GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 15

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 15

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

13 ning der Kerken betreffende, zijn met gemeen accoord alzoo vastgesteld, dat zij, zoo het profijt der Kerken anders vereischte, veranderd, vermeerderd en verminderd mogen en moeten worden; nogtans zal het geene bijzondere Kerk vrijstaan zulks te doen, maar alle zullen arbeiden om deze te onderhouden, totdat door eene Synode anders worde vastgesteld" ^). Kon en mocht dat gezegd worden? — is nu allereerst onze vraag. De bedoelde Synoden waren zonder twijfel overtuigd, dat zij recht hadden tot het vaststellen eener algemeene kerkenordening. Maar bezaten zij dat recht inderdaad ? Vooral en met name de vergadering, die het eerst zulke vaststelling heeft ter hand genomen; die in aantal en in aanzien zoo geringe schare, die in 1571 te Emden bijeen was; waaraan ontleende zij het recht tot een regelend optreden ? Wie of wat gaf haar de bevoegdheid, die zij blijkbaar zelve zich toekende ? Alle op haar volgende Synoden konden nog een rechtsgrond vinden in het reeds aangehaalde slotartikel van de Emdensche acta, en dus in bepalingen die nu eenmaal bestonden. Maar te Emden zelf kon daarvan natuurlijk geen sprake zyn. Juist integendeel. Volgens de officieel bestaande algemeene Kerkenordening, die reeds sedert eeuwen ook in Nederland gegolden had, en die nog pas te voren bevestigd was door het Trentsche concilie, was die Emdensche vergadering eenvoudig te beschouwen als eene sam'enrotting van afvallige oproermakers, en kwam aan de deelnemers wel niets anders toe, dan dat zij, als ketters en scheurmakers van de ergste soort, ban en doodvonnis overwaardig waren. Politiek gezag kon hun evenmin ten goede komen; want de Nederlandsche Overheid van die dagen was het met de Roomsche beschouwing geheel eens. Bij alle volgende Synoden was dat anders. Regelende macht werd haar door de Overheid wel niet toegekend; maar zij werden toch erkend als Synoden, en zij vonden soms ook medewerking en zelfs goedkeuring van besluiten. Maar in 1571 kon daarvan geen sprake zijn. De aanzienlijken die hun steun gaven, ook de Prins van Oranje, die zeer zeker het samenkomen bevorderd heeft, ook al was hij daarna met den afloop niet geheel tevre'j Het bovenstaande is de letterlijke vertaling van het laatste artikel der (oorspronkelijk in het Latijn gestelde) Emdensche Kerkenordening. Het is bijna woordelijk overgenomen in alle volgende Kerkenordeningen (behalve in die van 1578; welke weglating echter stellig niet opzettelijk was), alleenlijk vermeerderd met de bijvoeging, die noodzakelijk werd, toen de bijzondere Kerken geregeld samenkwamen in Classen, particuliere en generale Synoden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's