GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BEROEPSKEUZE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEROEPSKEUZE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat moet mijn jongen worden? " ziedadr een vraag, die vele vaders en moeders bezighoudt; die aan ouders en opvoeders heel wat hoofdbreken kost.

Dat kan ook niet anders. Als een mensch genoodzaakt wordt zijn dagelijkschen arbeid met tegenzin te verrichten, als hij een baan heeft, die hij in het diepst van zijn hart verafschuwt, als hij werk moet doen, eiken dag opnieuw, waarvoor hij niet de minste ambitie gevoelt, als hij een positie bekleedt, die hem niet ligt, dan is hij een beklagenswaardig mensch.

Wij allen zijn tot arbeid geroepen.

Een ieder van ons heeft een bepaalde taak, een levenstaak te volbrengen, die groote bevrediging kan geven mits die taak bij onzen persoon, bij onzen aanleg past.

Maar hoe vaak heb ik op de vraag: „Zou u weer hetzelfde beroep kiezen? " een hartgrondig „neen" als antwoord gekregen.

Ik denk op dit oogenblik aan dien boerenarbeider met capaciteiten om er jaloersch op te worden, een man, die dominé, dokter, adlvocaat, misschien wel professor had kunnen worden en die als arbeider niet deugt, den naam heeft van lui te zijn en vaak zonder werk is, omdat men hem liever niet. in dienst neemt. Hij behoort tot die menschen, waarvan men zegt: „Hij is zijn carrière misgeloopen". Dacht u ook niet, dat • er heel wat van zulke menschen zijn? Men vindt ze op het kantoor en in de school, in de fabriek en in den winkel, in mijnen en op boerderijen, in het leger en in de burgerlijke samenleving, te land en ter zee. De rechte man op de rechte plaats is een ideaal, dat nog verre van verwezenlijkt is.

Dit probleem is er altijd geweest misschien, maar wordt des te meer accuut, naarmate de samenleving gecompliceerder wordt.

In mijn jeugd maakte men zich niet zoo druk over deze aangelegenheid.

Een jongen werd over 't algemeen wat zijn vader was, in elk geval zochten de ouders in den regel uit wat de kinderen moesten worden, zonder zich al te veel te bekommeren over de vraag of deze wel geschikt waren voor het beroep, waarop de keuze viel.

Dat was niet goed en ik geloof dat in onzen tijd de oogen daarvoor meer en meer open gaan.

Zeker, een vader kan gemakkelijk zeggen: „Mijn jongen zal dokter of dominé, koopman of boer worden". Maar als de jongen er geen hersens voor heeft of geen idee, dan wordt het niet wat. En toch — nog altijd zijn er menschen te over, die dat maar niet willen zien. 'k Heb vroeger enkele jaren een klas gehad, die opleidde voor H.B.S., Kweek en Gymnasium. Het is me bij verschillende ouders niet gelukt hun duidelijk te maken, dat hun jongen of meisje voor studie niet deugde. Ze wilden het toch maar eens een jaartje probeeren. Dan kon je nog altijd eens zien. Toe dan maar! Wie het doet, moet het weten. Hebben die ouders er zich echter wel goed rekenschap van gegeven, wat er in één jaar in een kinderleven kapot gemaakt kan worden? Niet alleen een verloren jaar, dat beter besteed had kunnen worden, maar het gevoel van eigenwaarde krijgt een deuk, die bedenkelijke gevolgen kan hebben. En daarom doen de ouders ver­ standig het advies van de school ernstig te laten wegen. Natuurlijk kan de betrokken onderwijzer zich vergissen, welnu er is niets tégen, maar alles vóór, het kind te laten testen op een bureau voor Beroepskeuze. Ik heb daar goede ervaringen mee opgedaan.

Het spreekt vanzelf, dat alleen een goed ingericht Bureau in aanmerking komt. Er is ook beunhazerij op dit gebied. Wacht u daarvoor! Wendt u alleen tot goede vakmensohen.

Niet dat het resultaat van het Bureau gewoonlijk veel verschilde van het oordeel der school, miaar het is van belang èn voor de ouders èn voor de onderwijzers, dat het advies van de school door zulk een instelling wordt bevestigd of gecorrigeerd, dan draagt men de verantwoordelijkheid niet alleen.

Bovendien weet men aan zoo'n Bureau voor Beroepskeuze beter welke perspectieven een bepaald beroep opent. DIaar wordt een onderzoek ingesteld naar allerlei functies van den menschelijken geest. Opmerkzaamheid, nauwkeurigheid, denken, fantasie, concentratie, tempo, enz. worden onderzocht. Het is bepaald interessant eens een kijkje op zoo'n bureau te nemen. Men staat versteld over de vindingrijkheid, waarmee men de geheimen van den menschelijken geest tracht te achterhalen. Misschien interesseert het u eens te hooren, wat men daar zooal vraagt of welke opdrachten men geeft.

