GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 59

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 59

Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE 6ELO0FSM0ED DEE AMSTEKDAMSCHE PREDIKANTEN.

57

Een Rolandus, die eertijds den naam had dat hij wel wat vreesachtig was, en die daarom te Amsterdam eerst beroepen was toen men op d:it punt was gerustgesteld, hij had waarlijk wel getoond, terstond bij zijne komst, dat hij over de verschilpunten zich kras durfde uilspreken, zóó zelfs, dat Arminius hem daarin den ergste van allen noemde ^)!

«In den beginne des jaeis 1577. troc Plancius nae Mechelen, Bruyssel, ende Loeven, om mede aldaer onder het Cruys te predicken. In die drie hier boven ghenoemde Steden heeft D. Petrus Plancius Cruys-kercken ghebout, het heeft God den Heer belieft de^es jonghen Tiraothei arbeydt ende goeden yver soo ovei vloedelijck te seghenen, datter in korter tijdt in die Steden, ende daer om her, over de vijf en twintigh duysent Mannen, behalven alle de Vrouwen, ende jonghe lieden daer toe syn ghebraeht, dat sy bereydt waren goedt en bloedt te waghen voor de belijdenisse der fluangelischer waerheyt. »D. Petrus Plancius heeft in die beswaerlicke tijden der groote vervolginghen, vi'el te deghe de hitte de-, daeghs ende de koude des nachts ghedragen. Hy heeft met groot pericel synes levens, ende met swaren arbeyt God een Ghemeynte versamelt, ende hy heeft die bedient op zijn eyglien beui-se, sonder dat hy daer voor versocht ofte genoten heeft de weerdie van eenen penningh. Siet eens, ghy jonghe mannen, die nu het predic-ampt bedient, wat arbeyt dat dien godsalighen Plancius in zijne jonghe jaren ghedaen geeft, om Chrislo veel schapen in zijnen schaep-stal te versameien. Hy heeft langhe tijdt alle vierr thien daghen, elf nachten na malcanderen gepredickt, ende dat in verscheydene steden ende dorpen, in welcken tijdt hy niet weyniger en hadde te begaen, als XXVIII. mijlen, in het besoecken ende begaen van alle de Kruys-kercken die hy bediende. In al dien sorgelijcken tijdt ende rey&en heeft desen getrouwen dienaer Jesu Christi veel perickels uyt ghestaen, doch hy is altoos wonderbaerlijck door des Heeren handt bewaert gheweest: Als onder anderen", enz.; en dan volgen eenige treffende voorbeelden van levensgevaar en van uitredding. Dat wordt door een tijdgenoot, die hem goed kende, van den jongen Plancius medegedeeld. En dat hij in zijn ouderdom nog even wakker was, ook zelfs toen sommigen i-eed^ v.in hem zeiden dat hij «wat begon te suffen", blijkt b. v. uit de kerkeraadsnotulen van 4 October 1618: D. Plancius heeft ingebrocht een brief van D. Hernianno Gerardi Pre/ Jicant tot Enkhusen waerin Verhaelt wort, hoe dat hij vanden Classe aldaer gedeputeert was, om Ie verschijnen inden ZuydhoUandschen Sijnodo, ende begeerde dat D. Plancius als Deputatus Synodi met hem sich deiwaerts soude vervoegen Waerop D. Plancius de vergadering vraechde of hij naerden Noort ofte Zwydhollandschen Synodum soude gaen. Is geresolveert om gewichtige redenen Dat D. Plancius Voor Den moesten tyt hem sal laten vinden, _ inden Synodum van ZuydhoUant alwaermen meynt de meeste swaricheyt te sullen vallen" (Protoc. IV, fol. 297). ') Het hierboven van Rolandus gezegde blijkt o. a. uit de kerkeraadsnotulen van 21 Nov. 1602: «Daer is aengedient dat Classis vergadert is geweest alwaer de saecke van de beroepinge Jacobi Roelandi is voorgedragen ende daer op is goet gevonden dat het Classis die saecke aen deese kercke heeft gestelt, Tselfde verstaen synde aengesien de heeren burgemeesteren haer consent mits condition hebben gegheuen datmen versekert mach syn van syn vrymoedicheijt alsoo hij tot Delft wat vreesachtich is geweest soomen verstaet Is voor eerst goetgevonden datmen by die van Delft sal vlijtich ondervragen van syne gauen of dselue ons dienstelyck souden mogen syn waer toe Arent boudewijns is gecom[m]iteert ende daer van rappoort hebbende salmen by Jacobum Roelandi selfs doen onderstaen hoe hy hem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 59

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's