GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gij zult bem sterker dan de engelen maken".

(Jaarwisseling.)

Velen grijpen op den Oudejaarsdag naar de Openbaring, omdat hun gedacliten dan moer dan anders zicli bezigliouden met het einde aller dingen. En bizonder in lijden van grooLciij nood: heeft de Openbaring van Jezus Christus gedurig veel lezers gevonden.

Nu mag dat ooik! Als we ons maar niet overgeven aan speculaties over bet einde, zal dit botek ons zeer kunnen sterken. Want het bevredigt wel niet onze nieuwsgierigheid naar w a t er verder gebeuren zal; en het zegt ons evenmin, wanneer dat alles geschieden zal. Maar het spneekt ons wel van den zin der geschiedenis; en het wijst ons het perspectief in de geschiedenis.

Bizonder groot is de plaats, die in het geheel der Openbaring wordt ingenomen door het visioen der „zeven zegelen". Johannes heeft gezien, dat het Lam het testament van Gods Raad uit Zijn handen ontving, en successievelijk de zegelen daarvan verbrak. Reeds dat is een zeer vertroostend feit, dat het Lam de zegelen opent: achter de realiseering van Gods besluit staat liet kruis.

Toch heeft elk zegel daarnaast zijn eigen verschrikking; en tevens zijn eigen heerlijkheid. Beide, die heerlijkheid en die verscltrikking vinden hun culminatiepunt in de opening van het zevende zegel. Want hierdoor wordt vervuld het laatste punt van Gods program; en zoo komt door de verbreking van dit laatste zegel de historie tot haar rust.

Dochnuisdezeoniknoopingder geschiedenis zoo ontzaglijk gecompliceerd, dat Johannes heel veel hoofdslukken noodig heeft om de ontzettingen en de vertroostingen hiervan te beschi-ijven. Zoo' gaat dan ook ongemerkt de beschrijving van de verbreking van het laatste zegel over in een nieJuw zevental: de zeven bazuinen. Wat hij in Op. 8 zegt over het stilzwijgen in den hemel en de gebeden der heiligen, vormt daarop de inleiding. Al de verwoestende krachten en vernielende energieën, die op het geluid der „zeven bazuinen" in beweging komen, worden slechts ontbonden na het offer der gebeden van de heiligen op d© aarde. De bazuin-engelen maken zich eerst gereed om te bazuinen, nadat de wierook der gebeden is omhooggestegen tot God.

Hoe wonderlijk het met dat gebed der heilige kerk gesteld is, blijkt al dadelijk uit dat ietwat duistere woord, dat er „een stilzwijgen werd in den hemel, omtrent van een half uur". Daarvan werden allerlei verklaringen gegeven. Men begreep wel, dat dit het zwijgen der engelen beteekeinen moest. Doch overigens liepen de gedachten over de oorzaak en de beteekenis van dit zwijgen nogal ver uiteen.

Wat bewoog den hemel tot dit lange zwijgen, toen het laatste zegel verbroiken was? De één zegt, dat het van spanning was. De engelen zijn zoo begeerig te mogen weten, wat in het uiterste uur der wereldhistorie geschieden zal, dat hun spanning tot het kookpunt stijgt: een half uur lang weten ze niets te zeggen; ademloos wachten ze op wat komen gaat.

Daarentegen is een ander van oordeel, dat dit zwijgen niet zijn oorzaak heeft in de spannmg vanwege het nog-niet-weten. Hij zegt, dat de opening van dit zegel ook aan den hemel de verschrikkingen van het einde heeft onthuld. De engelen wisten nu wèl, wat te geschieden stond. En het is hun ontroering geweest, die hen een half uur lang met stomheid sloeg.

Een derde noemt niet de spanning over het onbekende, noch de ontroering over het bekende als oorzaak. Volgens hem is dit zwijgen niet een spontane reactie van den hemel zélf, maar is het aan de engelen opgelegd doior God. Ze kunnen nog wel spreken, doch ze mogen niet langer hun stem laten höoren.

Nog weer een ander concentreert zijn aandacht op het halve uur. Volgens hem is het eene uur, dat voor deze laatste acte gereserveerd was, verdeeld in twee helften: een half utir p a u z e; en een half uur van werken.

