GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de school dep wijshegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de school dep wijshegeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De grond der verschijnselen.

De filosofie is, naar haar aard, wereldbe^ schouwing, en als zoodanig geesteswetenschapen uiting van den tijdgeest.

Uit haar wortel schiet de majestueuze boom der cultuur omhoog met zijn ontelbare vertakkingen, waarin de vogelen der aarde nestelen.

Zonder dat de strevende mepsch het zich altijd bewust is, wordt hij door zijn (dikwijls primitieve) wereldbeschouwing geleid in het inrichten van zijn maatschappij, in zijn zeden en gedragingen, in het kweeken van zijii kunst, en vooral bij het vaststellen van zijn leuzen en lijnen opj het gebied van sociologie en opvoedkunde..

In onderscheiding van de volken, die buiten de Europeesche „beschaving" leven, staat het leven van den modernen mensch voortdurend in het teeken van den cultuurstrijd. De levenszee is onophoudelijk in beweging. Warme en koude golfstroomen doorltruisen haar. Stormen loeien over haar afgronden en zweepen de wateren op. Het is een vreeselijk spel van onberekenbare krachten. Want ook van den wind der cultuurgeesten geldt het woord: Gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt, en waar'hij heengaat.

Mèt de onverklaarbare verandering in tijdgeest verandert de filosofie, maar deze filosofie, die tijdverschijnsel is, wordt op haar beurt oorzaak van de levensverschijnselen.

De studie van de wijsbegeerte is daarom onmisbaar voor wie een inzicht zoekt in het wezen van den tijdgeest en tevens de verschijnselen des levens wil kennen en keuren naar hun grond.

Wanneer wij hierin verzuim plegen, loöpen wij de kans van een tweezijdige dwaling.

Eenerzijds, dat wij cultuurverschijnselen veroordeelen, alleen omdat het christendom verzuimd heeft ze te kweeken, en anderzijds., dat wij een cultuur .aanvaarden, die geheel tegen onzen geest indruischt, omdat wij de gronden en de consequenties er van niet doorzien.

Wij kunnen zondigen zoowel door oppervlakkige ontkenning en mijding, als door lichtvaardige toe eigening en exploitatie.

Bij onzen gang door de geschiedenis der wijsbegeerte, hebben - wij hier en daar reeds de gelegenheid aangegrepen op de cultuurgevolgen van de filosofische stelsels te wijzen.

Het waren slechts enkele grepen, sobere illustraties van den invloed der wijsbegeerte.

Het is eigenlijk een heel afzonderlijk en heel belangwekkend, veld van studie, dat van christelijke zijde nog bij lange na niet genoeg is ontgonnen en toch dringend om bearbeiding roept.

Vooral ten opzichte van de handhaving en ontwikkeling van onze eigen geestelijke goederen is ijvere naspeuring van den wijsgeerigen achtergrond der dingen plicht.

Het wordt door velen niet genoeg - beseft, welk een factor van bevruchting, zoowel ten kwade als ten goede, de Griéksche filosofie, van Plato, maar vooral van Aristoteles, geweest is voor de christelijke theologie, niet alleen in de Middeleeuwen, maar ook voor den denkarbeid der Hervormers, ja zelfs voor de Calvinistische godgeleerdheid van dezen tijd.

De dóórwerking vati verschillende Grieksch-wijsgeerige gedachten geschiedde, gelijk' wij gezien hebben, te gereeder, omdat vele christen-denkers nog argeloos waren ten opzichte van den Itouw eener eigen christelijke wijsbegeerte.

Men heeft bijna geregeld de macht der vreemde wijsbegeerte onderschat, zelfs waar men vijandig tegenover haar stond. Men heeft te schaarsch begrepen, dat filosofie. niet maar is een formeele denikJ-kunst, doch een geestesstrooming, die aan de christelijke religie scherpe en 'gevaarlijke concurrentie aandoet, en hare eigen religies schept.

