GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Evangelisatie onder de Rijpere Jeugd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisatie onder de Rijpere Jeugd.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij alle vragen, die zich op het terrein van de evangelisatie ter beantwoording aan ons opdringen, is 'zeker die naar de richtige bearb'eiding der jeugd ééne van de b'elangrijkste. Wij' treden hier op het ondaiikbaarste en het dankbaarste, het moeilij'kste en het schoonste terrein van den evangelisatiearbeid. Reeds de verzorging der jeugd op de School met den Bijbel en de Catechisatie', dus onder kinderen uit christelijke gezinnen, is ontzaggelijk zwaar. Hoe zal het dan niet zijn met de apachen van de straat of de betweters en wijsneuzen van de Middelbare Schoo'l? Als vanzelf denkt men aan de verzuchting van Mazes: „Zie, de kinderen Israels hebben naar mij niet gehoord, hoe zoude mij? dan Farao hooren? "

Het is goed de moeilijldieden te z'ien, het is verkeerd er voor te wijken. Menschen, bij wie „het van zelf gaat", moeben zoo spoedig mogelijk geemeriteerd worden. Aan alle werk in Gods koninkrijk moet „Knie-und Kopf-arbeit" vo'orafgaan. iNergens echter zijn die routine-evangelisten zoo schadelijk als bij dezen tak van arbeid. Een preek mag taen desnoods uit zijn mouw schudden — (of daarom de wijde toga's weer in trek komen? ), maar in geen geval zijn taaH^ opi de jeugd-aldeeling luk-raak aanvatten. Immers alle middelen, die men in geval van nood te hulp kan roepen, waar men voor volwassenen staat, als oiaAorie> pathos, sentiment, mystiek, ironie enz., kunnen hier geen dienst doen. Jongens en meisjes haten alle aanstellerij, alle gekuns'beldheid, het moet écht, het moet nat.üur aijn, wat ze aangediend wordt.

Waarin is eigenlijk het karakter gelegen van e-ene goede voorbereiding? Zie, bij elke toespraak, vertelling, bijbellezing, zangavond, huisbezoek, waartoe gij u voorbereidt, moet gij' u gesteld zie-n als voor 'een raadsel. D'at taadsel is het gemoed, zijn de gemoederen, van den mensch, van de menschen, die gij te beaibeiden hebt. Vo'orbereiding is nu niet het omhalen van alles en nog wat, het u O'mstapelen met handboeken en leiddraden, maax het is voior u zelf naar de oplossing van het raadsel zoeken. Slaagt men daarin, dan heeft ons werk die wonderbare loracht, dat wij niet over en langs de menschen heen praten, maar dat zij den indruk 'hebben: die m'an of vrouw begrijpt mij.

Ik wil het in dit artikeltje speciaal hebben over arbeid onder oudere jongens, de zoogenaani'de Rijpere Jeugd. Ik stel mij niet ten doel volledig te zijn. Integendeel denk ik mij bijzonder te beperken. Met de leiders van eene jongenssamenkoimst had ik een gesprek over de wijze, waarop men de knapen Biezig kan houden. D'it was aanleiding, dat ik bij den heer Fred. J. Beekinan, Adjunat-Directe'ur der Hervormde Stadszending te Amsterdam een onderhoud aanvTO'eg. Wat dezte mij omtrent zijn ervaringen mededeelde, schjeen mij zoo interessant, dat ik het gaarne aan de lezers der „Reformatie" ter beoiordeeling voorleg.

De 'eerste vraag — oi die kleine, satiriek© vraaigteekens die ons telkens dwarsboomend voor de voeten springen! — is, hoe krijgen wijl de jongens. Hoe interesseeren wij de Tarzan de Wolfshondlezende, Wild-Westdrama's bewo'nderende, turnende, straatslijpende, sigarettenropkende jongens voor' onze samenkonist? Onze eerste aanlaiO'Oping vinden wij bij de jongens, die aan de Zondagsschool of Vertelavond ontgroeid zijn. Maar verder? Zie — vertelde de heer Beekman — ga met een vlag onder uw jas naar een bouwterrein of ander verzsamielpunt. D'oor het zwaèien met de vlag verzamelt gij de jo'ngens om u heen en zegt: ik ga wandelen en daarbij dit of dat spel doen, wie gaat er mede. Zonder twijfel krijgt gijl dan wat aanhangers, aa'n wien gij aan het eind van 'den middag voorstelt gezame'nlijk een club te vormen. Zijn er no'g niet genoeg deelnemers, dan werven de jongens zelf er wel meerdere aan. Echter vooral met te veel liefhebbers. Een dub mag niet grooter feijn dan 18 a '20 jongens. Beter is het nog te b'eginnen met 12. Als er dan een kern gevormd is, kan men het aantajl iets uitbreiden. Meerdere clubs kannen bij bijzondere gelegenheden te samenwerken.