Nu vinden we het antwoord, wanneer we ons herinneren de situatie op het oogenblik, dat het Lam begon met de opening der zegelen. God, uit wiens hand het Lam het boek ontvangt, is gezeten op Zijn troon; en rondom Hem zijn de „vier dieren" en de „vierentwintig ouderlingen". De vier dieren, of „levende wezens", vertegenwoordigen de heele engelenwereld. En zij, als deputatie-uit-den-he mei, ze zingen permanent den lofzang: Heilig is de Heere God. Johannes zegt zelfs, dat ze, het trishagion zingende, „geen rust hebben dag en nacht". Daarnaast staan dan de 24 ouderlingen. Zij zingen ook hun lied; en ze dragen gouden fiolen vol reukwerk, zijnde de gebeden der heiligen. Naast de afgezanten des hemels is dus ook aanwezig een deputatie van de aarde: de kerk beneden is vertegenwoordigd door 24 ambtsdragers; en zij overhandigen de gebeden van al de heiligen, die vereenigd zijn in het eene instituut; en ze zingen namens al de leden van dat instituut den lofzang: Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed.

In deze situatie nu begint Christtis met de opening der zegelen. Dat wil dus zeggen: als God Zijn Raad ten uitvoer legt, als Hij door Jezus Christus de wereld heenstuwt naar den laatsten dag, en Hem daartoe al de zegelen laat verbreken, dan is God daarbij geëscorteerd door een deputatie zoowel van engelen als van menschen. Dan is rondom Hem de lofzang van den heme 1, maar niet minder de wierook van de aarde.

Zoo vaak Jezus Christus een gericht ontketent in de wereld en daardoor alles heen werkt naar het einde, is Hij daarbij omstuwd door de aanbidding van den hemel én door de gebeden van de aarde.

Doch toen Hij het zevende zegel geopend had, werd in den hemel een stilzwijgen van een h'alf uur. De „vier dieren" gaan zwijgen. Waarom? iM och ton ze niet langer spreken, omdat God anders de stem der gebeden niet kon hooren? Maar bij al de vroegere zegelen hoort God de stem van engel en van mensch tegelijk. Dus konden ze niet meer zingen. En dat niet vanwege de spaiuiing over wat komen g'ing; want de opening van het zegel had hun het geheim van dit laatste uur reeds onthuld. Dus blijft er slechts één antwoord over: toen het Lam het zevende zegel geopend had, heeft de hemel een half uur lang van ontroering niet kunnen zingen.

Toen kregen de engelen een brok in de keel; en het duurde een heelen tijd, voor ze hun aandoaning weer in zooverre meester waren, dat ze weer mee konden zingen. Ze hebben geen rust dag en nacht, zeggende: Heilig is de Heere. Als de vier ruiters uittrekken op hun vreeselijke paarden, de engelen bebeerschen zicla. Als de kerk wordt uitgemoord, en het den biddenden heiligen te machtig wordt, de engelen zetten onbewogen hun lofzang voort. Als de wereld eindelijk wordt teruggeslingerd in den chaos, dan nog hapert het lied van den hemel geen oogenblik. Maar als het laatste zegel geopend is, dan is er het abrupte zwijgen j en het duurt een tijd, voor ze hun ontroering hebben weggeslikt.

Dat de menschen niet meezingen in het groote oratorium: dat Iaat zich verstaan. Wij hebben met het lied altijd groote moeite gehad. Daar is een tijd geweest, dat alleen de morgensterren vroolijk zongen, doch de kinderen Gods op de aarde zwegen. Doch zooi langzamerhand hebben de menschen den lofzang weer geleerd. Het instituut der 24 ouderlingen heeft dien geleerd van do 4 dieren. Het heeft God heel wat gekost, vóór de menschen den tekst van hun lofpsalm eindelijk weer kenden. En toen ze dien eenmaal kenden, toen bleven ze in hun wierook toch nog altijd beneden het peil des hemels. Wanneer heeft do kerk in haar gebeden geen rust gehad, dag en nacht? Telkens is er een pauze. De hemel zong wel vaak alleen.

Daarom bidden de heiligen dan ook: „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzooi ooik opi d|o aai-de". Dat beteekent óók: Laat de aarde geen rust kennen, dag en nacht, in haar gebeden' De h e m e 1 looft, o Heer, Uw wond'ren dag en nacht. Uw waarheid worde ook op aard' de glorie toegebracht.

