EVEN PARKEEREN.

Misbruik van het Verbond.

Het Derde Gebod houdt wel iets meer in, dan dat hel ons het vloeken verbiedt en het bezigen van krachttermen ontraadt. Tot Zijn Volk dat NIET vloekt, komt de HEERE met Zijn bevel: GLI.., dat wil zeggen kerkgangers, belijdende leden, ouderlingen, dominee's, theologische professoren, innige kinderen, diep-ingeleiden enz.... GIJ ziüt den Naam des HEEREN niet opheffen tot ijdelheid. Als wij in de Heilige Wet des HEEREN «nzes Gods niet in de eerste plaats onze KERKzonden, de zonden van ons christelijik leven zien, zouden wij beter doen de wetspredildng af te schaffen! Waarom zullen wij zoo scherpelijk de Tien Geboden prediken als een ieder in den spiegel der Wet het beeld van den ander ziet? Het Derde Gebod moet niet zoo behandeld worden dat wij' ijlings den haan spannen om HET SCHOT VAN .STEENWIJK (de ouderen kennen dit vers!) af te vuren op den vloekendcn soldaat. Het wordt ons in des Heeren Naam verkondigd opdat WIJ beven zouden voor Zijn Aangeziclat, opdat wij opgewekt zouden worden tot een teeder leven in het Verbond.

De HEERE heeft ons in Zijn Verbond zulk een rijken zegen geschonken! Op Zichzelf de Onkenbare, Zichzelf bekend en niemand nader, d'Onnoembre. Dien wij noemen moeten, heeft do ilIEERE Zich in liefde aan Zij'n Volk doen kennen. Aan een hof moeten de graven en de exccüenties wachten tot de koning het woord tot hen wil richten, dan spreken zij' schuchter van: Uwe Majesteit! Maar het Ideinsle prinsje en prinsesje mag den koninklijken vader of moeder aanspreken met den naam der liefde. Zooals Beatrix haar vader in de rede viel met een opgetogen: Mamma, kerstboom! zoo mogen onze jonge Idndcren hun gebedje opzenden: Lieve Heere... Wij inogen iemand niet bij den naam noemen tenzij hij ons daartoe het recht gaf, maar in het Verbond spreken wij den hoogen God aan als: Onze Vader, Onze HEERE.

God wil dat dit Zijn Liefde-Verbond heilig zal worden gehouden. Ons zingen en bidden, ons preeken en spreken, onze „christelijke" vergaderingen en organisaties, zij moeten waarachtig christelijk zijn. Onze scholen waarachtig christelijke scholen, onze pers een christelijke pers. Want de Heere zal niet onschuldig houden... geen voorzitter, geen dominee, geen redacteur of directeur van een christelijk dagblad, geen onderwijzer, leeraar of professor... die Zij'n Naam ijdellijk gebruikt.

Zeker, de HEERE zal niet onschuldig houden de slimmerds, die om dit gebod niet te overtreden, van het avondmaal wegblijven, geen ouderling willen worden, het gebed van het publieke erf willen geweerd zien. Immers juist gebod Drie is het gebod, dat ons de theologie, GEbiedt, de christelijke wetenschap, de radio, de staatkunde. Het is het gebod van het gebed! Het is het bevel tot Zending en Evangelisatie, het Gebod van de Heilige Propaganda.

Het terrein van het Verbond Gods wordt in de verklaring naar den catechismus breed getrokken. Immers achter het speciale vraagstuk van den eed, ligt de beteekenis van het Verbond Gods voor heel het leven. Zal men ook godzaliglij'k bij den Naam Gods staatkunde drijven, wetenschap beoefenen, zieken verplegen, patroons- en werkliedenorganisalies oprichten, een radio met den !Bij'bel (d.i. met den Naam (jods) hebben? Ja het, want al zulks is in Gods Woord gegrond en van de heiligen in alle eeuwen recht gebruikt geweest. Heel het leven moet onder het regiment Gods worden teruggebracht, daartoe moet de Naam Gods, d.i. de goddelijke Waarheid, worden gekend en doorgedacht.

Hoe broeder het terrein wordt, des Ie grooter het gevaar van misbruik optreedt. Daarom moet met biddende en teedere zorg gewaakt worden dat het christelijk onderwijs waarlijk christelijk zij, de christelijke pers haar naam met recht moge voeren en christelijke organisaties een waarlijk christelij'k karakter dragen. Want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam als een phrase, tot een ornament gebruikt. Hij' zal Zijn zegen onttrekken aan een kerkelijlc, aan een christelijk leven, waarin Hij niet in waarheid de eere ontvangt die Hem toekomt.

Dit is een gebod om bij te beven! Want wij meenen niets voor honderd procent. Dies hebben wij ons den HEERE eigenlijk voorgesteld als Iemand, Die Zijn woorden ook niet voor honderd procent meent. Zijn beloften niet... het geldt bij velen als ernst de beloften des Heeren niet Ie vertrouwen. Tegelijk als het goud der beloften zijn glans voor ons verliest, verliest de bedreiging voor ons haar klem. O, daar is een doopen (de HEERE vergeve het ons!) dat niet anders is dan een ijdellijk opheffen van den Naam des

Hoeren. Wij' kunnen van heel het Verbondsleven, van het Kcrk-leven, het leven in een schijin-wereld. 'maken. Zie Gij hebt lust tot waarheid in 't gemoed, ... maar ik ben der ijdelheid onderworpen. Doch hel arm en ellendig volk, dat bevend vluciit tot den Naam des Heeren als in een Sterken Toren, dat pleit: schoon onze zonden tegen ons golui-en: doe het OM UWS NAAMS WIL, want Gij, IIKKRK, zijt de WAARACHTIGE, het zal niet beschaamd worden. Want gelijk de hemelen hooger zijn dan de aarde, is Gods Verbondstrouw hooger dan onze ontrouw. HEERE is Zijn Naam!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen