GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Zonnetje in het Paradijs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Zonnetje in het Paradijs.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Bij de eenvoudige, doorzichtige opzet van het boek, een plattegrond met duidelijk aangegeven groote vertrekken, heeft de schrijfster, geheel naar haar aard, met veel liefde ruimte voor gangen, portalen, ovêrloopjes en zijkabinetjes uitgespaard, want zij houdt van het verhaal in het verhaaJ, van de min of meer afgeronde episode. En het taalmateriaal, waarmede zij gebouwd heeft, is sterk en van verfijnde eenvoud. De toon is vertellend, causeerend, soms railleerend. Op de momenten, dat menig andere schrijfster of schrijver naar recht en plicht pathetisch zou worden, houdt Mevrouw Kuyper—Van Oordt in; liever dan zich ? ian het gevoel over te geven, biedt zij er in ironie hovenuit. We verliezen geen seconde grond onder de voeten en dat positie kiezen in het concrete komt de taalbehandeling ten goede: de eigenaardige wendingen van het doodgewone, zij het zorgvuldig gecultiveerde vertellen („het ontbijt zag er zoo gezellig uit"; het woord „nu" als beginwoord van een nieuwe zin, b.v. „Nu was overeengekomen, dat Aura en Keetje"... enz.) „dóen" het niet alleen, ze zijn hier onvervangbaar. Dat ingehoudene in Mevrouw Kuypers stijl, dat „savoir écrire" als gave vrucht van het „savoir vivre", komt in alles uit, hetgeen mij van het geven van voorbeelden ontslaat; alleen memoreer ik het in dit verband typeerende feit, dat de auteur, indien zij er niet buiten kan eea^) accent te plaatsen, een „accent grave" gebruikt: zij schrijft overmorgen, niet overmorgen en plaatst dus blijkbaar het accent, ^at door sommigen alleen op een korte klinker gebruikt wordt, uit zekere terughouding, ook op de lange vocaal. Cursiveeren doet zij alleen de onveranderd gelaten vreemde woorden, een Nederlandsch woord zelden. Deze aldus tot in het kleine volgehouden zekerheid van penvoering veroorlooft de auteur boven de grondmelodie van het rustige vertellen ' een railleerend partijtje te schrijven, dat voortdurend afbreekt en weer inzet in een geestig, met flitsjes co^mmentariëerend litterair contrapunt, dat zelden boven het middenregister uitstijgt, d.w.z. de raillerie blijft ondergeschikt. Mevrouw Kuypers proza is „meerstemmig"; of, visueel genomen, het is een snoer van door elkaar geweven draden van verschillende kleur.

We zeiden, dat een huis ten slotte een soort eigen individualiteit verkrijgt, die reeds vreemden, indien zij - over een zuiver gevoel beschikken, kunnen ondergaan, laat staan *een kind uit het eigen geslacht, dat het huis maakte tot wat het is. Öofc op dit punt is tenslotte onze vergelijking toepasse­ lijk. De schrijfster weet haar kracht gelegen in de plastiek, maar dit eischt nadere praéciseering. We begrijpen terstond, dat bij een" auteur, aan wie elk artistiek fanatisme vreemd is, geen maniakale kleurenzwelgerij in de beschrijvingen zal voorkomen. Mevrouw Kuyper weet heel goed, dat zij schrijfster, geen schilderes is. Haar plastiek is 3us niet eenzijdig picturaal. Wanneer zij een voorwerp bekijkt, dan beschouwt zij het niet als een dankbaar onderwerp van beschrijving, maar zij keurt, en bemint het voorwei'p om wat het door z ij n gebruik en zijn geschiedenis geworden i s. Haar beschouwen is een wisselwerking tusschen haar eigen ziel en de ziel der dingen; het resultaat van die wisselwerking is de beschrijving. Vandaar dat die beschrijving haar hoogtepunt bereikt, waar die wisselwerking het diepst was. Daar wordt de visie tot droomvisie. Ik denk hier o.a. aan het stukje beschrijving op pag. 63: „ ... de lichtblauwe houten kamer, waar altijd een vrouw te strijken stond". Waarom is het zoo stil rondom dit zinnetje? Er is geen geluid, er is ook niets i n de lichtblauwe houten kamer, dan een vrouw, die „altijd staat te strijken". Dit lijkt een oude, vaak weergekeerde, lang vergeten en opeens doodstil herrezen droom. Hier is de plastiek geheel verzield. Vandaar mijn vergelijking tusschen object en subject bij Mevrouw Kuypers werk: zij is verwant aan wat zij beschrijft. Uit die verwantschap zelf sproot reeds de keus van haar onderwerpen; auteur en werk zijn hier in bizondere zin één.