En nu dit stilzwijgen van een half uur: de hemel zwijgt, terwijl daar in het lied nog nooit een pauze kwam! Dreigender kan ons de verschrikking van het einde niet worden aangekondigd dan zoo: de hemel is erdoor overweldigd.

Nu komt dan ook automatisch de vraag bij ons boven: hoe moet de kerk dan toch volharden in de gebeden? Hoe zal ze het kunnen? De verschrikkingen der eerste zegelen zijn voor ons soms al teveel; onze zenuwen zijn vaak niet eens bestand tegen „het begin der smarten". Maar (als de woorden de engelen in de keel blijven steken, hoe zullen wij dan kunnen bidden? De hemel heeft wel vaak alleen gezongen; de aarde evenwel nog nooit alleen gebeden.

Maar nu zie ik opeens de vertroosting van diÊ laatste zegel.

De hemel zwijgt: grooter verschrikking is niet denkbaar.

De aarde blijft bidden: grooter vertroosting is er evenmin.

De engelen kimnen niet meer zeggen: Eere zij God! Maar de menschen blijven bidden: Uw Naam worde geheiligd! Het trishagion wordt door de kerk vastgehouden. De heiligen winnen het van do engelen!

Als de hemel zwijgt, dan liggen toch de gebeden aller heiligen op het gouden altaar. Er wordt niet één gemist!

Die gebeden zijn dan nog lang niet voImaaJft:

er moet reukwerk worden toegevoegd. Wij gaan ons dus niet verheffen.

Maar de wierook der gebeden dringit door tot God, óók bij de versclirikldngen van bet uiterste zegel. Natuurlijk, het is slechts een wonder van bovennatuurlijke genade, dat de heiligen blijven bidden. Maar die genade zal er zijn!

Daarom is dit de troost: God zelf zal ons, zwakke, nerveuze menschen, die dagelijks moeite hebben met het voornaamste stuk der dankbaarheid, — God zelf zal ons sterker maken dan Zijn krachtigste helden.

De mensch heeft een geweldigen achterstand: het kind van God heeft vele eeuwen den knecht Gods ook in de aanbidding niet kunnen evenaren. Maar de tijd gaat verder^ en we schuiven op. En de afstand tusschen engel en mensch wordt dagelijks kleiner. Want de genade is overvloediger, en daarom wordt hun gebed' vaster!

Wat zullen we dan zeggen? Het is nu reeds zoo erg; en straks wordt het nog vreeselijker!? Neen, ik kan bidden; en door Zijn genade leer ik het dagelijks beter. Straks haal ik, zonder d!at ik het weet, de engelen in. Al bezwijkt eens hun hart. God blijft dan toch de rotssteen van óns hart; ons deel in eeuwigheid; ons lied, zonder pauze.

Wij mogen ons bizonder in dezen tijd wel bezinnen op de beteekenis van ons gebed. Want we zeggen soms: nu kunnen we alleen maar meer bidden. We zeggen dat dan met de intonatie: we zijn nu toch wel heel zwak geworden.

Maar wie kan bidden, is heel sterk gemaakt! Weet gij niet, dat God ons in het gebedi vast maakt, en sterker dan al Zijn engelen samenl? Stralcs zwijgen zij; nochtans zullen wij nog spreken. En onze gebeden zullen ontketenen de stormen van den jongsten dag.

Nu wordt toch alles goed.

Eens heeft Gods stem de aarde bewogen. Het was in de dagen van den Sinaï, toen Hij Zijn wet door engelen bestelde in de hand van menschen. Toen waren de engelen middelaars tusschen den HEERE en Zijn heiligen.

Maar nog eenmaal zal Hij bewegen, niet alleen den hemel, maar ook de aarde. En da; t zal Hij doen op de gebeden der menschen! Hij zal dan niet langer de menschen in beweging zetten door engelen, maar de engelen uitzenden tot hun laatsten dienst door menschen.

Do hemel zwijgt voor het eerst in zijn geschiedenis. Maar de aarde blijft spreken: verheerlijk Uw Naam. Dat is ook voor het eerst in de geschiedenis. De verhoudingen zijn weer normaal geworden. God gaat de wereld voor hot laatst bewegen. Maar Hij zal dat niet met engelen, maar met menschen doen!

Wat is de mensch, dat Gij zijner gedenkt? Gij zult hem sterker dan de engelen maken! Hoe heerlijk is Uw Naam op de gansche aarde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's