GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Cereformeerde Evangelisatie”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Cereformeerde Evangelisatie”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die samenstelling, boven dit artikel als titel geplaatst, vormt voot sommigen een tegenstelling. Gereformeerdzijn en evangeliseeren zijn voor hen twee dingen, die zich wel op papier, maar nochj in de historie, noch in beginsel, met elkaar verzoenen. Evangelisatie is geen vrucht van calvinistiscji'en, maar van methodistischen akker, zoo stelt men het van deze zijde voor.

Gewoonlijk brengt men de Evangelisatie terag tot op Wesley en iWihitefield, de mannen van li!et Engelsch. Methodisme of op Wich'em, den grondlegger der innere Mission in Duitschland.

Al was dit nu juist, dan zou het natuurlijk nietsi bewijzen tegen de mogelqkheid van gereformeerde evangelisatie. Immers de machtige beweging der kerkhervorming ïs evenmin hij Calvin begonnen, maar bij de Waldenzen, Wycliffe, Huss, Luther e.a. Dat was voor Calvijn geen reden om niet te reformeeren. Al zon dus de evangelisaüe eenen methodistisch'en oorsprong hebben, dan zou daar nimmer een reden in Üggen om niét, hoogstens om Anders te evangeliseeren.

Bij onderzoek blijkt evenwel, dat niet slechts het beginsel, maar ook de miethode der evangelisatie van veel ouderen oorsprong is dan het Methodisme. Waardoor wordt do methoidiek der Evangelisatie gelcenmerkt? Hierdoor, dat zij zich niet KcM tot degenen, die uit reeds opgewekte belangstelling tot het Evangelie komen, maar dat zij met het Evangelie uitgaat tot hen, die nog belangstellend moeten worden gemaakt. Bij normale fcerkformatie gaat het initiatief uit van de hoorders, deze gaan over tot institueeiing en begeeren een prediker, bijl de evangelisatie gaat omgekeerd aille initiatief uit van de(n) prediker(s), zij begeeren de hoorders.

Is dat riu ongereformeerd? Zeker niet, als wij onzen arbeid willen inrichten naar hlet voorbeeld Gods. Het is de groote gedachte in het Calvinisme, dat in "de genlade God steeds het initiatief neemt. Hij laat zich vinden van degenen, die naar Hem niet zochten. Hi^ wordt niet getrokken dopr onze belangstelling, maar Hij trekt «ns door de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog.

Evangelisatie is niet ongereformeerd, als wij onzon arbeid willen inrichten naar hi et voorbeeld van den Heere Jezus Christus. Hij predilcte op den berg en aan hel strand. Hij predikt aan hen, vau wie Hij weet, dat zij niet hooren zullen, twndat hun hart dik is geworden en hunne o oren zwaar zijn om te hooren. Hig' zegt tot de schare: „ÏComt tot Mij'!", maar vooraf komt Hig eerst tot de gchare. Terwijl Johannes de Dooper zijn centrum kiest in de aabijhloid van den Jordaan, gaat Jezus het land door goeddoende. Hij houdt zich zelfs bezig met de stoffelqke behoeften zijner hoorders in de wonderen der spijziging. Eerst na hen gevoed te hebben met de spijze, die vergaat, wijst Hij hen op de siwjze, die blijït tot in hiet eeuwige leven.

Evangelisatie is niet ongereformeerd, als wij onzon arbeid willen inrichten naar hiet voorbeeld der Apostolische kerk. Wij lezen nergens, dat de apostelen en evangelisten en zg*, die alleen] met den algemeenen naam „broeders"' worden aangeduid, hunne prediking lieten afhangen van de belangstelling der hoorders. Zeker was hun doel gemeenten te sticBten, m: aar daarmede achtten zij hunnen arbeid niet voltooid. Te Efeze, waar een gemeente wè, s, wilde Paulus zich.op de schouwplaats tusschen de woedende Diana-aanbidders begeven. Te Jeruzalem, waar de moedergemeente was gevestigd, predikte de geboeide Paulus van de trappen der legerplaats. Trouwens de kerk is op aarde nooit compleet. En wat Pfof. Bavinck zegt van Israël, geldt zeker ook van de kerk, zij is niet verkoren ten koste, maar ten bate van de menschh'eid. De gemeente is maar niet object van beaxbeiding, maar, zelve subject, geroepen tot bekendmaking der waarheid Gods aan. alle creaturen.

Evangelisatie is niet qngereformeerd, als wij' onzen arbeid inrichten naar het voorbeeld van Calvin en zijne medearbeiders. Het is opm'erkelijk, hoe methoden, die wij als betrekkelgk üieuw beschouwen, bij de reformatie reeds ia gebruik waren. Het voornaamste middel, waarvan de hervorming ziel» bediende, was de Bijbelcolportage. Diaarnaast nam de traktaatverspreiding een groote plaats in. De bekende Admiraal de Coligny werd doofr middel van een traktaat tot kennis der waarheid gebracht Het is' bekend, hoe Luther en Calvijn veel van de drukpers gebruik hebben gemaakt. In Génève bediende Olivètanus, neef vaa Calvijn. en één zgner voorgangers aldaar, zich zelfs van aanplakbiljetten. Wat schqnt er nieuwer dan vergaderingen met debat? Is het Evangelie daar niet te heilig Voor? Calvijn dacht er anders over. Het zija juist de hervormers geweest, die op openbare disputen aandrongen, terwijl althans in Génève de Roomschen die ontweken Het eerste twistgesprek vinden wij, wat Génève betreft, vermeld op Juni 1535. Calvijn was er nog niet, wel zijne vrienden Farel en Viret. October van het volgend jaar vinden wi[ Calvijn in het strijdperk bij eenen openbaren redetwist te Lausanne. In 1537 komen er zoogenaamde spiritueelen te Génève — om hunne dwalingen te bestrgden vraagt Calvijn aan de overheid om een publieke debatvergadering. Is straatprediking ietS nieuws? De Schotsche martelaar Geoi^e Wishart, verbrand Maart 1546, eeide bij een prediking in de openlucht; „Christus heeft meer in de woestijn of aan het strand der zee gepredüd dan in den tempel te Jeruzalem".

Froment, die door FaTel naar Génève gezonden werd, begon met kindersamenkomsten en toen] er meer hoorders kwamen, predikte hij op het 'plein Molard in de openlucht. Inzonderheid Willem Farel was een volkspredüier, wij lezen in zijn levensgeschiedenis: „hij predikte op üe openbare pleinen, hij predikte in de kerkgeboiiwen, hij verkondigde Christus in de woning der aimen en den raad der volken". O, zegt men, maar het was toen een andere tijdl Ja, dat veirzeker ik u! Glaubinus predikte op straat te .Grandson, gedurig in do rede gevallen door monniken, die hemi toeschreeuwden: „Ketter! Jodenkind 1 Afvallige!"' Te Génève joejr de stadswacht de samenkomisten op het plein Molard uiteen. Te Orbe wilde Farel pji'ediken op de Groote Markt. E, r bevond zich niemand, maar h^ begon toch met luide stem te prediken in de hoiop', dat hij wel hoorders zou lokken. Toen hij zijne hoop niet vervuld zag, ging hij naar de kerk en beklom den kansel-Deze kerk was bezet met kinderen, die plat opi de z& rken lagen. Omdat Farel drie — zegge drie! — personen zag, die hem ernstig toeschenen, begon hij te prediken. Terstond begonnen de kiniderea, die daar opzettelijk voor gekomen waren, idt aUe macht te gieren. Gaf Faiel om al die ervaringen zijne methode op? Zeide hij wat men tegenwoordig zoo spoedig zegt: „het zijn paarlen voor de zwijnen'*? Neen, Mer mishandeld, daal' vergiftigd bijna, zette blij den arbeid voort. Van Génève lezen w^: „Génève braakte den eenen, evangelist na den anderen \iit". Toch gaf Farel Génève niet op. Als hij later er zelf gevestigd is, beweegt hij Calvijn er te blijven. Deze verontschuldigde zich met het oog pp zijne studiën en zijne zwakke gezondheid, maar Farel sprak de bekende woorden: „God vervloeke uw rust. God vervloeke uwe studiën, als gij in zulk een grooten nood u onttrekt en weigert hulp te verleenen".

Vóór Calvijn te Génève kwam, heeft hij gearbeid in Frankrijk en Italië. Van zijnen arbeid te Noyoa lezen wij; „hij legde de Üand op degenen, die elders heenliepen, om hen staande te houden". Hij vormde een aantal evangelisten en zond die uit naar Frankrgk. Eén van Len, Philip Veron, kreeg den bijnaam „de verzamelaar", want zeide hij: „ik wil de verdoolde schapen des Heeren vergaderen".

Hoe dacht Calvijn over de p^rediMng 'des Evangelies ? Kostelijk komt dit uit in ééne zijüer predikatiën:

„God wil, dat wij aUen zalig worden, wanneer Hij' beveelt, dat Zijn Woord zal gepredikt worden. Daarom moeten wij zooveel in ons is de zaligheid dergenen behartigen, die nog vreemd zqn aan het geloof en hien tot de goedheid Gods trachten te leiden".

Waarom moeten wij ons zooveel moeite geven voor hen, die vreemd zijn aan het geloof? De ui^erkorenen zullen toch wel toegebracht worden, zeggen sommigen, en geven dit uit als ècht-gereformeerd. Daarom zegt Calvijn verder:

„Omdat Christus niet de Zaligmaker is > a!a drie of vier, maar Zich aan allen aanbiedt. Jezus Christus is niet gekomen ora: Middelaar te zijn tusschen twee of drie mensch'sn, maar tusschen God en de menschen, niet om' een luttel aantal menschen met God te verzoenen, maar om Zijn genade over heel de wereld uit te breiden. Moeten wij niet, omdat Jezus ons allen tot Zich noodigt, omdat Hij bereid is ons vrijen toegang tot Zijnen Vader te verleenen, de handen uitbreiden tol degenen, die niet weten, wat deze ver-'eeniging is, ten einde hen te doen toegaan. God heeft in Jezus Christus de armen uitgebreid om hen, die er van gescheiden zijn, tot Zich te ontvangen".

Maar als wij de gelegenheid om het Evangelie te hooren, openstellen, is jjat hiet genoeg gedaan? Calvijö zegt:

„Het moet niet aan ons liggen, dat zig' niet tot de kudden terugkeeren".

En dan richt Calvqn tot hen, die in de prediking des Evangelies aan kllen vertragen, de volgende geweldige beschuldiging:

„Zij, die verzuimen hunnen naaste op deni weg der zaligheid te leiden, verminderen de macht van Gods heerschappij zooveel in hen is en willen er perken aan stellen, opdat Hij' niet over de geheele wereld heersohe.

Zij verduisteren de verdienste van den dood ett het lijden van Jezus Christus en verminderen de waardigheid, die Pem door God 2ijhen Vader is gegeven, te weten: dat nu om Zijhentwil de deur des hemels is geopend".

Gelooft Calvijn dan niet, dat God een gemeente ten leven heeft uitverkoren ? Zeker, maar evenmin als Paulus maakt hij er een verkeerd g; ebruik van. Calvijn waarschuwt: „Degenen, die zicjh in Gods eeuwigen Raad indringen, storten zich in eenen doodelijken afgrond: De onwetendheid dienaangaande is verstandig, de zucht oin ze te weten is een soort van razernij".

Ziende op deze dingen denk ik aan de uitsplraaik, die ik onlangs van den kansel hoorde:

„Vele Gereformeerden moeten nog gereformeerd worden".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

„Cereformeerde Evangelisatie”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1920

De Reformatie | 8 Pagina's