GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Christelijke Opvoeding en de moderne Kultuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Opvoeding en de moderne Kultuur.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

We hebben echter zwaarder grief tegen de moderne kuituur dan haar onmacht.

Ales bestaat doox en om God en kan elikel rusteo in Hem.

Hij! is het een en eenig middelprmt; der zonnen zon, de geest, het leven; de zi* van alles....

Buiten God is 't nergens veilig. Maar sinds de mensch at van de, vrucht, die kennis geeft ^fm^. goed en kwaad, in de hope: als (jod te zij'n, sinds ligt het heerlijk beeld van Go'd in den mensch — zeiden we reeds — in scherven. Hoe is-het fijne goud verdonkerd!

De mensch zonder genade levend heeft de mensch der zonde als levensdoiel gesteld on daardoor zijn de centra der kuituur de plaatsen van de volle uitgieting der zonde en der ongerechtigheid geworden. D« holen van Londen en Plarij's, ' Berlijn en Weenen — om bij de Oude Wereld maar te blijven, — wedijveren, wiö het meest schaamteloos de goddelijke en zedelijke w^etten vertrappen zal. En dat noemt de wereld kuituur.

Daar is in de kunst en in de wetenschap van den tegenwoordigen tijd vuile zinnendienst en zelfverheerlijking, naast welbewuste anti-christelijke actie. In het woelig practische leven — in het verre "Westen niet het minst — staat een teeken geplant. Maar het is niet dat van het ideëele, nog minder het kruis. Het is dat van de techniek, het is de machine. Zijn niet de modeirne sky-scrapers oneindig hooger dan de kerken, ja zeer veel hooger, dan onze hoogste torens? En al moge, in de religieuse deining van thans, - het scheepje van Nietzsche met den wimpel: „Gott ist tot, nun lebe der Uebermensch", ter zee zijii afgedreven, de God der moderne wereld is schuil gegaan in den Oceaan van hetr-al, en de motor in alle menschelijke voertuig is: menschen-kracht, verheerlijking van het eigen ik. Niet minder dan in den tijd van Iden Oud-testamentischen Habakuk, offert iedere moderne kultuiir aan eigen net en rookt hijj voor eigen garen. Maar, bittere ironie, hij' weet niet, dat net en fuik hem, als ware hi| een visch, gevangen houden.

Voelen we niet, hoe moeilijk het wordt te bepalen hoe de houding der Christelijlke opvoeding ten opzichte van de moderne kuituur moet Zijn?

In haar toch is de goddelijke inspiratie doorbroken door de demonische. Moeten wij' dan tot haar op Jezus' woord niet zeggen: Ga weg?

De laatst; e straf der zonde is immers, dat de wereld — is zij' niet de vindplaats der kuituur? — in ethischen zin in de maoht van Satan en zijii engelen is gekomen. Ligt zij!'niet in het boo'zé? Satan is toch genoemd de overste der wereld ©n de god dezer eeuw? En werken de booze geesten, overal te vinden, niet op de verbeelding • vian den mensch in om hem zoodoende tot hun instrument te verlagen? Ligt daarin de verklaring van P|rofessor Heymans' klacht: „Ho© overvloediger de weldaden der beschaving „ons toestroomen, des te leeger wordt ons leven"?

Zoo hopeloos staat — Gode zij' dank — de zaak der kulfuur en der Christelijke opvoeding niel; . Christus, de sterkere, is gekomen, overwon den booze, wierp hem buiten en onttrekt in beginsel het gebied der gemeente aan zi|n heerschappij.

Satan blijft zich echter verzetten en daardoor IS er een voortdurende strijd tusscihen het Ko^ ninkrijk der Hemelen of het Rijk Gods, eenesrzijids, en de wereld anderzijds.

"Wel heeft de mensch zich gegeven aan Satan, die zijn rijk heeft gesteld tegenover het rijk Gods. Miaax God blijft Koning, ook al ziet d© mensch" het niet meer en eert-hij Hem als zoodanig niet meer.

God werkt na de zoode een werk om Zijli heerschappij te handhaven, waf uitloopt op een vemietiging van allen tegenstand en een bewerken, dat ieder, vrijwillig of gedwongen, weer erkent, dat God Koning is.

Daartoe brengt God uit den hemel op de aarde een nieuw rijk, dat daarom rijk Gods of koninkrijk der hemelen heet, ©n waa; rv; an de kuituur niet uitgesloten is.

De uitbreiding van dat rijk beteekent vernietiging van het rijk van Satan. De heele wereldgeschiedenis is de worsteling tusschen'die beide'rijken.

Het werk van Christus staat daarbij' in het middelpunt

Hij verovert de aarde, d.w.z. hij maakt dat zij, die aan God bleef. God niet langer kan weerstaan en Hem als Koning erkent. Het einde is, ^ dat allen, ook de vijanden, zij het onwillig, belijden dat God regeert.

