GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Probleem-roman.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Probleem-roman.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Aan het slot van het vorige artikel zeiden we, hoe een onmatige problematiek de ernstige ziekte is van den tijd, te ernstiger, wijl ze niet is een gril van moderniteit, maar het gevolg van een sinds lang woekerend proces.

Als we dan in dit artikel dat nader willen aantoonen, beginnen we, met er op te wijzen, hoe van de periode der AufklJirung af (tot op zekere hoogte ook al vóór dien tijd) we den mensch meer en meer los zien worden van gezag en openbaring. Hel autoriteitsgeloof, waaruit de vroegere geslachten leefden, maakt allengs plaats voor den cultus der waarachtige menschelijkheid. In het godsdienstige wordt de supra-naturalistische beschouwing verdrongen door het rationalistisch denken, met al den nasleep daarvan; in het sociale worden de gezagsverhoudingen aangevreten door allerlei vrijheidstendenzen; in het wetenschappelijke krijgt het experiment den boventoon. Er komt een totale ommekeer. 'Voor een erkennen van levens o rdi nan tien als machthebbend boven en over het individueele leven treedt een streven aan den dag om alles van het menschelijke uit te construeeren. En wal voor dat constructief denken niet te bereiken is, wordt, als niet bewijsbaar, verworpen.

De gansche 19e eeuw, zooals zij uit dein bajerd " der Revolutie is voortgekomen, staat religieus, sociaal en wetenschappelijk in het teeken van dat constructieve denken.

Maar — het is duidelijk voor ieder die cultuurhistorisch de 19e eeuw beziet — "bij dezen cultus der menschelijkheid wordt, ondanks alles, geen bevrediging gevonden. Het rationalistisch godsdienstige blijkt in de donkerheden van het leven geen licht te kunnen brengen; de vrijheidsstrooming in het sociale loopt maar al te vaak dood in illusie; het experiment in de wetenschap leert telkens weer, dat alle kennis betrekkelijk is. Men zoekt zijn levenshouding te baseeren op de wijsheid der ouden en bouwt zich een modern humanisme: straks oriënteert zich de Westersche cultuur naar die van het Oosten — maar den vrede vindt men niet. Wel klinkt telkens op een eiithousiast „eurekamen", wij hebben het gevonden, maar even vaak blijkt dat gevonden'hebben een waan: philosophic en experiment slaan den vinders hun resultaten uit de handen. En naarmate de eeuw verder voortschrijdt wordt het levenslicht bleeker: een donker, troosteloos pessimisme beheerscht den mensch, die staat hij dan ingang der twintigste eeuw. 'Veelmeer dan een zich verheugen in de ontplooiing der waarachtige menschelijkheid is er een versomberen in Ibseniaansch cynisme.

Een nieuw aera schijnt aan t"e breken bij den triomfanten opbloei der techniek. Zij bewijst eerst recht het menschelijk kunnen, z ij demonstreert met volkomen duidelijkheid de geweldige mogelijkheden, die het constructief denken openen kan — zij zal in een verrassenden victoriegang voeren tot de kroning der menschelijkheid. De durf glimt weer op uit de grauwheid van het pessimisme, de zelfbewustheid veert weer naar boven uit de verslapping door relativiteits-besef. Waarlijk, de twintigste eeuw schijnt te zullen worden het feestgetij der waarachtige, der tot haar volle expansie gekomen menschelijkheid.

Maar — de werkelijkheid die deze eeuw brengt is de wereldoorlog, de verbijsterende vernietiging van alle verwachtingen en van alle constructies, het volslagen, droeve failliet der waarachtige menschelijkheid en als catastrophe zooveeil grooter, juist door de hooge vlucht der techniek.

En nu staat daar de na-oorlogsche mensch: ontgroeid sinds lang aan ópenbaringsgeloof, 'dus aan eerbied, gezag, gehoorzaamheid, maar nu bok onherstelbaar geschokt in zijn vertrouwen op de toekomst van het waarachtige menschelijke. Van de 19e eeuwsche geslachten heeft hij geërfd een grondige afkeerigheid van God en gebod, hu heeft lp óók verloren het hem altijd gepredikte geloof in den mensch! Achter hem ligt de afbraak uit geestelijke verarming en verproletariseering des levens.; rondom hem rooken de ruines van de in puin geschoten verwachtingspaleizen; vooruit is nergens uitzicht op opbouw, omdat het cultuurgeloof is geschokt. Hij is alles kwijt, zijn houvast, zijn lijn, vooral ook de verwachting op het menschelijke dat aan een vorig geslacht zijn zelfbewustheid gaf — hij is geestelijk ontredderd.