Wehnu, ik doé maar eens een greep.

Om te onderzoeken of een proefpersoon zich snel in toestanden kan indenken, doet men.b.v. deze vragen:

Mijn buurman ontvangt bezoek. Achtereenvolgens komen de dokter, de notaris, de priester. Wat is er gebeurd?

Of: ik hoor in, de zijstraat geschreeuw; er klinlrt een schel politiefluitje; er komt een auto aanrijden. Wat kan er gebeurd zijn?

Men gaat na of de proefpersoon (p.p.) den onzin opmerkt in foutieve zinnen, zooals: Ik heb drie broers: Jan, Piet en ikzelf.

Een ander voorbeeld: Een mijnheer liep met de handen in de zakken en een sigaar tusschen de lippen, in het park een nieuv^sblad te lezen.

Of: Men vond in een bosch het lijk van een vrouw, in tien stukken gesneden. Men denkt aan zelfmoord.

Om de intelligentie te onderzoeken stelt men b.v. de volgende vragen:

Kies uit de antwoorden het goede woord: Waarom zijn katten nuttige dieren?

Omdat zij huiselijk zijn, bevallig in hun manieren, muizen vangen.

Waarom moogt ge op straat aan bedelaars geen geld geven?

Omdat ze zwervers zijn; omdat het den arbeid van weldadigheidsvereenigingen bemoeilijkt; omdat men hen aanmoedigt te leven ten koste van anderen.

Kies het goede woord: Amersfoort ligt in Gelderland, Noord-Holland, Utrecht, Twente.

Speenhof was een bekend dokter, advocaat, dichter, minister.

Rijvaelen worden gemaakt bij Van Nelle, Blooker, Van den Berg, Fongers.

Eén van Napoleons veldheeren was: Nelson, Robespierre, Danton, Nev.

Deze vragen zijn nuisscliien wel voldoende, om althans eenig idee te krijgen, van wat op een bureau voor beroepskeuze zooal wordt gevraagd.

Misschien vond u de bovengenoemde vragen vrij eenvoudig, er zijn er ook wel, die heusch niet zoo gemakkelijk zijn, en bovendien, de tijd speelt hier een zeer belangrijke rol.

Een onderzoek op een bureau voor beroepskeuze leidt meermalen tot resultaten, die zonder meer belaijgwekkend kunnen genoemd worden:

Zoo vertelt prof; Waterink ergens het volgende:

„Bij mij kwam een moeder mpt een klein meisje. Ze zat in de tweede klas van de lagere school. Een lichamelijk zeer weinig ontwikkeld kindje, maar buitengewoon levendig en bij de hand. •

De school dreigde het kind terug te plaatsen naar de eerste klas, omdat het in de tweede klas niet mee kon. Bij onderzoek bleek, dat wij te doen hadden met een zeer intelligent kind, dat minstenS: anderhalf jaar vooruit was, wat haar, intelleotueelen leeftijd betreft. Bovendien had het kind een ongewone belangstelling voor alles wat haar vreemd was, wilde van alles weten, hoe het in elkaar zat; thuis, zoo vertelde de moeder, wilde het ook telkens nieuwe werkjes doen, die het niet kende. Het kind was bovendien wat neuropathisch en leefde haar naar de onlustzijde nogal aanspreekbaar gevoel uit in een soort koppigheid, wanneer het haar niet naar den zin ging. Op ons advies heeft de school het eens geprobeerd, niet door het terug te plaatsen naar de eerste klas maar door het kind vooruit te laten werken; en zie, dat kind, dat in October nog op de nominatie stond, om terug geplaatst te v/orden naar de eerste klas, verhuisde in Januari d.a.v. naar de derde klas”.

Dit geval staat niet op zichzelf. De psychotechniek kan op zeer goede resultaten bogen en heeft reeds heel wat kinderen en ouders buitengewone diensten bewezen.

Als het bureau een uur of vier met iemand bezig geweest is — en zoolang duurt het onderzoek — dan weet men wel 't een en ander van hem af.

En toch — de menschelijke ziel geeft haar geheimen niet zoo maar prijs. Ze is zeer veelzijdig en gecompliceerd. Belangrijke gebieden bestrijkt men niet, althans zeer onvoldoende. Zoo kunnen wilssterkte, betrouwbaarheid, karaktervastheid en verantwoordelijkheidsgevoel slechts zeer onvoldoende worden benaderd en niemand zal ontkennen, dat deze factoren moeilijk kunnen gemist worden bij hst vaststellen van een goede diagnose. Ik heb een monteur gekend, die zijn vak al doende had geleerd, zich in den loop der jaren opwerkte en chef werd op een werf. Daar kreeg hij soms zeer moeilijke opdrachten, die zijn krachten te boven gingen. En wat deed de man? „Meermalen", zoo vertelde hij mij, „zocht ik 's nachts den Singel op, ging daar op een bank zitten en puzzelde aan mijn opdracht om dan den volgenden dag te experimenteeren”.

