GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

S.S.R. EN DE GRONDSLAG DER DRIE FORMULIEREN. VI (slot).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

S.S.R. EN DE GRONDSLAG DER DRIE FORMULIEREN. VI (slot).

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft dan ook weinig zin, nog over de andere groepen te spreken.

Toch wil ik het doen.

Daar zijn de saboteurs der synodebesluiten. Zij toonen dus in 'hun gedragingen die besluiten niet voor hun rekening te nemen; alleen, zij melden het niet officieel ter plaatse, waar dit behoort: aan hun kerkeraden. Een min fraaie houding; niet te verwarren met sabotage in den bezettingstijd; want deze was het verst ra o g e 1 ij k doorgevoerde daadwerkelijk verzet. Dezen verzetten zich niet wezenUjk; zij negeeren eenvoudigweg, wat besloten is; en zij kunnen dit binnen hun kerkmuren blijven doen, omdat hun kerkeUjke organen hen deswege niet meer lastig vallen; zooals in de 2de helft van 1945.

Met dezen is m.i. samenwerking en vereenigingsverband mogelijk, als zij eerUjk verklaren den grondslag van S.S.R.; „de Bijbel, opgevat overeenkomstig de Drie FormuUeren van Benigheid" te kunnen en te willen ondersdhrijven. Zij toch zijn het, kerkrechtelijk, noch dogmatisch met de sjmode eens. Zij zien alleen niet de noodzaak met het kerkverband te breken. Punt 2c van de motie Draayer-Stellingwerff, gepubliceerd in Libertas van Nov. 1946, luidt: „dat inzake het Verbond der genade het complex der uitspraken der Geref. Kerken in Nederland in de jaren 1905-1942-1946 niet als eenige interpretatie der Belijdenis te aanvaarden is"; het woord „eenige" kan hierin 2 beteekenissen hebben; n.l. van , , alleen juiste" of „alleen rechthebbende" interpretatie; en van: , , eenigerlei". De laatste opvatting zouden dezulken dan moe­ ten kiezen Mogelijk ware het nog beter het woord „eenige" geheel weg te laten; en te lezen: dat die uitspraken , , niet als interpretatie der Behjdenis te aanvaarden" zijn.

De volgende groep is die dergenen, die onwetend gehouden zijn aangaande wat gebeurd is; die vrij blindelings hun „voormannen" gevolgd zijn. Die dus niet uit een innerUjke overtuiging de synodebesluiten uitvoeren, want die innerlijke overtuiging hebben zij niet; maar die desniettemin die besluiten toCh maar uitvoeren en helpen uitvoeren.

Met desiulken zal gesproken moeten worden; hun zal gezegd moeten worden, waar de m^oeihjklheden zitten; waardoor dit kerkconfüct zulk een ongemeene diepte gekregen heeft, zoodat het ook zijn konsekwenties moest krijgen voor het christelijk vereenigingsleven. WiUen zij dan punt 2 van de motie Draayer-Stellingwerff aanvaarden, dan acht ik samenwerMng met hen nog mogehjk.

Rest de groep der kerkelijk indifferenten. Hen wensch ik niet in de S.S.R. Het indifferentisme zal zich zelden enkel en alleen beperken tot de kerk, (wat al erg genoeg is!) maar zich allicht ook uitstreklien tot verdere onderdeelen van onze Belijdenis. Dezulken verzwakken alleen maar de kracht van een vereeniging.

Fraai is zulk een samenwerking niet.

Vraagt ge: Of het geen nadeelen heeft, wel samen te willen werken met die andere groepen?

Zeer zeker! Men moet dan ook niet zeggen, dat door zóó te spreken als ik zooeven deed, de vrijgemaakten alles willen hebben en heelemaal geen water in wijn doen.

Werkehjke kracht over de heele breedte heeft alleen een christehjke vereeniging, die samengesteld is uit leden van één kerkeUjke gemeenschap.

Zoodra een vereeniging, die een christelijk doel nastreeft, leden aanvaardt uit verschillende kerkeUjke gemeenschappen, wordt zij in haar interne werk telkens weer gelhandicapt door verschil van inzicht in de kwaliteit der kerkeUjke gemeenschappen.

In deel 3 van zijn „Gemeene Gratie" wijst Kuyper erop, dat zoowel het Nieuwe Testament als de 3 formulieren van eenigheid uitgaan van de eenheid der, ook plaatselijke kerk. Zij kennen geen „pluriformiteit" der kerk! Het komt dan ook duideUjk uit in de Belijdenis aangaande de Kerk, dat Guido de Brés en met hem de toenmalige kerk, die deze Behjdenis tot k e r-k e 1 ij k e geloofsbelijdenis verhief, slechts kennen één ware, één wettige kerk. Alle andere kerkelijke gemeenschappen, of gemeenschappen van geloovigen , , versieren zich wel met den naam der kerk" maar zijn secten !

Wehiu, een vereeniging, die welbewust haar leden wil recruteeren uit verscihillende van zulke gemeenschappen van geloovigen, van de kerk en van secten en dan tóch als haar grondslag aanvaardt dezs kerkelijke behjdenis MOET in moeiUjkheden komen ; a 1 s zij met dien grondslag volledig ernstig om wil blijven gaan. Bouman schrijft: „Dat betekent alzo voor een vereniging als de S.S.R., die — om van andere vereisten hier niet te spreken — als lid toelaat al wie Gereformeerd is van belijdenis, tot welke Kerk

hij overigens ook moge behoren, en die een doelstelling heeft, welke met de Kerk als zodanig generlei verband houdt, dat over het verschil van Kerk op het terrein, waarop de Organisatie zich beweegt, dan ook geen woord valt". En even verder: „Het kerkelijk standpunt der leden wordt er beschouwd als een aangelegenheid van zuiver persoonlijke aard, waar de S.S.R. als Organisatie zich buiten houdt. Zij kan dat doen en zij moet het ook doen”.

Maar zóó redeneert Bouman langs de moeilijkheden heen.-De S.S.R. kan dat, zooals zij nu is, staande op de basis van een kerkelijke belijdenis NIET doen! Want: „gereformeerd zijn van belijdenis" en de kerkeUjk-indifferente opmerking: „tot welke Kerk hij overigens ook moge behoren", strijden met elkaar. De gereformeerde belijdenis laat die kerkehjke gezindte nu eenmaal NIET „voor wat zij is!" De gereformeerde b e 1 ij d e - nis kan NOOIT „het kerkelijk standpunt der leden beschouwen als een aangelegenheid van zuiver persoonUjke aard”.

Daarom geloof ik, dat het voor de toekomst, voor hen, die vereenigingen in stand willen houden of ook oprichten, bestaande uit leden van versdhillende kerkelijke gezindten, aanbeveling verdient, in den grondslag niet meer op te nemen kerkehjke belijdenisgeschriften als de Nederl. Geloofsbelijdenis, waarin juist aangaande de Kerk zoo scherp positie gekozen wordt.

Voor de redactie van zulk een grondslag zal het goed zijn, dat belangrijke personen uit die verschillende kerkelijke gezindten ernstig overleg plegen.

Alleen, zulk een vereeniging noeme zich dan liever niet meer „reformatorum", maar „protestantsch”.

Dan zal die naamgeving mogelijk nog een laatste prediking zijn tegen de hopelooze verdeeldheid van het protestantscihe volksdeel.

De Vaderen der Groote Kerk Reformatie der 16de eeuw zouden vermoedelijk hun kinderen der 20ste eeuw niet als geestelijke nazaten kennen en erkennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

S.S.R. EN DE GRONDSLAG DER DRIE FORMULIEREN. VI (slot).

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's