GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beproeving tot het ambt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beproeving tot het ambt.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste drie artikelen is betoogd, dat de lieproeving tot het ambt (1 Tim. 3:10) niet is te zoekeii in een opzettelyken yrocftüd, en eve'nmin geschieden mag door middel van examinatie, gelijk bij de dienaren des Woords, c.ï door speciale opleiding (ot den ambtelijken dienst. Deze laatste vindt in de historie geen stenn, en is om tal van principiëele en praclisclio bezH'aren niet aan te bevelen.

IV.

In dit slotartikel wil ik volledigheidshalve de vraa^' bespreken, welke weg wel moet ingeslagen worden, om eenige vorming en voorbereiding voor den ambtelijken dienst Ie verkrijgen. We willen niet het instituut van een op^eltelijk'en proeftijd. Wij hegeeren evenmin de exatainatie en speoialo opleiding tot het ambt, maar met dit negalieve resultaat mogen wij ons van dezte zaak niet afmaken. Het ambt tocih heeft in onze aan geestehjfce beroering rijke dagen wel eenige voorbereiding noodig. Zoowel ouderlingen als diakenen moeten op de hoogte zijn van hetgeen deze tijd vraagt, ten niet het miinst van hetgeen Gods' Woord eisdht voor dezen tijd, en... hoe verkrijgen zij nu deize kennis? Hoe kan de bekwaamheid, welke noiodig is voor het opzicht over de gemeente en de oefening der barmhartigheid, het best worden ontwikkeld, en hebben wij voldoenden waarborg, dat 'in het midden der gemeente genoegzame middelen aanwezig zijn oan deze ontwikkeling te bewierkstelligen?

Deze laatste vraag kan m.i. bevestigend worden beantwoord.

God iztegent ons rijkelijk m'et allerlei wegen, waarin mieerdere kennis van Zijn Woord verlo-egen, en het inziicht in Zijn ordinantiën kan verhelderd worden, en er is voor de leden der gemeente in en buitön het ambt alle gelegenheid, om^, indien dit voor de geestelijke voiming noodig mocht blijken, nieuwe paden in te slaan. Ik noem onder die middelen eerst de prediking des Woords, want, als 'zij de Sdhïift getrouw ontsluit en de waarheden des heils helder verklaart, moet zij vormend en ontwikkelend werken, en zal ieder, die ooren heeft om' 'te hooren, niet alleen gesticht en getroost, ' maar otik geleerd worden omtrent de lijnen, ' waarnaar de Heere Zijn volk en heel ons leven wil gericiht 'zien. In de tweede plaats denk ik aan het catechetisch onderwijs, waar degenen, die lateï in het ambt Christus zullen dienen, onderricht woxden in de eerste begiinselen van de leer des heils, en iedere dienaar des Woords zal het met mij eens zijn, dat reeds in de catechisatie-jaren uitkomt, wie voor het ambt ga-ven en geschiktheid hebben, en wie, (een enikele uitzondering daargelaten), nimmer een leidende plaats in Christus' kerk zal innemen. Voorts vestig ik nog de aandacht op' versdhillende samenkom'sten, die in vele kerken gehouden worden, als bijhelle'2Jingen, wij'k'vergaderingen, cursussen, bijeenkoansten tot bespreking van de geloofsbelijdenis, op welke bijeenkomsten er gelegenheid te over is om de igaven op te merken en de bekwaamheid te oefenen, terwijl ik eindelijk niet wil vergeten het b r e e-de terrein van het koninkrijk Gods en het rijk gevarieerde v er eeiniging si even, waarin otefening en vorming ons in allerlei schakeering en op velerlei wijze geboden wordt.

Met name denk ik aan omzie Jongelingsvereenigingen.

Dit instituut, en ik wilde wel dat allen in ons midden dit inzagen, is een bijaonder-rijke gave van God aan onz!e gereformeerde kerken, en uit dezen kring zijta: tal van uitnemende mannen voiortgekomen, die htet ambt en door hun ambtelijken dienst de gemeente onlooöhenbaar hebben vooruitgebraoht. In dit oefeningskamp heeft de Heere ons tegelijk een plaats geschodken, waar onzte jonge mtenschen iicbi onop-'ziëttelijk en onbewust voorhereiden om' later Hem in Zijn rijk en gemeente te dienen, en Oiuze , T. V. kunnen nooit genoeg in de warme belangstelling vatn alle kerkeraden worden • aanbevolen. Zij arbeiden niet slechts ontwikkelend en bewarend voor de jongelingen der gemeente, maar werpen rijke vruchten aï voor 'het kterkelijfc leven, en de ambtelijke bediening, die in haar een niet te onder-, schatten steun heeft gevonden.

Dit alles geldt eclhter zoowel niet-amblsdragers als ambtsdragers.

