De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 36
Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit
34
sluit, in 1624, om „alle saecken te laten by 't gebruyck dat in elcke Classe dien-aengaende tot noch toe is gevolght, met onderhoudt van alsulcke Rechten van Patronaetschap of anderen, als yemandt wettelyck zyn competerende", kwam voor bijna alle Kerken metterdaad hierop neer, dat nu met goedvinden van de Staten zelve de Dordtsche Kerkenordening kon gevolgd worden. Waarom dan ook de Zuid-Hollandsche Kerken als het ware daarop antwoordden, in de IJsselsteinsche Synode van 1626, door hetgeen nu bij die Kerken het laatste besluit was: „Noopende de bevorderinghe van de Kerckenordeninghe verstaat deese Sijnodus, dat het wel dienstich ende ten hoochsten noodich ware, dat de Kercken hier te lande eens mochten hebben een geauthoriseerde Kercken-ordeninghe ; maer alsoo het schijnt dat het jegenwoordelijck onvruchtbaar ende te vergeefs wesen soude daerop wijder instantie te doen: soo acht deese vergaederinghe noodich, Dat ondertusschen de Kercken blijven sullen bij de ordre in t' laeste eerweerde Sijnodo Nationael gearresteert, ende inde Kercken, van onder den Zuijdhollandschen Sijnodo ressorteerende, gebruijckelijck is; verwachtende de gemelde Q-edepp. beter ende bequaemer gelegentheijt om soodaenighen gewenschten Kercken-ordeninghe wijders te versoecken" '). Uit dit alles blijkt, dat de strijd over de Kerkenordening, die reeds aanstonds na de reformatie hier begonnen is, eigenlijk nooit is uitgestreden, waarom er dan ook plaatselijk telkens weer conflicten voorkwamen, maar dat hij in het algemeen toch gestaakt is, doordat men gekomen is tot een soort van modus vivendi. Beide, Overheid en Kerk, bleven hare bevoegdheid tot regeling handhaven. Maar de Kerken legden zich neder bij Overheidsregelingen, die haar feitelijk toelieten, bijna geheel hare eigene ordening na te leven. En de Overheid heeft de Kerken veelszins ontzien, hetzij door zich van regeling te onthouden (Holland en Friesland), of wel door approbatie van de G-ereformeerde Kerkenordening (Overijssel, Gelderland en Utrecht), of wel door het maken of approbeeren eener regeling die genoegzaam daarmede overeenkwam (Groningen, Drenthe en Zeeland); en voorts in het algemeen, door approbatie en handhaving van de Formulieren van eenigheid. En die toestand heeft geduurd tot voor omtrent honderd jaren, toen de Revolutie er op eens een einde aan gemaakt heeft. De ") De offieiëele stukken, waaruit het hierboven met betrekking tot de onderscheidene provinciën gezegde meest is afgeleid, zijn hierachter bijeengevoegd in Bijlage II.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889
Rectorale redes | 110 Pagina's
![De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 36](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/rectorale-redes/de-geldigheid-van-de-oude-kerkenordening-der-nederlandsche-gereformeerde-kerken/1889/10/21/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889
Rectorale redes | 110 Pagina's