GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een nieuw Löns-boek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw Löns-boek.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo langzamerhand zijn de boeken van den in den wereldoorlog gevallen Duitschen Schrijver Hermami Löns in ons land algemeen bekend geworden. In enkele jaren tijds groeide de Lönsuitgave, die de Uitgever A. G. Schoonderbeek te Laren ondernam, tot een belangrijke serie uit (er zijn nu reeds 11 deelen) en allerwege bleek de stijgende belangstelling op werkelijke sympathie te berusten.

Ook in ons blad is herhaaldelijk over deze Llönsboeken gehandeld. Telkens als een nieuw deel verschenen was, hebben we het besproken en het geplaatst in het licht van het gebeele Löns-werk, dat immers populaire, maar toch gewoonlijk artistieke, frissche, vlotte, boeiende behandeling geeft van natuur-historische stof. Verhalen van jachtpartijen zonder de geweldenarij van wapens, van zwerftochten over heivelden en door bosschen, van dierenleven in klein en groot bestek, vormen den

altijd afwisselenden en inimer interessanten inhoud van de Löns-boeken en geven die ook hun beteekenis.

Wie de lieele serie kent heeft opgemerkt, dat er een enkel deel bij is, welks karakter naar dat van den roman overhelt. Een doorloopend verhaal wordt geboden, wel in betrekking tot de gewone materie, verhaal dus van landleven en natvxurbloei, maar toch verhaal en niet, als gewoonlijk, fantasie-op-het-bekende-thema. Menschen nemen in die boeken de plaats in, die elders aan dieren wordt toegewezen, die van handelend-hoofdfiguur, en daardoor worden uiteraard deze deelen anders van inhoud, anders ook van geest. Ze behooren, als werk van Hermann Löns zeker in de Lönsserie thuis, maar vormen daarin toch een afzonderlijke groep, vallen, als romans, psychologische romans zelfs, ook onder een anderen waardeeringsnorm dan de schetsen-bundels van het type „Mmnmelman", „Op de Bergwei", „De kraaienhut" e.d. „De laatste Hansboer", „De Huizen 'van Ohlenhof" zijn inderdaad andere boeken dan de genoemde.

Het laatste, kortelings verschenen deel van de serie, sluit weer bij deze beide aan. Zelfs wordt het nu als „roman" betiteld: „De weerwolf, een roman van Hermann Löns". We hebben dus, in dit artikel sprekende over „een nieuw-Lönsboek" een andere taak dan te voren, moeten den teekenaar Löns nu als roman-auteur zien.

De beide vorige roman-deelen hebben ons ten dezen wel eenige voorbereiding gegeven. Vooral „De laatste Hansboer" was een boek, dat als roman een duidelijk waar te nemen karakter had: hartstochtelijkheid, die vaak zweemde naar ruwheid, felheid van zegging en uitbeelding, drift van stijl en woordkeus, schelheid van kleur. De rustige, gemoedelijke, dikwijls fijnzinnige natuurteekenaar, die Löns in zijn gewone boeken was, werd als roman-auteur blijkbaar een realist, die van het drastische en het plastische hield. En dus behoeft het ons niet te verwonderen, als we in dezen nieuwen roman, welks titel in dit opzicht al genoeg zegt, weer een boek krijgen van kleur en temperament. Op den omslag worden we trouwens daarover al ingelicht door een citaat van Dr F. Castelle (den Löns-biograaf), die vertelt: „Hier wordt geschilderd, gevormd, geboetseerd, gehouwen tot alles tastbaar voor ons staat"....

„De Weerwolf" is een historische roman, of liever, een roman met een historischen achtergrond. Hij leidt de aandacht terug naar den tijd van den dertigjarigen oorlog in Duitschland, de periode, die zeker een van de donkerste, zoo niet de allerdonkerste is uit geheel de Duitsche geschiedenis, 't Is bekend genoeg, hoe deerniswekkend de toestand was van het land, dat dertig jaren lang legerbenden van allerlei slag gehuisvest had, waar ziekte, honger, ellende en armoede alle welvaart vervraten, waarover door Roomschen, Zweden, Denen, Kroaten, Keizerlijken, Ligisten, om beurten de larand-en moordfakkel gezwaaid werd en geen veiligheid van leven of bezit meer bestond of bestaan kon.