Ik wil. tenslotte nog enkele middelen noemen, waardoor de laatsten zich kunnen blijven oefenen, en dan denk ik eerst aan de besprekingen op de 'fc'erkeraadsvergaderingen. Ik stem' toe, dat deze niet altijd even vruchtbaar zijn. Het is ook volkomen waar, , dat vooral in groote vergaderingein een principiëele discussie slechts zelden mogelijk is, vanwege de vele zaken, die afgedaan moeten worden. Evenmin kan worden ontkend, dat er in meer dan een fcerkeraad, wegens de praatlust der broederen, geen tijd óverblij-ft voor de be'handeling van een bepaald onderwerp, maar toch zou ik'dezen laatsten weg van harte willen aanbevelen. Laten yre ons toch beijveren, om ons niet te verliezen in allerlei bijkomstiglheden en nietigheden, '.maar van tijd tO't tijd de verschillende quaesties ernstig en grondig bespreken, en zulk een behandeling kan niet anders dan rijken zegen .afwerpen voor de vervulling der ambtelijke roeping.

Voorts wijs ik op de ondersöheidene conferenties.

De diaconale conferenties kennen we reeds jaren.

Alleen worden ze nog te weinig in kleineren kring van synode en classis 'gehouden, terwijl er ongetwijfeld nog een tekort is aaii samenkomsten van ouderlingen. Er , is--gelukkig goede vooruitgang. De meeste provi'nciies kennen haa.r ouderlingen-conferenties. De classis Den Haag is zelfs een classicale organisatie rijk, en deze ^aak .marcheert uitnemend, maar er kan nog .meer gedaan worden. Zou er voor onze opzieners geen centrale conferentie mogelijk wezen? Zou' een algemeen ouderlingenblad tevoren met fiasco geslagen zijn? Ik geloof het niet, en 'wi.e neemt, om met het eerstel te beginnen, tot zulk , een Gent.r_ale conferentie het ' initiatief? Laten onze ouderlingen zichzelf voor deze zaak sp'annen, en dit plan nu eens niet aan dominé's overlaten, want in de eerste plaats beschikken zij over voldoende kracihten, en ten tweede moeten we ons aan meerdere arbeidsvordeeling gewennen.

Er zijn nog enkele aixdere - middelen te noemen.

Zeer nuttig zou het ook zijn, wanneer de kerkeraden zich een eigen bibliotheek aanschaften, en er voor zorg dix> egen, dat de voornaamste werken op het terrein van den ambtelijiken dienst, ter beschikking van zijn leden staan. Ook is er niets op. tegen, dat, wanneer .er onder de kerkeraadsleden broeders zijn met .gering€t||iniddelen, de kerkeraad zich abonneert op verschillende kerkelijke bladen, en ten slotte zij, ieder ambtsdrager op' het hart gebonden, dat hij zelf ni, et'traag zij in de eigenstudie, en zichzelf bij .iet licht van Gpd.s., Woord voiime en ontwikkele.

Hier ligt het zwaartepunt.

Niets, baat, als we zelf niet medewerken.

Geen curs of bijb^Éjzing, geen, .Jj V-of conferentie werpen 'vrucht-, af, wanneer.imiet het persoonlijke onderzoek van de waaifc'eid Gods met dit alles gep'aard gaat, en een eerste eiscih is zelf-O'iitwikkeling in den-goeden zin des woords. .Ons formulier spreeikt ook van dien eisch, en zegt ons, dat de ouderlingen schuldig zijn Gods Woord naarstig t'e onderzoeken en zich zei ven geduriglijk te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs.

Dit laatste mag niet misverstaan.

Deze oefening is niet allereerst de oefening in mystieken zin, maar gelijk Ds Klaarhamer Sv op de Eerste Friesohe Ouderlingen Conferentie in zijn referaat over de speciale opleiding voor het ami)t terecht opm^erfct, de oefening in den zin van 1 CoT. 2, n.l. die dingen, die ons van God geopenbaard zijn (en die door Jiet gelo-of worden verstaan en aangenomen, dus de leer van Gods Woord. Het oveTleggen daarvan moet echter geschieden , niet alleen v e r s t a n d e 1 ij Ik, maar ook met p; r a c t i-s c h 10 aamvending op het eigen geestelijk' leven, ten einde de realiteit e^ de waardij^ van de christelijke leer ook voor eigen hart te beseffen.

Ernstige oefeiïing is dus eisch.

Onze am'btsdragers zullen Gods Woord onderzoeken, maar dan ook hun oogen wijd opendoen voor de nooden der gemeente, en zich' beijveren zielkundig die gemeente te verstaan, terwijl zij' eveneens geroepen zijn het leven van onzen tijd te volgen, en van de im'acihtige pToblemen, die ons ontroeren en tot een antwoord dwingen, ernstig 'kennis nemen.

Die taak is niet gemakkelijk.

De ambtelijlke die'nst is vetre van licht.

Hij Kan alleen biddend worden vervuld.

Het gebed moet ooik hier de ademtocht zijn.

En dan zal ieder, die op deze wijze zijn taak verricht, en'aren, dat Hij, Die ons roept, getrouw is, en het zeker doen zal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De beproeving tot het ambt.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's