Zonder toelichting gebruikte ik reeds eenige malen het woiordje „club". Het is met opzet gekozen. Het is geen catechisatie, vertelavond, school of

kinderkerk, maar bet is hun CIUID. Elke club heeft liefst een pakkenden naam, zoo heeten vier clubs uit de Amsterdam'sehie Vogelbaurt: de Zwaluwen, Kachtigalen, Spreeuwen en Leeuwerikken. De leiding berust natuurlijk bij de broieders der evangelisatie, zij zijn „de oudste jongens van de club". Is er een groiote • lastpost onder de leden, die voor geen verbetering vaüjaar blijfetj dan moet deze er uit. „Ik waag er geen tien aan één", zei de heer Beekman.

Maar — vraag no. 2 — waartoe dient nu zulk een club ? Doiel is gelijfc. van zelf spreekt, de jongens van de straat af te bouden en onder beademing van ibet evangelie te brengen. Daartoe houdt men ze met een goidsdienstoefening van hoogstens twintig minuten. Bij voorkeur neemt men als onderwerp een Bijbelsoh persoon als Jozef, David, Simson, Paulus en teekent die ten voeten uit. Men waakt tegen sleur, door' de „Andaciht" nu eens aan het begin, dan eens aan het einde der clubvergadering te houden. Verder worden bovendien oinderwerpen met hen behandeld als gehieel-onthouding, rein leven etc. Dit alles is nu verplichtend, elk clublid moet bet bijwonen om recht te hebben tot bet verdere programma van de club.

Want waarmede — dat is vraag na. 3 — kan men jongens warm maken voor een club, waar gebeden en uit den Bijbel gesproten wordt: ? Men volgt daarbij den stelregel: Wij' moeten ons zoo ver mogelijk tot bun standpunt overbuigen. Waar houden jongens van? Om voorlezen blijken zij' weinig te geven. Gymnastiek beeft hun jeugdige liefde. Daartoe zijn twee dingen noodig. te. Een gymnastieikloikaal, in Amsterdam bij' bet gemeentebestuur aan te vragen. 2e. Een deskundige leifier, die gezocht moet worden onder de christelijke onderwijzers of leeraars. Behalve de gewone turnoefeningien, doet men ook aan korfbal, ja aan... voetbal. Het korfballen, dat in aombinatie met een© meisjesafdeeling geschiedt, beeft echter den voetbal glansrijk verslagen. Hierin blijttct, boe het niet steeds noodig is iöts van bovenaf te verbieden, maar boe zich met eenig beleid de sm: aak laat corrigeeren.

Twee avonden per week worden door turnen ein korfbal, steeds door de „Andacbt" voorafgegaan en besloten, ingenomen. Een derde is de zoogenaamde „vrije avond". Dan liggen tijdschriften ter lezing, er vormen zicb dam-, schaak-en houtsnijclubjes. Voor houtsnijden mo'et men iemand hebben, die er eenigszins van op de hoogte is, in den regel kennen eenige jongens er ook wel iets van. Wie voor deze kunst geen aanleg of liefhebberij beeft, damt, schaakt, sjoelbakt of leesiL. „Elck wal wils".

