GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Philosophie bij het Creatianisme.

V.

Er is nog een andere weg om de oorsprong van de ziel te onderzoeken. Men kan een verigelijking maken tusschen den mensch en het dier en daaruit conclusies trekken. Wat wij gemeen hebben met dieren is het psychische, doorleefd leven. Daarom kan men spreken van „dierenpsychologie". Soms redeneert men: Hiet bewustzijn maakt een insnijding tusschen het leven van de plant aan de eene zijde en dat van dier en mensch aan de andere zijde. Het bewijs voor deze stelling ontbreekt echter. Prof. F. J. J. Buytendijk zegt in zijn algemeen bekend werk: „Wij weten niet met zekerheid aan te geven, wat bewust en wat onbewust was, is en zal zijn. Daarom moet de dieren-psychologie zich buiten de vraag van het bewustzijn houden. Geen methode staat ons ten dienste om te beoordeelen of een hond zich de waarneming van zijne omgeving bewust is, of eene spin zich de waargenomen vlieg bewust wordt. De moderne dieren-psychologie bestudeert het gedrag der dieren onder allerlei natuurlijke en proefondervindelijke omstandigheden." Het kan wel waar zijn, dat de dieren met ons het begeleidend bewustzijn deelen, doch wij zijn nog niet rijp voor het trekken van conclusies uit die gelijkheid. Hetzelfde geldt van de tweede stelling, die men poneert op dit terrein, dat de menschen zich van de dieren onderscheiden door hun zelfbewustzijn. Door deze functie zegt de mensch tot de wereld: Gij zijt "liet niet-ik en mijn ziel is het ik, wij staan in een zekere relatie tot elkander. Gij zijt altoos wisselend, een chaos van krachten, doch ik, hoewel een stift in dat groote raderwerk, ik ben het die in u de orde, het wetmatige zie, en die zulks in de taal kan uitdrukken. Dit kan het dier niet nadoen, maar een kind beneden de drie jaai- ook niet en een mensch in de droomerige puberteitsjaren ook niet. Behooren deze dan tot het dierlijke leven? Ook zijn er dieren die met wijsheid handelen, met moed en volharding. Klimmen die dan op tot den rang van zelfbewuste wezens? Er zijn herdershonden, die afgericht op den speurdienst, het zoover brengen, dat zij intuïtief beseffen, wat hun leider voor heeft. In den Z.-Afrikaanscbeii vrijheidsoorlog had één van de burgers een jonge baviaan gevonden. Toen de moeder van het dier naderde om haar jong weg te halen, vormde men een kring van mannen om de jonge baviaan heen. Ieder verwachtte, dat de moeder zou terugschrikken van deze massa vijanden, en haar jong in den steek zou laten. Maar neen, ze kwam nader en ze haalde dapper haar jong weg onder de oo; gen van de burgers, die haar vrij lieten heengaan om haar moed te beloonen. Zijn zulke daden niet gelegen op de grens van het zelfbewustzijn?

De achtergrond van het zoeken naar b.g.n. snijlijn tusschen dier en mensch is wat men in de philosophie noemt het functionalisme.

Daardoor verstaan wij de richting, die alleen let op de uitwendige relaties van de dingen, en meer bepaald op hun disposities (aanleg) tot het verrichten van acten. Daarbij ziet men af van de individueele gesteldheid van een ding, van zijn structuur (ordening), zijn samenhang met andere dingen in de wereld, en bovenal van zijn verhouidting bot 'God als Schepper. Dit zijn juist de voornaamste factoren van onze kennis van de dingen. Zetten wij in gedachten een oogenblik naast elkander de eerste leeuw, de koning van de dieren, en de eerste mensch, het hoofd van de menschheid; , welke verschillen merken wij dan op? Is hier alleen merkbaar een verschil van lager of hooger in de scala (ladder) van het bewustzijn? Of bemerken wij hier een radicaal verschil tusschen twee wezens, waarvan het ééne een klein randje van de wereld en het andere het middelpunt van de wereld is? Twee wezens waarvan het ééne onbewust God looft en het andere geroepen is om God met behulp van al het geschapene eeuwig te prijzen? Twee wezens waarvan het ééne bij den dood vergaat en het andere een onsterfelijke ziel heeft? Deze radicale verschillen tusschen mensch en dier mogen niet verwaarloosd worden. Ook njet bij het zoeken naar den oorsprong van den mensch.

