GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ontbloot mijne ziel niet".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ontbloot mijne ziel niet".

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch op U zijn mijne oogen, HEERE Heere; op U betrouw ik, ontbloot mijne ziele niet. Psalm 141 : 8,

Ontbloot was de ridder, die sijn pantser had uitgetrokken, zijn helm van 't hoofd had genomen, en zijn schild ter zijde had gelegd. Dan was hij ongedekt, of wat men bloot noemde, en had zich, op zulk een oogeublik overvallen, niet tegenover zijn aanvaller kunnen verweren.

Dit brengt de psalmist cu op uw ziel over. Ook uw ïiel wotdt telkens belaagd, wordt tasteloos aangevallen, en delft daarom zoo licht 't onderspit, als ze „ontbloot" is. David voelde, hoe doodelijk zijn tegenstanders hem achtervolgden, en, toen hij de doodschaduw reeds over zich voelde sluipen, riep hij daarom uit: „Op u zijn mijn oogen, HEERE HeereI Op u betrouw ik. Ontbloot mij De ziel niet"! God was zijn schild. Zoolang dat schild van zijn God hem dekte, was hij veilig. Maar zoo niet kon ^ijn God zijn schild wegnemen, of de verlaten knecht des Heeren zou ontbloot staan, en hierdoor de vijand ten wissen prooi worden.

Nu worden wij niet meer ten bloede toe vervolgd als David, naar wiens leven men stond, maar geestelijk is OEze ziel even bestendig in gevaar als ze bij David in 't leven bedreigd werd. Geestelijk wordt ook ons de ziel rusteloos belaagd en achtervolgd. £a dan geldt ook voor ons, dat alleen onze God ons ten schild kan zijn, om ons te behouden, en dat zoo God zijn schild van ons aftrekt, onze ziele ontbloot en ongedekt staat, en elk oogenblik doodelijk kan worden getroffen.

Het is dus maar de vraag, of ge er u bewust van zijt, dat uw ziel in gevaar verkeert, en of ge voeU, dat zoo God u met zijn schild niet dekf, de doodelijke wonde n te wachten staat. Dan toch slaat ge vanzelf in uw zielsangst uw oogen tot uw God op, en, wetende dat alleen zijn schild u behoeden kan, wordt het ook uw bede tot den Ontfermer: „Heere, ontbloot mijn ziele niet“!

Dat gaat dan altoos op en neder.

Hoe breeder en overvloediger het schild des Heeren u dekt, des te veiliger gevoelt ge u, zoodat ge tenslotte den aanvaller uitlacht en bespot. Immers als ge door Gods schild overdekt zijt, wat zou bij dan tegen u vetmogezi?

Maar dan ook omgekeerd, wint de vijand velt en voelt ge bet dcodelijk gevaar klimmen, dan is dit 't vast bewijs, dat 't schild van uw God zich van u terugtrok, en dan roept ge in uw doodsangst als vanzelf: „Heere, neem uw cchild niet van mij weg, ontbloot mijn ziek niet!“

Nu werkt dit schild van onzen God, dat ons dekt, op alleilei wijs. Ook, zeer zeker, door een geheimtinnig inwetken van Gods mogendheid, zoodat 't onze vaardigheid verhoogt of de energie van den vijand onzer ziele verlamt. Maar toch volstrekt niet alleen zoo rechtstreeks en geheimzinnig. God dekt een jong kind met zijn schild zoo hij 't een zorgende moeder geeft, of een vadet schonk, die 't door tucht op 't pad der gerechtigheid houdt, of in een ouderen broeder of zuster het een halpe bood in de ure der verleiding. Op allerlei wijs omringt onze God ons met zijn dekkende genade; door zijn engelen die ons ouz'chtbaar leiden; door vrien den die hij ons op onzen weg doet vinden; door omstandigheden en gelegenheden die ongemerkt en vanzelf een dreigende verzoeking afsnijden; door een woord uit de Schrift dat ons juist in '(gevaarlijkst oogenblik aangreep; door iets wat voorkwam in een boek dat we lazen, en zoo geheel op onzen toestand paste; en danboveu' dien nog door zijn mystiek ingrijpen in ons eigen zielsleven of in den raadslag over onze belangen. Zelfs het dagelijksch gebed, dat we uit enkel gewoonte begonnen, kan God zóó zegenen aan onze ziel, dat we onder het bidden ons de oogen voor het gevaar voelen opengaan, en, eer het amen ons gebed besluit, met de verleiding, die vat op ons kreeg, gebroken hebben. Onwillekeurig komt 't: „Ontbloot mijn ziele niet!" ons dan vanzelf over de lippen, en zoo dit innig en in waarheid gebeden werd, gaat dan gemeenlijk de verzoeking zonder ons te wonden, voorbij.

