GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VERSLAG VAN EEN REIS NAAR SOEMBA.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERSLAG VAN EEN REIS NAAR SOEMBA.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Teneinde niet in onnoodige herhalingen te vervallen, zal ik niet voortgaan van elk bezoek aan de diverse plaatsen, waar vrijgemaakte, gemeenten zijn, uitvoerig verslag te doen. Slechts nieuwe bijzonderheden hoop ik mee te deelen.

Den dag van mijn aankomst op Soemba had ik van den Assistent Resident te Waingapoe gehoord, dat de Resident van Timor en Onderhoorigheden op Zondag 24 November in Waingapoe zou komen om daar meit de radja's een vergadering te houden. Maandagmorgen zou de Resident weer vroeg vertrekken naar Timor. Van die gelegenheid besloot ik te profiteeren, om zoo mogelijk den Resident te spreken te krijgen. Een tweede kans om dit bestuurs'hoofd, tot wiens ressort ook Soemba behoort, te ontmoeten zou zich waarschijnlijk niet voordoen.

Zaterdag 23 November ben ik daarom met een vrachtauto, die een aantal radja's met gevolg naar Waingapoe zou brengen, meegereden tot M a o e d j a-w a, ongeveer halfweg Melolo-Waingapoe. Goeroe W. Coreh vergezelde mij om mij te introduceeren bij goe-

roe Pena Djani, die daar de leiding heeft over een kring van 38 Savoeneesche Christenen. Samen zijn wij de gast geweest van dien goeroe. Zondagmorgen ging goeroe Coreh te voet terug naar Petawang om daar te preelien. Ik ben 's morgens te Maoedjawa gebleven en heb daar den kerkdienst bijgewoond, waar goeroe Pena Djani preekte over Gen. 3 : 15, eerst in het Maleisch (voor mij, al waren er onder de anderen ook wel die hem verstaan konden) en vervolgens in het Savoeneeseh voor degenen, die geen Maleisch verstonden. De goeroe gaf zich veel moeite om de beteekenis van de in den tekst voorzegde zegen en vloek uit te leggen en uit de Schrift te laten zien hoe die voorzegging in vervulling gegaan is. Het was een eenvoudig woord, waarin Christus werd voorgesteld als de eenige die ons verlossen kon van den vloek, dien wij door de zonde verdiend hadden.

Ik wist, dat er Zondagmiddag nog een auto langs zou komen, om ook dr Onvlee naar de bovenbedoelde radjavergadering te brengen. Met die auto ben ik meegereden naar Waingapoe en na afloop van de (niet door mij bijgewoonde) vergadering heb ik met den resident een onderhoud gehad. Ik begon met te informeeren naar de mogelijkheid van terugkeer van ds Goossens. De resident kon geen concrete bezwaren noemen, dan alleen, dat hij beducht was voor onrust in zijn gebied, indien ds Goossens terugkwam. Motiveeren kon hij dat niet, maar hij verkeerde in die meening op grond van, zooals hij zei, wat de andere (synodale) zendingsarbeiders hem verteld hadden. Hij had groote waardeering voor het werk der zending en hechtte daarom groote waarde aan het advies van die heeren. Die waardeering voor het werk der zending zal wel hoofdzakelijk of zelfs misschien alleen slaan op het maatschappelijk werk van de zending, want uit andere uitingen kon ik opmaken, dat hij zeker niet rechtzinnig was. Toch heb ik getracht hem in het kort een uiteenzetting te geven van het conflict dat in vroeger jaren ontstaan was tusschen ds Goossens met de kerken van Oost-Soemba eenerzijds en de zendingsarbeiders van Midden-en West-Soemba anderzijds. Ik heb hem verteld, dat het ging over gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en trouw aan de Gereformeerde belijdenis, aan Kerkenordening en Zendingsorde Ik wees op de groote offers die de Kerken van Oost-Soemba voor him beginsel gebracht hadden, o.a. blijkende uit het feit, dat de goeroe's reeds gedurende acht jaar geen salaris meer ontvangen hadden uit de zendingskas. Dat al die jaren geen Doop en Avondmaal bediend had kunnen worden en dat mij in mijn korte verblijf reeds gebleken was, - dat die gemeenten nog altijd heilig overtuigd waren van hun goed recht en dat zij met groot verlangen uitzagen naar den terugkeer van hun predikant ds G. Ik zeide hem, dat die gemeenten ernstig bezwaar hadden tegen methode en praktijk van de synodale zendingsarbeiders met name ds Lambooy en ds W. van Dijk. Voorts merkte ik op, dat de democratische vrijheden, die verankerd liggen in het Handvest der Vereenigde Volkeren, waarnaar de resoluties van Pangkalpinang zoowel als de overeenkomst van Linggadjati verwijzen, ook insluiten vrijheid van Godsdienst en Onderwijs in den ruimsten zin van het wool-d. De resident bleek niet geheel ongevoelig voor mijn argumenten, doch sprak zich niet definitief uit.

Dien nacht heb ik gelogeerd bij den heer Erkelens, beheerder van de synodale zendingsscholen. Ook lateiheb ik nog eenige malen bij synodale zendingsarbeiders gelogeerd en gegeten. Zij hebben mij steeds zeer gastvrij ontvangen, hoewel ik geen oogenblik verzwegen heb, wie en wat ik was.

In het vervolg komen de besprekingen, die ik eenige malen met hen gehad heb, nog wel ter sprake. Uiteraard heb ik van de mij geboden gastvrijheid slechts dan gebruik gemaakt, wanneer dit onvermijdelijk was.