Van dien toestand nu krijgen we in dezen roman een drastisch-duidelijk beeld, als de Auteur ons vertelt van het leven en bedrijf van „den weerwolf", een boer uit een afgelegen moerasstreek in Brunswijk. Van ouder op ouder hoort „de Wolfshoeve" aan het Wolf-geslacht en zijn de bewoners stoere, onverschrokken kerels, die den strijd met zwervers en roevers, met wilde beesten en vernielende elementen als hun dagwerk hebben leeren beschouwen. De eigenaar uit den tijd van het verhaal, Harm Wolf, is geheel van dat slag: een goedige, hartelijke kerel voor zijn vrouw, zijn knechts, zijn buren, maar onverzettelijk en cynischwreed als het gaat tegen een vijand. En juist in die positie zien we hem heel het verhaal door.

De overlast, dien hij dagelijks ondervindt van Weimarders, Brunswijkers, zwervende en verraderlijke Zigeuners, roevers-en bandietentroepen heeft hem gemelijk gemaakt en hard: zoO' zelfs, dat het zijn spreuk geworden is: Help u zelf, zoo helpt u God. En als hem wederrechtelijk een paar keer een paard is afgenomen en hij door een of anderen officier beleedigend is behandeld, begint zijn daadwerkelijke zelfbescherming. Voortreffelijk schutter, goed ruiter, bedreven vechter met den loodknuppel zorgt hij voortaan voor zichzelf.

Totdat op een dag, als hij van huis geweeêt is, naar" een samenkomst van heideboeren die zich organiseeren willen, hij bij zijn. terugkomst zijn hoeve verbrand vindt, vrouw, kinderen, knechts, meiden, vee, alles gedood — uitgenomen één jongen, die, in de buurt werkend, de daders heeft gezien ('t zijn zwervers geweest). Voortaan is er bij Harm Wolf (en zijn knecht Theo) maar één levensdoel; wraak. Hij zal die zwervers vinden, levend, en zal dan eigen rechter zijn. Door deze omstandigheid wordt hij de aangewezen leider van een troep jonge boeren, „de weerwolven", die 't zelfde willen als hij: de streek, hiin streek, zuiveren van alles wat er rooit en steelt en moordt en brandt. Als een geheimzinnige organisatie, een soort van veemgericht, beheerschen de weerwolven weldra heel de streek: als hun spionagedienst een of meer vreemden signaleert in de omgeving, ' rukken ze uit en maken korte metten: zwervende soldaten. Zweden zoo goed als keizerlijken ('t is alles toch van één soort), worden onschadelijk gemaakt en wie als roover of schender wordt gegrepen wordt opgeknoopt met een waarschuwingsbord om zijn nek. Zóó l3eschermen zich de boeren, waar 't geweld den teugel heeft.

Harm Wolf is van dat alles de ziel, de geboren leider, die zonder eenig verzet gehoorzaamd wordt.

De beschrijving van dezen boeren-strijd is de hoofdzaak van den roman. En dan staat daar Harm Wolf als de centrale figuur, in zijn lijden, maar ook zijn wraak, als hij de gezochten vindt, in zijn wreedheid, maar ook in zijn goedheid, als hij het meisje, dat hij van den dood heeft gered, straks als zijn vrouw op de herbouwde Wolfshoeve brengt, een geestelijke in zijn dorp zich doet vestigen, voor een kerk en een pastorie zorgt — in één woord, als hij de stoffelijke en geestelijke belangen van zijn omgeving verzorgt. Zooveel invloed heeft zijn naam, dat hij bij den Hertog van Brunswijk toegang heeft en de belangen van zijn streek door dezen worden erkend. En aan hem is het te danken, dat bij alle ellende overal, de Peerhobs tiers geen gebrek hebben, hun streek geen overlast meer lijdt, hun vrijheid onaangetast wordt gelaten.