De erfelijkheid bij de dieren is wezenlijk verschillend van die bij de menschen. De fokkerijen van paarden, koeien en schapen, die het ras verbeteren, gaan uit van de wetten van de kruising. Zoo wilden F. Galton en K. Pearson door kruising ook het menschenras veredelen, en door sterili-

sati© slechte exemplaren van ons ras de mogelijkheid van voortplanting ontnemen. De goede erfelijke eigenschappen worden dan al beter en de slechte erfelijke kwaliteiten tot een minimum beperkt. In N.-Amerika zijn staten, die deze consekwentie hebben aanvaard en wettelijk geregeld. In Duitschland is ook de sterilisatie ingevoerd. In ons land ijveren sommigen voor medisch onderzoek vóór het huwelijk. Het ideaal van deze richting is leen stamboek voor menschen, dat bij huwelijksaanzoeken kan geraadpleegd worden. Is de mensch niet een ontwikkeld dier?

In het reeds meer vermelde debat over het üreatianisme, tusschen Prof. Waterink eenerzij ds en Prof. Hoekstra en Ds Steen anderzijds komt de dierenziel ook ter sprake. Niet in bovengenoemden zin, dat er slechts een gradueel onderscheid zijn zou tusschen mensch en dier, want aan beide zijden wordt de schepping van den mensch naar Gods beeld standvastig gehandhaafd. Prof. Wl. bedoelde niet een scheiding tusschen het ik en de ziel, die aequivalenten (verwisselbare eigenschappen) heeft met de dierenziel, maar een onderscheiding van die twee levensbeginselen. In Prof. Waterinks „Hoofdlijnen der zielkunde" lez^en we: „Wij mogen het dus niet zóó voorstellen, alsof het „ik" ingeschroefd is in het psychisch-somatische. Wij mogen hier nooit scheiden. Wij kunnen alleen onder-scheiden." In het vuur van zijn redeneering wordt de onderscheider soms wel eens een werkelijke scheider, zij het ook ongewild. Dit is o.i. ook hier gebeurd en zoo ontstond er een opening voor een tegenbetoog over de eenheid van de menschelijke ziel.

Ons bezwaar tegen de voorgestelde onderscheiding ligt elders. De grond voor het onderscheiden van ©en psychisch-somaüsche natuur ligt volgens den schrijver in het leven van de zaadcellen, ovum en sperma. „De levenspotenzen in deze nieuw ontstane eenheid zijn toch ongetwijfeld van eenzelfde type als de levenspotenzen van den individu van welken zij afkwamen. En wanneer nu het proces van de generatie op precies dezelfde wijze verloopt als bij de dieren, ligt het dan niet voor de hand, dat we dan ook dezelfde potenzen, die we bij het dier vinden als gevolg van de generatie, ook bij den nieuwen menschelijfcen individu aanwezig moeten veronderstellen" (O. en W., p. 81, 82). In deze redeneering gaat het over levenspotenzen, d.z. krachten om zich voort te planten en over üun type bij ouders, kinderen en bij dieren. De functies van het zaad^ dat iets nieuws is. zijn van dezelfde type, doch wat beteekent dit als d© structuur een andere is? De functies werken met een doel en dat doel is het geheel van een individu en dit geheel is bij ieder individu weer verschillend. Bij een dier is dat doel de formeering van een exemplaar van een bepaald ras; bij den mensch is dat doel de formeering van een lid der menschheid, die staat in het middelpunt van d© wereld en in het ambt van regent over Gods Schepping.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's