Maar God handhaaft Zijii heerschappiij niet zoo', ^at^ Hij al Zijn tegenstanders vertrad. Hij wil zich meerder ©er bereiden, door uit de yii|aniden er ook iiog te zaligen en zich een vo'lk te verz: amelen, dat Hem gewillig als Koning erkent.

Tot dit rijk kan de mensch uiterlijk behooren, door te ijveren voor Gods eer, zonder liefde in het hart te hebben. Maar ook zoo iemand wordt straks uit dat rijk gebannen.

Bovendien zaait de Bóóze ontkruid op den akker van het koninkrijk der hemelen en uit da; t kwade zaad komen op d© menschen, wier karakter door het kwaad is gestempeld, maar die zoo op d© kinderen des koninkrijks gelijken, dat ©r in deze hedeeling door de discipelen geen scheiding gemaakt *an of mag worden. God zelf is het, die door de «ngelen ten dage. van den oogst, dat is van het "«'ereldgericht, ze van deze afzondert. "«'ereldgericht, ze van deze afzondert.

Tot het koninkrijk der hemelen behooren niet lleen menschen, maar ook zaken. En zooals er onder de menschen schijngeloovigen zijn, zoo kan ïvS'^'^ onder de zakea; i^aei, > zij'n, dat zoogenaamd opkomt voor de eere Gods, doch als ergernis tot de zonde en van God af, lokt. Moeten deze ernstige waarheden de Christelijke opvoeding niet leiden om aan te dringen op zoUionderzoek en de strenge keur van Gods "Woord op alle kuituur, di© uit d© wereld zich aanbiedt, toe te passen?

Bimien het koninkrijk der hemelen vindt ook de Christelijke opvoeding een plaats. We kozen als tweeden term van ons ond6rw©rp; : „Die Opvoiöding" en niet, , de School". Inzake d© school hebben wij' een gelukkigen uitval geda, an en de finariciëele gelijkstelling gewonnen. Miaair de dreigende gevaren dringen om nu ons terug te trekken tot op het gezin en de opvoeding in haar geheel, om niet meer te verliezen dan we wonnen, en in een centrale stelling ons versterkt op te stellen. Opvoeding is noodzakelijk. Wa, t de • mensch behoort te zijn, moet hij worden in den weg der ontwikkeling. Het wórdeia is de overgang van het^eerst leven uit, tot een daarna leven vóór alles, wat God voor ons schiep. Dat is ten slotte: eerst uit en door Hem en daarna tot Hem te leven en te werken. Dit proces moet volgens Gods bestel worden geleid. Liefde en wijsheid mag daartoe van den opvoeder worden geëischt. Liefde om zichzelf te geven ter wille van de afhankelijkheid van het kind. En wijsheid als richtsnoer bij de openbaring dier liefde. "Wijsheid om in het groeiproces van het wordende kind den weg Gods te zien voor dat kind. Liefde om als medearbeider Gods in zelfverloochening zich gewillig te geven in dien weg. Deize ontwikkeling gaat van binnen uit, zeker — maar onder inwerking van buiten af.

De kinderziel is als de iaarde, waarin het zaad wordt gestrooid. D© kiem van den groei ligt in het zaad, maar zonder vocht en warmte ontplooit de kiem zich niet, ©n zonder aard©, water en lucht wordt de plant niet groot en sterk. .Materieel gedacht, komt de groei, d.i. de toeneming in gewicht van buiten af, maar dit g©schiedt niet dan doox de assimilatie-kracht, die van binnen uit, formeel werkt.

Christelijk wordt deze opweding, zoodra ze in verband komt te staan met den Christus der Schriften, met Zijn werk der voldoening en verzoening. Tot actie en openbaring komt ze in geloof en bekeering, zoodra opvoeder en kind Christus toonen ingelijfd te zijn. Dmi wordt de opvoieding positief het vrij maken van het beeld Gods, opdat het zooveel mogelijk in de gerechtigheid en heiligheid der waarheid blinken mag.. En negatief werkt ze door het verbreken der banden, waarmee de mensch in het Adamietisch verbond der dingen gebonden is.

Bij' de opvoeding van het kind komt daa, r nog bijl zijn onontwikkeld-zijn als mensch, lichamelijk en geestehjk gedacht. God zelf werkt dezen groei inn©rlijk, den mensch gebruikt Hij als instrmnent.

Zoo is de Christen-opvoeder mede-arbeider Gods om' het zwakke te steTken ©n het booze te bestrijden.

Hoe moeilijk ook, en hoeveel teleurstellingen ons om der zonde wil ook wachten, op grond van de beloften Gods en het verbond der genade, mag dit werk niet ijdel worden geacht. Vele en velerlei uitspraken kunnen dit bevestigen, wijl bepalen ons tot' dit eene veelzeggende woord uit Genesis 18:19.... „Ik heb Abraham gekend, opdat hiji zijn „kinderen en zijii huis na liem zon bevelen, en zij „den weg des Heeren houden, om te doen gerech-, .tigheid en gericht".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

De Christelijke Opvoeding en de moderne Kultuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's