GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Caricatuur ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Caricatuur ?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr F. L. Bos schrijft in „De Roeper" van 5 Maart j.l. onder het opschrift: „Discussie onmogelijk", dat ik, evenals Prof. Dr K. Schilder, een caricatuur-voorstelling gegeven heb van wat in de tien stellingen letterlijk gezegd werd. Ik zou n.l. Dr Bos in de schoenen geschoven hebben èn in De Reformatie èn in „Dienst", het maandblad voor ouderlingen en diakenen, dat volgens hem een w e t t i g besluit is: een besluit, genomen met m e e r d e r h e i d van stemmen, terwijl de derde stelling toch duide'ijk zegt: als o n w e t t i g moet worden aangemerkt en rechtskracht ontzegd aan elk kerkelijk besluit, dat (kort uitgedrukt) in strijd is met Gods Woord en de K.O. Waaruit volgt, voor een kind te begrijpen, onmiddellijk, zegt Dr Bos, dat een wettig besluit is: een .besluit, dat in overeenstemming is met Gods Woord en de K.O. Desondanks borduurde ik maar op^ het verkeerde stramien voort. Men zal begrijpen, zoo besluit Dr Bos, dat bij éen dergelijke wijze van polemiek voor mij de discussie onmogelijk is.

Zoo verlaat dan Dr Bos de debat-zaal. Ik zou hem echter graag, eer hij uit het gezicht is, in Staringschen

Immers juist in denzelfden tijd dat Dr. F. L. Bos (met Ds. v. Teijlingen) zijn 10 stellingen publiceerde in „Eenigheid des geloofs" van 10 December 1948, had hij (4 December 1948) in „De Roeper" het •volgende geschreven: „Maar als dat misschien verkeerde besluit w e t t i g (onderstreeping van Dr Bos) genomen is met meerderheid van stemmen, dan heeft de bezwaarde partij er zich vooralsnog naar te schikken. Hij kan — en dat is zijn volste recht — trachten dat besluit ongedaan te krijgen, maar zoolang dat niet gebeurd is, heeft hij dat besluit te aanvaarden en als rechtsgeldig te erkennen".

Ik heb in mijn artikelenreeks Dr Bos op dat tweede gebruik, en nu in geheel anderen zin, van het woord „wettig" gewezen. Het is geen klein verschil, of ik het woord „wettig" bezig:

A. in den zin van: wat bij stemmen-meerderheid is vastgesteld;

B. met de beteekenis: wat vastgesteld is in overeenstemming met Gods Woord en de K.O. trant willen toeroepen: geachte broeder, niet zoo haastig, sta eens even stil. Ik ben geen vriend van vitten, maar Dr Bos, hebt U niets vergeten?

Dr F. L. Bos laat mijn verwijzing naar A liggen. Hij reageert er niet op. Hij schenkt er geen aandacht aan. Hij heeft het klaarblijkelijk vergeten. Hij zegt alleen: onwettig was 10 December wat in strijd is met Gods Woord en de K.O. Welnu, dan is wettig Vv'at overeenkomt met Gods Woord en de K.O. Wie het anders voorstelt, teekent van mijn opvatting een caricatuur, en met zoo iemand discussieer ik niet verder.

Maar met dat al maakt Dr Bos A niet ongedaan. En hij maakte A praetisch gelijk aan B, dat is: wat vastzit aan een besluit, bij meerderheid van stemmen genomen, is bij hem hetzelfde als wat vastzit aan een besluit, dat in overeenstemming is met Gods Woord en de K.O. O zeker, hij zegt wel, dat men bij A het recht heeft, zich te verzetten, en men zich aan een verkeerd besluit niet mag onderwerpen. Doch als hij dat recht door vele restricties beperkt heet, legt de „bezwaarde" toch in 't eind nog het loodje. Maar de zaak waarop het aankomt en waarop ik mijn aanval richtte is, dat in de k e r n - q u a e s t i e A en B worden geïdentificeerd. Willen we ze ter verifieering even naast elkaar leggen?

„De Roeper" van 4 December (over besluit bij meerderheid van stemmen).

•In art. 31 K.O. „is geen sprake van rechtsgeldig maken, maar van voor rechtsgeldig houden. Dat gaat er dus van uit, dat het besluit al rechtsgeldig i s. Daarop rust de plicht om het als rechtsgeldig te erkennen." „In dit verband moet ik iets zeggen over het z.g. ratificatierecht. Ofschoon er onder ons zijn, die daarover spreken, bestaat dit ratificatierecht m.i. n i e t".