Ik meen, dat ook het feit, dat het hier een „femme auteur" geldt (wie vond toch dat leelijke woord autrice uit, dat bovendien soms als actrice wordt gedrukt? ) van beteekenis is. Ondergeteekende heeft altijd te kampen met een aangeboren vooroordeel tegen het werk van damesschrijfsters; in het diepst van zijn hart neemt hij het nooit geheel en grif au sérieux. Dat is natuurlijk schandelijk onredelijk, maar, beleden en bestreden of niet, zulke vooroordeelen bestaan nu eenmaal en oefenen meer invloed uit dan men denkt. En niet graag zou ik missen wat ook onze jongere litteratuur aan vrouwen, denk b.v. aan een edele figuur als Wihna, te danken heeft. Maar het is intusschen opmerkelijk, dat dit typische gevoelsbezwaar zich 'sinds „Het goed van Cronaert" ten opzichte van Mevrouw Kuyper—Van Oordt nooit heeft doen gelden. Is haar werk dan onvrouwelijk? Integendeel, maar — en hier raken we toch even aan een rationeel element in ons vooroordeel — haar gevoel voor maat^ voor houding en verhoudingen, haar ruime dosis echt-HoUandsche nuchterheid en „leuk"-heid (het woord is onvertaalbaar) is toch een zeer wel te aanvaarden afwisseling. Ho© ingetogener het vrouwelijk gevoel zich als zoodanig in de litteratuur uit, hoe beter. Dat maakt het beste werk van Jacq. van der Waals tot aangrijpende muziek, Wilma's boeken tot manifestaties van naastenliefde, maar ook Mevrouw Kuypers werk tot ziel-geworden werkelijkheid. Nergens pose, nergens bravour of opzichtige demonstratie van een letterkundige richting. Deze zonden, voor ons mannelijke collega's zeer gevaarlijk, zijn haar vreemd.

Zoo is haar werk inderdaad aan de plus-zijde van de vrouwelijke psyche ontstaan.

Datzelfde gevoel voor maat, diezelfde reserve, die het prohleem als theorie vermijdt en het conflict minder in zijn werking dan in zijn resultaat beschrijft, bepaalt ook de wijze, waarop de auteur in haar werk haar Christelijk geloof belijdt. Ook dat gebeurt met gevoel voor maat, met reserve, die het probleem als theorie vermijdt en het conflict minder in zijn werking dan in zijn resultaat beschrijft. Toch is het opmerkelijk, dat daar, waar de schrijfster zich het meest rechtstreeks over Cornelia's geloof uitspreekt, ook juist de clou ligt van de roman. „Nu had Cornelia God lief, van ganscher harte. Zij vertrouwde op Zijn Voorzienig Bestel, dat haar leven richtte. Zij bad weliswaar veel, om licht en leiding, want zij wilde Hem dienen en in al Zijn wegen gaan. Maar, het ging haar als zoovele menschen; zij wilde wel een teeken zien. Een teeken, dat tot haar spreken zou^ als in klare woorden." Doch dat teeken komt niet. Grod zendt Zijn licht en leiding, maar niet langs extraordinaire wegen, doch door middel van een verstandige, liefdevolle vader, aan wie zij kinderlijk gehoorzaam is.

En tenslotte nog een opmerking over wat mij van waarde lijkt in dit en ander werk van Mevrouw Kuyper—Van Oordt. Zie eens, een Hollandsch letterkundige vindt in zijn land zoo weinig poëzie in het volksleven, waarbij hij kan aansluiten. Denk b.v. aan Goethe, Mörike en Heine, hoe zij materiaal ontleenden aan het levende volkslied. Hier is de bodem in dit opzicht schraal, voor de dichter nog meer dan voor de verteller. Maar men moet een vrouw zijn en een als Mevrouw Kuyper—Van Oordt, om "in dit tuintje met hefde op te merken wat er dan nog is. Haar oeuvre Is een herbarium van zulke volksch© poëzie-rudimenten; hier liggen nog waarden, die van belang zijn ook voor hen die het wel meenen met onze lyrische poëzie, die bij het volk wil aansluiten. Het boek is keurig uitgegeven; met juiste intuïtie koos Dirk Boode als motief voor zijn ontwerp^ van

de bandstempel de citroengeraniumi, Cornelia's b& minde plant.

O. RIJNSDORR

De film van de N. G. R. V.

De Nederl. Christelijke Radio-vereeniging, alom in den lande bekend als de N.C.R.V., heeft een propagandamiddel ontworpen, dat even aardig als doeltreffend is, en, in tegenstelling met allerlei roerige radioreclame van tegenwoordig, een zeer rustig en overtuigend karakter draagt.

