen onzer stad van plan zijn God er voor te danken, dat Hij hun in Jan Calvijn zulk een kampioen van het Evangelie, zulk een getrouw getuige voor de glorie en de eere Gods heeft gegeven.

Bij dezen wensch. Mijne Heeren en zeer geachte Broederen, voegen wij de hoop, dat uw kerk zich bij ons jubileum zai doen vertegenwoordigen door een afgevaardigde, aanwienwij gaarne een bescheiden maar hartelijke gastvrij heid aanbieden. Zijn tegenwoordigheid in ons midden zal een kostelijk middel zijn om de banden der broederlijke gemeenschap te versterken, welke toch bestaan moeten tusschen onze kerken, die uit de glotieuse reformatie zijn voortgekomen; welke banden wij voortdurend God bidden steeds inniger en krachtiger ie doen zijn.

Wil ons voor den 30Sten April a, s, den naam van Uwen afgevaardigde doen kennen, en aan vaard, Mijne Heeren en zeer geachte Broederen, de betuiging van onze broederlijke gevoelens en de verzekering van onze oprechte toegenegenheid in onzen Heere Jezus ChristuS.

In naam van den Raad der Nationale Prolestantsche Kerk te Geneve, EDÜARD BORDIEK, Voorzitter. In naam van de Unie van Predikanten HENRY BERGUER, Bestuurder, In naavi van den Raad der Vrije Evangelische Kerk, EUGENE MERCIER-GLARDON, Voorzitter.

Schijnbaar is deze publicatie zoo onschuldig mogelijk, Deputaten hebben, gelijk ze zelf meedeelên, langs een omweg een brief ontvangen van de Kerkeraden te Geneve aan de Generale Synode onzer Kerken gericht, en waar deze brief te laat kwam om op de Synode te worden ingezonden, brengen ze het schrijven nu door middel van de pers aan alle Kerken ter kennisse. Bovendien dienen ze de Kerken nog van advies door de opmerking aan dit schrijven toe te voegen, dat, v/aar de Synode geen beslissing kon nemen, nu de Kerkeraden en meerdere vergaderingen alleen voor hun eigen kring beslissen kunnen, in hoelverre men bereid is aan den wensch der Kerken van Geneve te voldoen.

Toch is deze zaak niet zoo onschuldig als ze schijnt. Ia de eerste plaats blijkt uit het opschrift van den brief uit Geneve, dat dit schrijven gericht is aan de Synode der Gereformeerde Kerken. Dit schrijven behoorde dus niet bij de Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overhelden was bij hen aan eenverkeerdadres\it.zot%A.. Stel nu zelfs, dat de Overheid dit schrijven uit Geneve ontving en het langs dezen „omweg" aan de Deputaten werd toegezonden, dan hadden Deputaten terstond na de lezing van dit stuk moeten begrijpen, dat dit schrijven bij hen niet thuis hoorde. Het adres der Synode is bij de roepende Kerk, in dit geval dus de Kerk van Zwolle, die de volgende Synode te convoceeren heeft. Of wel, waar de Synode deputaten aanwees voor de correspondentie met de buitenlandsche Kerken, daar behoorde dit schrijven bij deze deputaten bezorgd te worden. Maar in geen geval hadden Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid het recht om dit schrijven bij zich te houden. Een brief, dien de post bij mij bezorgt, maar die blijkens adres en inhoud voor een ander bestemd is, zend ik door naar den geadresseerde. Zelfs het openen van zulk een brief staat mij niet vrij.

Maar niet alleen, dat Deputaten dien brief bij xich hebben gehouden, ze hebben dien brief zelfs officieel ter kennis van alle Kerken gebracht en daarbij een advies gevoegd, hoe de Kerken handelen konden. Dit nu is nog veel bedenkelijker, want daartoe hadden deze Deputaten g^en de minste volmacht ontvangen. In zake de correspondentie met de Overheid zijn der.e Deputaten gevolmachtigd; ze kunnen brieven van. de Oi^erheid ter kennisse van onze Kerken brengen en daarbij ad, viezen voegen; maar voor de correspondentie met de buitenlandsche Kerken hebben ze geen mandaat In dit bepaald geval nu is deze pubh'catie volstrekt niet zoo onschuldig als ze wel schijnt. Men weet, welke ernstige bedenkingen bij verschillende broeders bestaan tegen de wijz^, waarop de gedachtenis van Calvijn te Gerève wordt gevierd. Stel dat deze brief bij de Synode was ingekomen, dan hadden de Kerken gemeenschappelijk kunnen beraadslagen, of deelneming aan dez'; feestviering geoorloofd was of niet, en de Synode had een beslissing kunnen nemen. De uitnoodiijing v/as dan ook aan de Synode gericht. Thans zal, indien het advies van Deputaten wordt opgevolgd, door Kerkeraden of meerdere vergaderingen een beslissing genomen worden over een zaak, die de Kerken in het gemeen raakt. Gesteld, dat de Geldersche Synode besloot een afgevaardigde naar dit feest te zenden, dan zou deze afgevaardigde we! alleen de Geldersche Kerken vertegenwoordigen, maar te Geneve zou dit toch den indruk maken, alsof de Kerken in Nederland tegen deze feestviering minder bezwaar hadden, en in elk geval zou hier een particuliere Synode gehandeld hebben n in een zaak van gemeen belang zonder ruggespraak met de andere particuliere Synodes.

Ons hoofdbezwaar is echter, dat deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid bier geheel buiten hun last en mandaat zijn gegaan. En we willen er bij voegen, waarom ons dit zoo uiterst gevaarlijk schijnt voor de toekomst. De deputaten, die de Synode benoemt om met de Hooge Overheid te correspondeeren, treden voor het publiek het meest op den voorgrond. Ze worden zoo licht door officieele lichamen beschouwd als de wettige representanten onzer Kerken naar buiten. Voor de inwendige belangen der Kerk, Zending, School enz, heeft de Kerk dan haar eigen deputaten, maar voor de Kerk als geheel treden zij op. Juist die beschouwing nu kan niet ernstig genoeg worden tegengegaan. We hebben geen synodale commissie, die in afwezigheid der Synode, de Kerken vertegenwoordigt. We twijfelen geen oogenblik, of de bedoelde deputaten, zullen dit van harte met ons eens zijn. Maar des te meer dient er voor gewaakt, dat noch de buitenlandsche Kerken, noch de Overheid, noch welk ander officieel lichaam ook, hen toch als zoodanig beschouwen gaat. En dat nu kunnen deputaten alleen voorkomen door pertinent en beslist te weigeren eenig stuk in ontvangst te nemen of ter kennisse der Kerken te brengen, dat niet tot hun competentie behoort. Hun volmacht strekt zich niet verder uit dan de lastbrief, door de Synode hun gegeven, en in dien lastbrief wordt van het in ontvangst nemen van brieven van buitenlandsche Kerken niet gesproken. En nog veel minder hebben zij de opdracht om zulk een brief te publiceeren en daarbij een advies te voegen, dat, juist omdat het van Deputaten der Synode komt, allicht den indruk zou kunnen maken van eenig officieel gezag te hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Deputaten zijn in ons kerkelijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's