Uit die geestesgesteldheid nu resulteert de problematiek van dezen tijd en daardoor wordt ook verklaard haar karakter van levensbenauwing, het spookachtige van haar verschijning, het systeemlooze van haar openbaring. Want daarin verschilt deze moderne, na-oorlogsche mensch van elke vroegere generatie: hij heeft óók verloren het geloof in zichzelf: hij heeft niets meer van de zekerheid, die den 19e-eeuwer in eigen oogen tot een vinder maakte, hem heeft de twijfel van den wanhopigen zoeker in zijn fatalen greep! Al het onmatig probleemjagen is uitdrukking van den hoogst emstigen toestand van stuurloosheid en angstaanjagend gemis aan richtingsbesef, die het gansche moderne leven in heel het geteisterde Europa eigen is. Men gevoelt allerwege de levensrealiteiten "(die er zijn omdat ze Godsordinantiën zijn), maar tegenover de vorige geslachten weet men nu, geleerd door de bange ondervinding der oorlogsjaren, dat men ze niet van het menschelijke uit construeeren kan. En daarom ziet men alles als probleem, stelt men alle waarden problematisch, betrekt ook de diepste levensverhoudingen in een lichtloos denken en komt nooit tot ©en oplossing, omdat men 'den eenigen weg daartoe, dien van gehoorzaamheid en gebod, niet uit wil. En zoo is er eenerzijds die matte levensvisie, die karakteristiek is voor dezen tijd en aan den anderen kant die door wanhoop redelooze durf tot negatie van alle geordende verhouding. Zoo wordt — en het is haar aangrijpende tragiek — de moderne wereld met haar brutale technische experimenten, liaar gedurfde gebouwen en schilderijen, haar hyper-individueele plastische en literaire kunst, haar vermetele ideologie „een markt vol schreeuwers en .bekochten".

Gezien nu dit karakter van den tijd is het geen wonder, dat de roman van dien tijd) is de problemen roman, dat wil dus zeggen, een roman, die problemen stelt en behandelt, die zijn stof zoekt in problemen, die problemen blaast uit het levenvan-rondom, als een kind zeepbellen uit zijn pijp.

En daarbij komen dan al de voorrechten der moderne romankunst hem uitnemend te stade: het vermogen van zielkundige ontleding in 'de eerste plaats, dat hem in staat stelt in vezelfijne pluizerij de problemen te anatomiseerenj de nog immer over-

lieerscheiide individualiteitseisch, 'die voor eiken f^chrijver de meest ongekende mogelijkheden opent; «Ic groote plaats, die de roman, heeft in de achting \'an den modernen menscü. Dat alles, om nu van •dw. technischen kant van de zaak maar te zwijgen, nlaakt het den hieuwsten roman gemakkelijk tijdroman, dat is probleem-roman te zijn, het wild op te sporen, waarop dan. de problemenjager zijn lusten botvieren kan.

Zoo beleeft de roman meer dan ooit een glorieperiode, en is hij zoo veelvuldig in zjgn verschijning, dat de boekhandelaars er geen raad mee v/eten 't laatst-nieuwste alszoodanig te doen opvallen boven het voorlaatst-nieuwste en in vredesnaam maar twee nieuwe boeken in hun etalage overeind zetten, om daarop een nieuwer neer^ te leggen, dat dan weer basis kan zijn voor een lïóg-: nieuwer om op te staan. En bij zulk een vulcanische uitbarsting van romankunst is het alweer niet vreemd, dat men de zonderlingste fratsen tot problemen gepromoveerd ziet. In den spookmantel van het probleem trekken ze dadelijk vele star-verbaasde oograi tot zich en langgebarende wijs-handen. Wat in nuchter licht onzin-zonder-meer is, wordt tnamers in de probleem-sfeer huiveringwekkend belangrijk

De prablemenroman en 'de jiroblemenfijd jagen achter elkaar als de wieken van een molen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Probleem-roman.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's