Een volksheld dus, één van "wien getuigd werd, dat hij was als Judas de Maccabeeër, „rood geverfd geweest door bloed tot aan den hals, maar toch welgevallig aan God", _onder wiens naam de predikant in het oude kerkboek van Odringen schreef: „hij was een held voor zijn volk, hij heeft het getrouwelijk beschermd meer dan twintig jaren tegen Filistijnen en Amalekieten ten dage van den groeten krijg".

Men ziet het uit dit inhoudsoverzicht: een boek van felle kleuren, realistische tooneelen, rauwe en harde werkelijkheid. En dus geen boek voor de husikamer, niet voor ongevormde lezers, ongeschikt voor teergevoelige menschen, in zijn oogom-oog en tand-om-tand theorie (die door typen als Ludolf Vieken als een genoegelijk dagwerk wordt toegepast) weinig christelijk.

En toch — men oordeele hier niet te gauw. Want er zijn elementen, die men niet voorbij mag zien, als 't gaat over de waardebepaling.

Vooreerst: dat de sfeer van dezen roman geheel overeenkomt met wat de geschiedenis omtrent den tijd der handeling meldt. Het rauwe en harde van de in teekening gebrachte verhoudingen is werkelijkheidsbeelding: Zoo i^s het geweest, zoo heeft het er in het vertrapte Duitschland van dien tijd toegegaan. Het felle en^ realistische van woord en daad is geen fantasie, geen mooi-makerij, maar reproductie naar een historisch en alszoodanig bekend verleden. •---

. Dit alles beteekent, dat het drastische, harde, wreede niet als element tegen het boek mag in 't geding, gebracht worden als het gaat over de waardeeringsvraag.

Ten tweede: dat geen sensatie-zucht of speculatie op publieken bloed-lust den Schrijver tot het compoiieeren van dit boek gebracht heeft. Dr Castalle zegt, dat „het scheppen van dit werk de zielskracht van zijn schepper zoo (heeft) aangegrepen, zijn physieke gezondheid zoo (heeft) geschokt, dat hij nooit meer de oude geworden is.... zijn aangrijpende bekentenis: „als je eens wist wat het beteekent een „Weerwolf" te moeten schrijven!" klonk als de angstkreet van een opgejaagd dier".

Voor mijn gevoel is deze roman uiting van dat echt psychotische, dat in. en door den oorlog de literatuur en vooral de buitenlandsche literatuur een tijdljuig heeft beheerscht als een obsessie. Gelijksoortigheid van omstandigheden en doorleefde toestanden dreef om zoo te zeggen, tot een beeld als dit, maakte van de weerwolven als vanzelf Maccabeeër-gestalten.

Ten derde: het christelijk element in dit boek is niet zoo zwak als het lijkt. In de figuur van den dominee, zijn ambtsbedienirig, zijn woord van troost en van vermaan is gestalte gegeven aan een belijden en beleven in dagen van verwoeden strijd, van zware worsteling, rechtsvertrapping, vergrooving, onder menschen van weinig geestelijke en cultureele vorming. Vanzelfsprekend daarom m.i., dat ook hier de kleur anders is, dan „gewoon". Maar dat beteekent nog niet, dat het daarom zonder waarde is als bestanddeel van het boek. Typisch kan men dat beoordeelen aan de preek, die dominee Puttfarken houdt bij het bekend worden van Tilly's woeden over Maagdenburg. Zoo'n preek staat in den stijl van den 'tijd.

Wat ik dus zeggen wil is dit: Zeker is dit boek niet een boek voor iedereen: als het gaat om een algemeene waardebepaling als lectuur ligt een ontraden meer in de lijn dan een aanbevelen; voor jonge lezers is het evenmin geschikt als „De laatste Hansboer". Maar wie zonder meer dit boek als rauw-realistisch verwerpt oordeelt onrechtvaardig en zeker niet literair. „De Weerwolf" heeft beteekenis genoeg om een verdiende plaats in de Löns-serie in te nemen, en is als roman en als boek zeker niet minderwaardig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Een nieuw Löns-boek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's