Nadat ik 's Maandagsmorgens in Waingapoe veertig moltondekens gekocht had, kon ik met den inspecteur van politie, die voor een moordzaak naar Melolo moest, in diens auto meerijden naar laatstgenoeinde plaats.

Op Dinsdagmorgen heb ik een onderhoud gehad met den synodalen pendita (inheemschen predikant) S. H. Dara të Melolo. Gedurende den bezettingstijd had deze, zooals ik in mijn vorige artikel vertelde, blijkens mededeeling van den vrijgemaakten kerkeraad, aan een handlanger der Japanners om het kerkgebouw van de vrijgemaakten gevraagd, waarop de gedwongen eenwording gevolgd was. Inderdaad is bij de Generale Synode te Groningen een brief ingekomen, die namens de (synodocratische) zendingsgemeenten van Oost-Soemba onderteekend was door dezen S. H. Dara en een goeroe Kanatalo. Ik wist dat, omdat ik dien brief toen zelf uit het Maleisch vertaald heb. Over dien brief, zoowel als over dat verzoek aan de Japanners wilde ik wel wat meer weten, zoodat ik Dara, toen ik hem in de buurt van zijn huis zag staan, heb aangesproken en gevraagd of hij mij te woord wilde staan. Hij antwoordde mij toestemmend en noodigde mij uit in de voorgalerij van zijn huis plaats te nemen. Hij was vormelijk beleefd, doch tamelijk gereserveerd, hetgeen licht te begrijpen is. Toen ik hem vroeg waarom hij dien brief destijds aan onze Generale Synode gezonden had, waarin gevraagd werd om toch vooral ds Goossens niet naar Soemba te laten terugkeeren, kreeg ik ten antwoord, dat hij en de zijnen bevreesd waren, dat die terugkeer de door hem begeerde eenwording van de kerken op Oost-Soemba zou belemmeren. En' daar de tegenover elkander staande groepen niet van elkaar verschilden in him opvatting van de Heilige Schrift of de belijdenis, meende hij dat die eenheid noodzakelijk was. Nadat ik gezegd had, dat die door hem beweerde gelijkheid van uitleg der Heilige Schrift en van de belijdenis dan toch moest blijken uit gelijkheid van handelwijze, vroeg ik hem of hij overtuigd was, dat ds Goossens ten rechte geschorst en afgezet was. Hierop gaf hij een ontwijkend antwoord, terwijl ik ook op verdergaande vragen over deze kwestie geen duidelijk bescheid kreeg. Vervolgens stelde ik de vraag, of hij inderdaad in 1942 aan den Japanschen handlanger Siahaya om het kerkgebouw van de vrijgemaakten gevraagd had. Bij het antwoord, dat hij hierop gaf, is hij van zijn standpunt bezien, er blijkbaar ingeloopen. Hij ontkende niet, dat hij de hulp van dien collaborateur had ingeroepen, 'maar hij had niet om het kerkgebouw gevraagd, doch wel of de gescheiden kerken niet vereenigd zouden kunnen worden. Op mijn nadere vraag of het wel geoorloofd was, de hulp van heidensche machthebbers in te roepen bij kerkelijke zaken, antwoordde hij bevestigend, zeggende, dat hij er toch een goed doel mee beoogde, n.l. de eenheid van de kerk. Toen heb ik maar geen poging meer gedaan hem tot erkenning va"n zijn fout te brengen.

Toch zijn er aanwijzingen, dat Dara niet geheel onbewust geweest is van zijn fout. Daarnet heb ik reeds gezegd, dat hij er met zijn antwoord blijkbaar was ingeloopen. Toen ik n.l. anderhalve week later een langdurig onderhoud had met verschillende synodale zendingsarbeiders, waarbij dr Onvlee, heb ik ook over mijn gesprek met Dara gehandeld. Van dr Onvlee hoorde ik toen, dat Dara op den dag, waarop hij met mij gesproken heeft, van dat onderhoud verslag heeft uitgebracht aan dr Onvlee, die toen in Melolo woonde. Maar wat bleek nu? Dat Dara hem niet verteld heeft, dat hij toegegeven had, de hulp van den Japanschen handlanger te hebben ingeroepen. Dr Onvlee geloofde mij niet toen ik het hem meedeelde. Ook tegenover ds W. van Dijk heeft Dara blijkbaar die kwestie van dat hulp inroepen der Japanners verzwegen, zelfs toen deze daarnaar een uitdrukkelijk onderzoek instelde.. In „De Reformatie" van 9 Maart 1946 werd deze handeling van Dara reeds gesignaleerd. Ds W. van Dijk is hierover gevallen en beweert dat hem na onderzoek gebleken is, dat „De Reformatie" onwaarheid spreekt. Ik neem aan dat ds W. van Dijk te goeder trouw is, maar dat neemt niet weg, dat hij zich vergist. Niet „De Reformatie" van 9 Maart 1946 spreekt onwaarheid, maar Dara heeft blijkbaar tegen ds W. van Dijk onwaarheid gesproken, zooals hij tegen dr Onvlee de waarheid gedeeltelijk verzwegen heeft. Ik herinner me, dat enkele synodale zendingsarbeiders me gesproken hebben over de leugenachtigheid van oostersche volken in het algemeen en van de bewoners van Soemba in het bijzonder. Blijkbaar zijn ze in dit geval niet al te zeer op hun hoede geweest tegen het hun bekende gebrek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's

VERSLAG VAN EEN REIS NAAR SOEMBA.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's