Gelukkig is de vrucht van het gebruik der vreemde wijsbegeerte voor de theologie zelve niet doodend geweest. De „vaderen der rechtzinnigheid" stonden te stevig in hun schoeneii, om ook maa.r een handbreed van 'het Schriftuurlijke spoor af te wijken. Maar hun gebrek aan productie v.a.n eigen christelij'ke cultuur is toch mede oo.rzaa.k geweest, dat naast het christendom een , anti-christelijke cultuur uitsproot, die den levensgroei van de christelijke kerk deerlijk heeft belemmerd.

Gelijk' wij bevonden, gaan hierin ook de gereformeerde vaderen niet geheel vrijuit.

Descartes en Spinoza zijn weliswaar terdege in hun gevaarlijk karaliter onderkend en de geschiedenis van het intellectualisme en het mysticisme heeft bewezen, dat men niet zonder reden hun filosofische werken in den ban deed, maar kan men nu zeggen, dat diezelfde vaderen genoeg hebben gedaan om de opkomst van een nieuwe cultuur, die mee onder beademing van deze groote geesten stond, .te belemmeren?

Nog sterker klemt een dusdanige vraag voor de eeuw, waeirin wij leven.

Veel machtiger en veelzijdiger dan ooit in eenig ander tijdperk der geschiedenis zijn de wijsgeerige stelsels opgeschoten.

Meer dan - Plato en Aristoteles, Descartes en Spinoza, hebben Kant en Hegel, Schopenhauer en Nietzsche, het denken der menschen lot cultuurdaden bevrucht, zoodat onze moderne cultuur veel meer het stempel draagt van de ongeloofswijsbegeerte dan van het positieve christendom.

Vooral één feit is hier sprekend en bewijskrachtig.

Men zegt — en dit zeggen is. juist — dat vooral •de sociale beweging aan dan cultuurstrijd onzer dagen zijn ernst en belangrijkheid verleent. Daar is niet één beweging, die zoozeer de, hoofden aan hèt denken en de Jjarten in beroering brengt, die. zoozeer de andere kwesties, zelfs van religie en en kunst, aan zich dienstbaar maakt of geheel opslokt, als de z.g. arbeidsbeweging. De opkomst van het socialisme en zijn invloed opi de gedaanteverwisseling der maatschappij en op; de verandering der internationale verhoudingen, kkn in beteekenis (maar dan veelszins tegensteld) alleen vergeleken worden met de opkomst van het christendom in de eerste eeuwen, toen het den strijd begon met de Grieksch-Romeinsche wereld, om die tot in haar fondamenten te vernieuwen.

Wanneer het den communisten van alle kleur gelukt, hun plan ten uitvoer te brengen, krijgen we niets minder dan een nieuwe wereld. Van de voornaamste instellingen ein organen onzer maatschappij zal dan gelden (maar dan niet in den evangelischen zin des woords): „Het oude is voorbijgegaan, , ^ziet, het is alles nieuw geworden".

En ga nu eens na wat de oorsprong en de geest dezer radicale beweging is.

Zek'er, indien men het allerdiepst zoekt komt men uit bij de onnaspeurlijke bronnen van het z.g. instinctieve leven, maar als actie en organisatie ontleent zij haar signatuur en kracht wel waarlijk aan een puur wijsgeerige wereld-en levensbeschouwing.

Men behoeft Qliack's beroemd boek over de hoofdpersonen van het socialistisch werelddrama slechts even ernstig in te zien om van deze waarheid overtuigd te worden. Gelijk de Fransche revolutie hape bezielende ideeën en idealen ontving van naturalisten als Rousseau en nihilisten (geestelijk gesproken) als Voltaire, zoo heeft het revolutionair-socialisme zijn inspiratie ontleend in hoofdzaak, aan de dóór en dóór wijsgeerige maatschappij-theoriën van Karl Marx. De tijd, dat de socialisten hun hervormingsplannen aandienden als bloot-economische pogingen tot herstel, is trouwens reeds lang voorbij. Rusland is het historische voorbeeld, dat het bij deze beweging gaat om het al of niet behouden van „de heiligste goederen, ' der volken.