Ze heeft een film gemaakt, die de waarde van het weik der N.O.R.V. doet zien, een film, die, wat door de leiders bij verschillende gelegenheden over de microfoon ter aanbeveling werd gezegd, in feite voorstelt. In samenwerking met deslcundigen van de N.V. .„Polygoon" te Haarlem heeft ze een aantal tafreelen geënsceneerd, die doen uitkomen, eenerzijds welke de bemoeiingen zijn van de vereeniging voor haar luisteraars, aan den anderen kant^ hoegeer de verschillende onderdeelen van haar ifitzending in broeden kring worden gewaardeerd. En door zorgvuldig gekozen localisatie, die het gebeuren plaatste in een mooie on pittoreske omgeving en tal van goede natuurmomenten kon doen weergeven, is haar filrn, behalve een technisch weiverzorgd geheel, ook een aantrekkelijke beeldenreeks geworden, die men met genoegen aan het oog ziet voorbijglijden.

De film heeft tot titel „De klokken luiden": het gebim-bam van een groote luiklok, die op 't doek verschijnt, leidt haar in.

In vijf acten is ze verdeeld en élke acte brengt een belangrijk deel van het werk der vereeniging naar voren. En dat niet in een serie doode-levende beelden, maar in den vorm van een verhaal, knap geënsceneerd en — een verdienste, waarop Mr V. d. Deure terecht wees — door leden der vereeniging, dus dilettanten, vertolkt. Men krijgt te zien den kerkgang van vrouw Hesselius, haar laatste kerkbezoek, omdat ze niet meer voort kan^ en de hulp, die dan de N.C.R.V. biedt in het beschikbaar stellen van een apparaat met luidspreker; men maakt mee hoe de propagandist Brouwer boer Harscamp overtuigt en hoe Harscamp de vruchten plukt van zijn aansluiten, als het weerbericht hem waarschuwt zijn oogst binnen te halen; men is er getuige van hoe de heer De Jong zijn lidmaatschap begint en welke voordeelen dat zijn vrouw brengt hij de verzorging van Tiaar tuin; hoe de Bunschoter visscher Klaas van de N.C.R.V. uitzendingen profiteert, als hij op zee zwalkt; hoe. een ziek meisje geniet van het ziekenuurtje; hoe een gezelschap leden per auto den zender bezoekt; hoe de correspondenten hun „dag" houden en vele andere momenten. Elk van deze tafreelen is met zorg in scène gezet: het kerkinterieur, 't mooie dorp Griftdaal; de akkers van Harscamp; de tuin van Mevr. de Jong; Bunschoten en de zee; de rijdende trein en de snorrende auto's —• ze decoreeren het gebeuren op een aantrekkelijke wijze en zijn met artisticiteit samengevoegd. En het slot, dat een rentenierend luisteraar, getroffen door de Oudejaarsrede van den Voorzitter, een testamentaire beschikking treft ten bate van de N.C.R.V., is een aardige samenvatting van de waardeeringsuitingen, die telkens uit het aanschouwen blijken. Ook komen in een of ander verband de leiders op het doek, het Bestuur der Vereeniging, de werkers op bureau en drukkerij —• de opnamen van het-Omroepgids-bedrijf zijn al i^iee van de meest sprekende — zender en zendprogramma's, zoodat de toeschouwer een volledi_g beeld krijgt van wat de N.C.R.V. is en doet. En het mag zeker als een verdienste worden gereleveerd, dat nergens een opdringerige houding of een te doorzichtige bedoeling het propagaridakarakter te sterk doet uitkomen. In zijn redlame is deze film bescheiden en juist daardoor doeltreffend. Geen doel, zooals Mr v. d. Deure zei, maar middel, middel om de kijkers, die overa'l zullen worden verwacht, dichter te brengen bij de N. C.R.V. en haar arbeid.

Een dezer dagen heeft de eerste publieke vertooning plaats gevonden voor autoriteiten, genoodigden en pers, in de bioscoopzaal van het Koloniaal Instituut te Amsterdam. De gesoigneerde • omgeving, de mqoie bloem versiering, de voortreffelijke muzikale illustratie door het N. C. R. V.sjmphonie-orkest, de Haarlemsche Orkestvereeniging, een passend inleidend woord van den Voorzitter, Mr A. V. d. Deure, een uitnemende organisatie, die het den genoodigden in ieder opzicht makkelijk en aangenaam maakte, hebben dezen debuut-avond gemaakt tot een bijzonder goede inleiding op de campagne, welke met deze officiëele vertooning werd ingezet. Er was, uit herhaald applaus en vooral ook in de pauze bleek dat, de sfeer, die voor welslagen onmisbaar is. Als straks overal in den lande „De klokken luiden", moge de ontvangst van deze film, die een geweldig s.tuk arbeid en veel energie verïegenwoorJigt, even hartelijk zijn. En die sympathie worde tot uiting gebracht in de daad, die de N.C.R.V. met haar film hoopt te bewerkstelligen: dat men zich opgeeft als lid van de vereeniging.

O. T.


1) Dynamisch bedoeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Zonnetje in het Paradijs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's