Toch, en let hierop: lang niet altijd.

De Heere oefent zijn kind. Volstrekt niet altoos keert Hij, op 't gebed, elk dreigend gevaar van ons af. Ook Gods kind kent zijn Gethsemané, dat 't wel de verzoeking afbidt, maar toch ook de verzoeking aanvaardt, zoo we ze naar Gods heilig bestel niet ontloopen mogen.

Eerst komt dan de periode, dat ge nog zelf3 de lichtste verzoeking niet zonder te vallen zoudt kunnen doorstaan, en dan dekt uw God u van 't eerste oogenblik af, en zijn schild redt u.

Maar hierbij blijft 't niet. Allengs moet ge geoefend worden, en hoe verder ge komt, dus te meer kracht ontwikkelen om straks aan een sterkere verleiding weerstand te bieden. Dat gaat dan voort en verder, tot ge tenslotte nauwelijks verleiding meer voelt, waar ze u in den aanvang bijna onmiddellijk meesleepte. Dan heeft uw God u door de oefening gesterkt, en ge weerstaat nu den Booze uit de eigen aandrift van uw hart. Niet alsof ge ooit behagen in de verzoeking mocht hebben, om in 't weerstaan ervan uw moed te toonen. Het moet altoos de bede van 't Ojze Vader blijven: „Leid mij niet in verzoeking, maar verlos mij van den Booze!" Doch wil de Heere 't anders, en zien we de verzoeking ons tartend naderen, dan blijft 't: „Ontbloot mijn ziele niet!" steeds het rustpunt voor ons geschokt gemoed.

Zoo gaat 't toe, als 't onder menschen blijft, en niet anders komt 't te staan, zoo 't satan zelf is, die onze ziel belaagt.

Onder menschen kan het gevaar van twee kanten komen, of doordien wie anders ons in 't rechte pad hielden, ons verlieten en begaven, zoodat we nu geheel aan onszelf zijn overgelaten, of ook omgekeerd, doordien er van menschelijke zijde ons een verleiding toekomt, die nauwelijks te weerstaan is.

Vooral zoo anderen ons dan zoo tergen en plagen, dat we ons 't vuur uit de schenen voelen vonken, en ons niet meer kannen inhouden, neemt wie nabij zijn God leeft, vanzelf zijn toevlucht tot zijn Vader, of toch zijn schild hem dekken moge en zijn ziele niet moge ontbloot worden.

Dan voelen we de verleiding, we zien voor oogen van wie ze uitgaat, en juist ddt brengt er ons toe, om de hulpe Gods in te roepen.

Daarom is verleiding, die van menschelijke zijde ons toekomt, altoos nog minder gevaarlijk Het gaat dan niet ongemerkt toe. iHux jaist dit ongemerkte verhoogt zoozeer het gevaar, als we te doen krijgen met een rechtstreeksche satanische verzoeking, en hoewel dan jaist de bede: Ontbloot mijn ziele niet I zoo dubbel noodig zou wezen, blijft ze dan maar al te dikwijls uit, omdat we den toestand waarin we verkeeren, niet doorzien.

Dit eigenaardige toch heeft alle rechtstreeksche satanische verzoeking, dat ze ons vleit in onze zwakheden, en hierdoor zelfbehagen in ons opwekt. We voelen dan geen aanval. £r wordt geen strijd in ons opgewekt. £er voelen we flaweelen banden, waarin we ons niet ongaarne wikkelen laten. £n toch, dan juist dreigt 't gevaar doodelijk, en jaist dan kunt ge den ban alleen door de bede uit uw zielsacgst breken: , , 0, mijn God, ontbloot mijn ziel niet! Neem ze niet te vroeg van mij weg de trouwe verzorgers, die mij in de ure der verzoeking beveiligden. Ontvallen mij vrienden, die mij geestelijk steunden, geef mij anderen in hun plaats. Laat de ervaringen van 't leven, door voorspoed en door tegenspoed heen, mij sterken en scherpen voor den strijd. Geef mij uw nabijheid, opdat de demonische geesten, uit vreeze voor u, van mij vlieden. £n sterk in oogenblikken van hangen strijd mijn geest door uwen Heiligen Geest, opdat uw Naam mij ten schild zij, en de giftige pijlen van den Booze mij niet treffen!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„Ontbloot mijne ziel niet

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's