Nog achten de clubleiders niet genoeg gedaan. Daai; is bijv. de Zaterdagmiddag. Eene pracbtgelegenbeid voor jongens om straat te slijpen, te „gokken", eenbjiosGoopje te maken en:2. Maar tevens een pracbtlcans voior hunne „vrienden" om ze voor wat beters belangstelling in te boezemen. Bijvoorbeeld, men gaat met ze wandelen en dan, liefst onder leiding van een oud-militair, „verkennen", naar een vooraf zorgvuldig ingestudeerd veldtocbtsplan. Het militaire moet men dan paedagogiscb .aanwenden. Wie daar minder voor voelt — jk scbaar mij aan hunne zij'de! — kan ze de natuur leeren verkennen, door ze op bloemen, planten en dieren opmer*kzaanï te maken. De gedacihte waar bet om gaat, is slechts deze, dat de excursie een doel moet hebben en dat er eenige spanning in gelegen moet zijn. Keert men 's avonds dankbaar terug, dan wordt een gezlamenlijke dankstond gehouden. Ook heeft men excursies gemaakt naar bet Rijksmuseum, een dok, een zeeboot, het vliegkamp bezichtigd, waartoe de betrokken autoriteiten of particiulieren gaarne toestemming gaven en zelfs deskundige voorliclbling bioden. Zulk eene excursie wordt steeds voorafgegaan door er een week van te voren eene lezing — zoo mogelijk met lichtbeelden over te houden. Eindelijk gaat men in de vacantie met de jongens kampeeren, wat voor ben bet gloriepunt is.. Op deze wij: e komt men met de jongens in nauwe aanralcing, zij openen hunne harten voor hunne oudere vrienden. Uit de besten van ben moeten later weer de werkers in dezen arbeid voortkomen. De beer Beekman wenschte ook graag een Jeugdpredikant, maar dan zulk een, die , .oo, k achter den bal kan loopen".

Tot 'zoover ifiijn verslag van wat de heer Beekman mij. zoo bereidwillig mededeelde. Mijne bedoeling is niet tot klakkeloos navolgen aan te sporen. Maar ieder zal bewonderen en waardeeren de tact, liefde, opoffering, , overgave, bet meeleven, dat bier de leiders aan hunne jongens ten kost© leggen. Er is ongetwijfeld veel in, dat wij' pns ten nutte kunnen maken. Wij. knoeten uit den sleur uiil! Jongens kurmen wij' niet tot mediteerende oudemannetjes maken. Christene'n zijn soms zulke vreemdsoortige paedagogen. En dit ié te minder vergeeflijk, omdat z.ij zélve het voorwerp zij'b van de wijze, geduldige, liefdevo.lle, neerbuigende paedagogie van den Vader, Die in de hemelen is.

Correspondentie.

De beer J. D. beeft een bezwaar tegen mijn artikel over „De Roomsche Aotie" in ons blad van 1 Juli (No. 40). Door het verschijnen van „De Reformatie." in zomertenue, was er vooi.' mij niet eerder gelegenheid hem te beantwoorden. Nu komt mij'ne beantwoording wel wat als , , mosterd na den maaltijd". Ik bad opgemerkt, dat ik niet den indruk bad gekregen, dat in de bekende lezingen der Herv. predikanten te Amsterdam een geduchte aanval op Rome was gedaan.' De heer .D. zegt, dat dit ook i|iiet de bedoeling is geweesl, maar dat Z'ij dienden ter voorlichting van leden der Herv. kerk.

Dit blijft zakelijk hetzelfde. De voorlichliag droeg geen zoogenaaimd academisch karakter, waarbij men de leer toelicht en bet oordeel aan den hoorder laat, imaar een duidelijk .oatechetisj^, h karakter, waarbij men de hoorders tegen de leer tracht te wapenen. Natuurlijk' is mijb bezwaar niet, , dat dit geschiedde, maar dat het minder gelukkig geschiedde, na.melijk negatief. Hiermede bedoel ik niet — dit als antwoord op éene tweede opmer'king van den heer D. — dat er ook negatieve dingen gezegd werden. Dit spreekt van zelf. Maar de opzet was negatief. De 'hoofdpunten in onzen strijd met Rome zijn niet bet Pausdom en de Mariavereering, imaar de rechtvaardigmaking door het geloof en de beteekenis van de H. Schrift. Alleen bij' belichting van d'eze strijdpunten, krijgt men een inzicht in den samenhang der Roomsche Leer.

N. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Evangelisatie onder de Rijpere Jeugd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's