Marx heeft zijn lugubere grootheid en gadeloozen invloed te danken niet aan zijn oeconomie (zelfs de Marxisten geven, toe, dat er juist bedenkelijke gaten en zwakke plekken zijn!), maar aan het feit, dat hij een wijsgeerige 'kop en, wat meer zegt, een wijsgeerig profee't was.

Wij hebben onze lezers er reeds opmerkzaam opgemaakt, toen wij over Hegel handelden, dat de wijsbegeerte van M.arx tendeele het omgekeerde, en wel, gematerialiseerde, Hegelianisme is. Zij is de historisch-materiahstische toepassing van de idee der voortschrijdende ontwikkeling naar den regel van de omkanteling door antithese. Het socialisme is waarlijk niet alleen door zijn vernielende kritiek, ina.ar veel meer nog door deze bekoorlijke bespiegeling, die diepe vergezichten van levensbloei vóórtbovert, het ideaal van milliöeüéh 249 en millioenen, menschen, geworden. En ook hu nog, is de hardnekkige kracht en het vurig élan dezer beweging niet gelegen in den blinden wil van het volk, maar in de bewuste profetie van mannen , als Lenin en Troelstra, die het socialisme als wereldbeschouwing hebben aanvaard.

Zoo hebben we dus deze hoogst belangrijke verschijnselen, die op vele onwetenden een onschuldigen indruk maken en ondoordacht worden bewonderd, naar hun wijsgeerigen grond te beoordeelen, en duidelijk het verband te onderkennen tusschen de theorie en de p'rak'tijk. Door dit onderzoek zal de christen. • zich het gevaar bewust worden van een beweging, die uit 'praktisch oogpunt, tal van maatregelen voorstelt, welke ook door den christen moeten worden tocigejuicht, maar die door de beginselen, die zij propageert, het christendom in zijn diepste grondslagen .aantast.

Eenzelfde studietaak rust opi den christen ten opzichte van alle levensverschijnselen, die zich op het büiten-christelijk terrein' aan hem voordoen.

Hij heeft te onderzoeken het wijsgeerig grondbeginsel, dat schuilt achter de op zichzelf veelszins frissche en bekoorlijke idealen, waarvoor de moderne opvoedkunde propagaiida maakt, niet alleen bij monde van de naturalistische Ellen Key, maar ook van de streng-Roomsche Montessori.

Voorts wordt hij gesteld voor de vraag, het verband na te speuren tusschen de neo-romantische wijsbegeerte en de prachtige jeugdbeweging, die vooral in het naburige Dnitschland het karakter van een hervormingsactie heeft aangenomen.

Niet minder noodzakelijk is het onderzoek naar den samenhang tusschen de verschijnselen op' het gebied der moderne kunst in al hare vertakkingen (de letterkunde voorop, ' maar dan ook de toonkunst, de schilderkunst en de bouwkunst) en de verschillende stroomingen der wijsbegeerte, waarbiji dan speciaal het voluntarisme en het irrationalisme van groeten invloed zal blijken.

In vele gevallen zal de „bep.roeving" van den geest der moderne cultuur naar den maatstaf tot een resultaat leiden, dat tot onthO'Uding en bestrijding, maar ook tot positieven ijver, verplicht.

En tenslotte zal de oefening van onzen „Irijk" op de wdjsgeerige grondslagen der cultuur ook beteekenis hebben voor onze beoordeeling van de verschijnselen op geestelijk en kerkelijk terrein in onzen eigen kring. Bestrijding van dwalingen toch heeft dan alleen effect, wanneer wij ze eerst tot hare grondbeginselen hebben herleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

In de school dep wijshegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's