GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Burgerlijke Stand en de Redenaar.

Men stelt mij nog al eens de vraag, hoe oud men moet zijn om een evangelisatie-toespraak voor volwassenen te kimnen houden. Vroeger stelde men izichi een evangelist voor als iemand met een grijzen baard en een hoog-eerwaardig voorkomen. Maar ook waar men los is van zulk een verbinding tusschen toespraak en voorkomen, stelt men toch een zekere rijpheid als voorwaarde om in het publiek den katheder te beklimmen. Die voorwaarde is gerechtvaardigd, maar helaas moeilijk te preciseeren. Wie spreekt van rijp, gebruikt een beeld aan den ooftbouw ontleend. Welnu, denk dit beeld eens dóór. Draagt een boom éénmaal vrucht of ieder jaar? Het antwoord moet luiden: in den regel ieder jaar. De vruchten van een jong boompje zijn wel rijp, al zijn ze niet zoo groot en zoo sappig als die aan een ouden stam Ihangen. Maar die oude stam zou zulke groote en sappige vruchten niet dragen, wanneer hij niet begonnen was als een jong boompje kleine, bescheiden vruchten voort te brengen.

feder, die voor het publiek spreekt, kent de Verbazend groote verschillen in zijn werk gedurende den loop der jaren. Als ik 'u oude toespraak of een oud artikel van mij onder de oogen krijg, gevoel ik mij als een vader die zijn dochter van de boot moet halen, als zij na een verblijf van tien jaar uit Inddö terugkeert. Als zij dan de voet op den steiger zet, aarzelt papa om de lippen op haar wang te planten, ongerust zichzelf afvragend: „Zeg, ben jij er één van mij? "

Jeugd^vruchten kunnen dus wel rijp zijn, ook al steken zij wat af bij die van ouderen: Ik zie ze liever wat schraal en klein dan zoo verdacht blozend. Er zijn natuui-lijk goocheme jongens, die *s nachts een ladder onder hun boompje zetten en er de gejatte peren van anderen aanhangen. Er zijn jongelui, die oude-mannetjes-preeken voordragen. Het publiek leest dan vijgen van distels! En de eerlijke jongen, die zijn eigen schamele vruchten droeg, lijdt pijn tot in zijn wortels! Nu, Vrucht-dragen is ook pijn-lijden Er zijn broeikas-vruchten, die jaar in jaar uit even groot en even blozend zijn. Maar dat zijn dan ook kaclielfierziken, die niet in Gods zon hebben gebran|d, noch door Gods wind zijn geschud. Mij smaken zij niet! Maar anders zijn er perioden in het spreken, die samenhangen met perioden in het leven. Ik waag mij aan een korte schets daarvan.

Eerste periode. De mensch is nog ongevestigd. De jongeling beweegt zich stuntelig onder zijn medemenschen. Daarom spreekt hij veel over den dood en over het lijden. Hier en hiernamaals zijn voor hem nog enkel conflict. Vanzelf treedt bij hem Jezus op den voorgrond als de Vriend der Ziel, Die aan zijn zijde gaat en hem door de moeilijkheden heen helpt. Voor den Christus heeft hij nog weinig oog. Zijn omgang met den Heiland is vaak oneerbiedig-gemeenzaam, maar oprecht.

Tweede periode. De pelgrim gaat zich vestigen. Hij neemt een vrouw en opent een girorekening. Hij vindt een heim voor zijn lange beenen, die plantend onder eigen tafel. Het leven gaat zich voor hem ontsluiten. De dood verwaast tot een naar oogenblikje in de verre toekomst. Het gezwollene maakt plaats voor het gemoedelijke, daalt vaak af tot het platte en vlakke. Deze periode is die van de uiterlijke successen, m, aar be teeken t voor een geestelijk oor: de woestijn.

Derde periode. Het leven blijkt echter een nukkige echtgenoote. Plotseling neemt zij alles terug, wat zij gegeven heeft. Het 'Hiernamaals komt terug in de toespraken en in het leven. Het is een tijd van prachtige zelf vergetelheid, gepaard aan onbewust zelfbehagen. De rechten des Verbonds worden in deze periode miskend. De man, die weigerde een zoon van Farao's dochter genaamd te worden, wordt wel de echtgenoot van Zippora in een huwelijk, waarin het Verbond niet wordt geëerd. Dat is de stemming: „Het zijn toch maar wereldsche dingen, wat komen zij er eigenlijk op aan? "

Vierde periode. Maar God leidt ons naar den brandenden braambosch. Wij verstaan het Verbond! Wij zien de Kerk! En in verband daarmede ontdekken wij de wereld. Want wij gaan de Kerk zien als de voorpost van het koninkrijk Gods op aarde. Daarom zeggen wij niet langer: „Néém de wereld, geef mij Jezus", maar wij roepen: „Hier met de wereld! Zij moet aan Jezus' voeten liggen!"

Zie, dat is nu zijn 'Pniël-beleven! Wij hebben van Pniêl gemaakt: de clünax van het subjectieve. In werkelijkheid is Pniël, dat Jakob, de subjectieve, als Israël verzinkt in de objectiviteit van het verbond'. „Heere, spaar die vrouwen en kinderen, ja, die schapen en die ossen! Spaar mijl Geef mij den zegen des Verbonds, ook in dit leven!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's