GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op de jongste vergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de jongste vergadering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 April 1915.

Op de jongste vergadering door de Luthersche' predikantenvereeniging te Amsterdam gehouden, heeft Dr. H. J. Toxopeus, Luthersch predikaint te Amersfoort, het pleit gevoerd voor de wederinvoering der biecht. »Het Katholicisme, zeide hij, kent een instituut voor individueele zielszorg en het Protestantisme niet. Dat instituut is natuurlijk de biecht." Den biechtstoel noemde hij dan ook de kracht en de zwakheid der Roomsche Kerk, , , haar zwakheid, omdat ze de biecht eischt van allen, of ze er behoefte aan hebben of niet, haar kracht, omdat het een middel is om den geestelijk tobbenden of zieken mensch te verzorgen". En al verklaarde hij wel g te begrijpen, waarom het Protestantisme dit instituut had afgeschaft, toch eindigde hij met de vraag, wat het Protestantisme er voor in de plaats had gegeven ?

Vooral nu in de Roomsche pers aan deze uitlating bijzondere aandacht is geschonken en daarin een bewijs is gezocht, " oe men ook van Protestantsche zijde toch achteraf gaat inzien, hoe men aan de oornsche Kerk onrecht heeft aangedaan, mag er wel eens op gewezen worden, dat j Dr. Toxopeus toch blijkbaar niet geheel op de hoogte is van hetgeen het, , Protestantisme" voor de individueele zielszorg heeft gedaan, toen het de Roomsche biecht afschafte.

Vooreerst is het reeds niet juist, wanneer Dr. Toxopeus het voorstelt, alsof alle Protestantsche Kerken het instituut van de biecht geheel afgeschaft zouden hebben, want hoezeer ze de misbruiken van de Roomsche biecht afkeurden, toch heeft de Luthersche Kerk — en het verwondert wel eenigszins, dat een Luthersch predikant dit niet weet — de biecht wel degelijk officieel in haar catechismus en Kerkenordening gehandhaafd. 'Wel was Luther, evenals Dr. Toxopeus, tegen den biechtdwmig, maar niemand mocht toch ten Avondmaal gaan zonder.gebiecht te hebben. Niet alleen werd de naam biecht behouden, maar achter den kleinen Catechismus werd een formulier gegeven, hoe de biecht moest plaats vinden ; men moest zijne zonden met name, tegenover den predikant belijden, en de predikant verkondigde daarna in Christus' naam de vergeving der zonden.

En wat de Gereformeerde Kerken betreft is een dergelijke biecht zeker wel nergens officieel voofgeschreven, maar Calvijn in zijn Institutie, Boek III, hfdst. 4 § 12, beveelt zulk een biecht of private belijdenis voor de zonden aan den predikant wel degelijk in bepaalde gevallen aan. > Zoo laat dan, zegt hij, een ieder geloovige indachtig zijn, dat het zijn plicht is, indien hij voor zich zelf door het gevoelen zijner zonden alzoo bedroefd en benauwd wordt, dat hij zich zelf zonder eens anders hulp niet redden kan, dat middel niet te verachten, hetwelk van den Heere wordt aangeboden, te weten dat hij tot zijne verlichting de bijzondere belijdenis (zijner zonden) bij zijnen herder of leeraar in het werk stellen en zijn bijzondere hulp verzoeken zal om troost te verkrijgen, dewijl' het diens ambt is Gods volk in het openbaar en in het bijzonder met de leer des Evangelies te vertroosten". Alleen""wil Calvijn niet, dat deze bijzondere belijdenis of biecht als een juk op' de conscientiën zal worden gelegd, omdat er geen goddelijk gebod voor bestaat, en even min, dat wie van dit middel gebruik maakt, verplicht zal worden om al zijne zonden op te tellen, maar alleen voor zooveel men zelf oordeelen zal noodig te zijn om een volkomen vrucht der vertroosting te krijgen.

Terwijl ook afgezien van deze «vrijwillige biecht" de Gereformeerde Kerken wel degelijk voor de individueele zielszorg zorg gedragen hebben door het instellen van het huisbezoek, waarbij de predikanten (en ouderlingen) elk lid der gemeente opzoeken voor het Avondmaal om hem persoonlijk te spreken over zijn toestand, te onderzoeken of er oorzaken zijn, waarom hij het sacrament niet zou kunnen gebruiken en hem te troosten en bij te staan, wanneer hij geestelijk krank of aangevochten is. Juist door dit huisbezoek in te stellen heeft de Gereformeerde Kerk op uitnemende wijze gezorgd, dat niet alleen de gemeente in haar geheel' door de prediking des VVoords onderwezen werd, maar dat het Evangelie ook tot den enkele werd gebracht.

Er is daarom wel geen de minste reden om het Protestantisme aan te klagen, dat het de individueele zielszorg heeft verwaarloosd of daarvoor geen afzonderlijk instituut in het leven heeft geroepen. Wie zoo spreekt, toont al heel slecht de geschiedenis van het Protestantisme te kennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Op de jongste vergadering

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's