Door zijn serieusheid en groote inspanning handhaafde hij zich niet alleen, maar dwong hij respect af bij superieuren en ondergeschikten.

U hebt het al begrepen, dat was een man van het oude stempel.

„Maar”, zult u misschien zeggen, „wat hebben we dan aan het advies van zoo'n bureau voor Beroepskeuze, aJs de betrouwbaarheid in 't geheel niet vast staat? Heeft inen er wel wat aan? Mag ik u ook een vraag stellen? Als u ziek bent en u laat een dokter komen, vindt u het dan soms vreemd als hij u verschillende vragen stelt? Neen toch, want u weet wel, dat de dokter gegevens moet hebben om de diagnose vast te stellen, hoewel hem dat meermalen niet gelukt. Welnu — precies eender gaat het op zoo'n bureau. Daar wordt u ook, om de noodige gegevens te verkrijgen, een heel rijtje vragen gesteld. En het zal u heusch moeilijk genoeg vallen om ze behoorlijk te beantwoorden. Daarvoor zult u uw kind nauwkeurig moeten hebben gadegeslagen. U zult de beroepskeuze tot een onderwerp van gesprek moeten maken miet menschen, op wier oordeel u prijs stelt en bovendien — u zult er een zaak des gebeds van moeten maken. En het een èn het ander — anders komen we er niet uit.

Dat kind van u is een heel bizonder kind. Zóó eentje loopt er maar één op de heele wereld, want God is zijn Maker en geen mensch. Hij valt nooit in herhaling. Hij schept nog geen twee bladeren aan denzelfden boom precies gelyk. Oppervlakkig bezien, is er geen verschil, maar als u goed kijkt, ziet u de nuances. Zoo gaat het ook in de menschenwereld. 'k Heb tweelingen in de klas gehad, die zóó nauwkeurig op elkaar geleken, dat de verschillen me ontgingen in 't begin, maar verder in 't jaar sprongen ze steeds duidelijker in 't oog, zoodat je er verbaasd van stond te kijken, dat je de kinderen eerst met elkaar verwarde.

Evenzoo gaat het met de z.g. dubbelgangers. Ieder mensch heeft iets eigens en het kan niet anders of de bedoeling van den Schepper is, dat dit eigene ontwikkeld wordt, opdat Zijn Wijsheid en Majesteit des te schooner zouden schitteren en dat kan alléén, door het kind een werkkring en een beroep te verschaffen, waarin die gaven tot ontplooiing komen.

En nu weten wij wel, dat God den levensloop van elk mensch tot in bizonderheden toe bestuurt. Zijn Raadsplan wordt in elk mensch uitgewerkt, maar ouders en onderwijzers blijven verantwoordelijk.

En daarom — maakt studie van uw kind, als het werkt en speelt, als het gezond en als het ziek is. Let op zijn vragen en op zijn antwoorden. Tracht uit te vorschen waar zijn interesse-gebieden liggen. Let ook op zijn lectuur. Verschaft hem boeken, waarmee hij zijn geest kan vullen en waardoor zyn kleine wereldje grooter en ruimer kan worden.

Wij vragen onzen kinderen: „Wat wil je later worden? " Maar we krijgen geen of een zeer onbevredigend antwoord en dat maakt ons meermalen wrevelig.

„Als die jongen nu maar wist, wat hij worden wou". Maar och arme, hoe zal dat kind het weten! „Ja", zegt u, „maar andere kinderen weten het wel". Daar heb je z'n neefje, nog jonger dan hij en die weet al heel goed, wat hij worden wü".

’t Kan zijn, maar 't eene kind is het andere niet. Dat vergeten we altijd maar weer. De één blijft langer kind, is nog niet rijp om zulke ernstige vragen onder de oogen te zien, geniet van zijn jeugd en maakt zich geen zorgen voor de toekomst.

Zoo kom ik tot mijn eindconclusie: „Werpt al uw bekommernissen op God. Hij zorgt voor u en ook voor uw kinderen, als ge maar biddend leeft. „Bidt zonder ophouden" staat er in den Bijbel. God gaf u uw kinderen. Dat beteekent een groote verantwoordelijkheid eenerzijds, maar anderzijds ook een intense vreugde en een groote eer: kinderen op te voeden in de eerste plaats tot eer van Hem, die ze u toevertrouwde.

Zeker, uw kind moet een plaatsje hebben in de samienleving. Dat is zeer belangrijk.

Belangrijker echter is, dat het opgroeit tot een burger Van het Koninkrijk der hemelen. Daarvoor moet het allereerst worden toebereid in huis en in school, op d© catechisatie en in de kerk. Ook van onze kinderen geldt het: „De mensch zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle Woord, dat uit den mond Gods uitgaat".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

BEROEPSKEUZE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's