GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 24

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

schepping, kan voorwerp zijn der poëzie. Maar juist daarom niet alles in dezelfde mate. De mensch is boven de natuur gesteld, de organische natuur boven de anorganische. De mensch, individueel en in het natuurlijk en maatschappelijk verband, in zijn zieleleven, in zijn denken en handelen en in zijne geschiedenis is daarom voor den dichter de rijkste stof. Men heeft wel gezegd. SCHILLER O. a., dat het meer van het subject dan van het object afhangt of eene stof arm is of rijk aan dichterlijk gehalte, maar, hoe plausibel deze meening ook schijne, zij kan Ucht tot de verderfelijke gevolgtrekking leiden, dat het poëtisch schoon slechts subjectief is. Zoo is het echter niet. De schepping was schoon en goed, op den scheppingsmorgen, naar het oordeel van God zelf, en nog zijn aarde en hemel vol van Zijne heerlijkheid. Het beginsel en het wezen der poëzie ligt juist daarin, dat God den mensch zóó schiep, dat hij die schoonheid en heerlijkheid kan genieten en uitspreken. De dichter heeft niet een teveel van schoonheidsgevoel: de gewone mensch heeft te weinig. Zooals Mozes zeide: „Och of al het volk des Heeren profeten waren", zou men kunnen wenschen: Och of alle menschen de waarachtige gave der poëzie bezaten, dan zouden ze met den grooten dichter van den 104^™ psalm zeggen: „De heerlijkheid des Heeren zij tot in der eeuwigheid; de Heere verblijde zich in zijne werken!" Tot het voorwerp der poëzie behooren natuurlijk ook handeHngen, wanneer deze het wezen der dingen openbaren, eene idee uitdrukken. Tegenover hen die beweren dat een gedicht des te zuiverder lyriek, ja zelfs des te zuiverder poëzie is, naarmate het minder handeling bevat, 26) zou ik zelfs durven stellen, dat voor den dichter alle wezen zich in handeling openbaart: de werking wordt voor hem handeling. In de hoog-dichterlijke taal der H. Schrift vertellen de hemelen Gods eer, de zon loopt vroolijk als een held haar pad, de boomen juichen, de velden lachen, de bergen hvippelen van vreugde, het zwaard eet vleesch. Zoo is het in alle poëzie: personificatie; ja in alle menschelijke taal: zij maakt het levenlooze levend, ziet overal handehng. De handelingen van den mensch zijn voor den dichter, om de plaats, die de mensch in de schepping inneemt, en omdat de dichter uit zijn eigen wezen het menschelijke onmiddellijk kent, van de hoogste beteekenis. Het is dan ook in volkomen overeen-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's