„Best mogelijk, dat de bezwaarde partij gelijk heeft en dat het genomen besluit verkeerd is. Maar als dat misschien verkeerde besluit wettig genomen is met meerderheid van stemmen, dan heeft de bezwaarde partij er zich vooralsnog naar te schikken".

B „Eenigheid des geloofs" van 10 December (over wettig besluit, d.i. een besluit in overeenstemming met Gods Woord en de K.O., „De Roeper" van 5 Maart).

„Elke wettige beslissing van een kerkelijke vergadering is als zodanig bindend, en behoort voor vast en bondig te worden gehouden, d.i. als rechtskrachtig te worden erkend".

Mitsdien moet afgewezen: worden

a. het z.g. ratificatierecht der mindere vergaderingen ;

b. het recht van de tegen een wettig besluit bezwaarde partij, zich daaraan vooralsnog niet te onderwerpen", etc.

Vertoont nu A sprekend de trekken van B, en omgekeerd, of niet?

Heb ik misgetast door aan B toe te schrijven wat van A geldt?

En als het woord „caricatuur" gebruikt wordt, wie is voor die caricatuur aansprakeUjk?

We zijn er nog niet.

Als Dr Bos achteraf verklaart, dat hij met wettig besluit bedoeld heeft: een besluit in overeenstemming met Gods Woord en de K.O., dan wil ik hem graag gelooven. En als hij niet meer in juist denzelfden tijd geschreven had, dan waren wij ongetwijfeld van de partij der kinderen geweest. Dan hadden we alleen

maar gezegd: stelling 1 is fout. Het is in dit verband een „gedachten-constructie". Want het gaat hier niet om de abstracte vraag, of iets zeer in 't algemeen naar Gods Woord en de K.O. is. Maar om de zeer concrete vraag, of wat menschen poneeren in een bepaald geval naar Gods Woord en de K.O. te zijn, juist is. Dat beteekent: hier had aanstonds, in stelling 1, de ratificatieplicht ingeschakeld moeten worden.. En voorts: met stelling 1 klopt heelemaal niet wat daaruit wordt afgeleid, dus wat achter „mitsdien" staat. Dr Bos zegt: het ratificatie-recht moet afgewezen, WANT elke wettige beslissing van een kerkelijke vergadering is als zodanig bindend, en behoort als rechtskrachtig te worden erkend. Ik zal er nu geen kinderen bijhalen, maar dit kan natuurlijk nooit juist zijn. In welke gevallen zou het ratificatie-recht i n d e r. daad niet bestaan ? In twee gevallen. Ten eerste: als de Synodebesluiten, als alle Synodebesluiten a 1-t ij d, zonder eenige uitzondering van tijd of omstandigheid, zouden zijn in overeenstemming met Gods Woord of de K.O. Dit beweert Dr Bos vanzelf niot. Staat ook niet in stelling 1, dus dat is af. Dan schic-t alleen over Uw opvatting. Dr Bos, van art. 31, dus dat de Synode d e beslissing neemt, die aanstonds rechtskrachtig is en aanstonds onderwerping eischt (men moet dan' achteraf nog eens nagaan, of de zaak wel in orde is). Maar ziet U dan niet, dat U in dit laatste geval bezig zijt met Uw „interpretatie"-van art. .31, dat handelt over een besluit, bij meerderheid van stemmen genomen? Ziet U niet, dat mijn critiek volkomen juist was, en dat U feitelijk in stelling 1 moet lezen: Elke wettige beslissing, dat is een beslissing, bij meerderheid van stemmen genomen? Ukunt nooit de afwijzing van het ratificatie-recht gronden op het feit, datbesl'uiten, die in overeenstemming zijn met Gods Woord en de K. O. bindend zijn. U kunt die.afw ij zing alleen gr o», n den op een misverstand ten aanzien van art. 31. Waar B staat, - moet A gelezen Worden.

Wat is deze polemiek mijnerzijds?

Zucht om gelijk te hebben?

Ik kon niet dulden, dat in deOosterbeeksche sfeer, waarvan de tien stellingen uitvloeisel zijn, en dat in „De Roeper" va n 4 December de vr ij making voor mijn o ogen doodgeknepen werd.

Daarom heb ik wat Dr Bos noemt „voortgeborduurd", naar ik meen rustig en zakelijk, gedocumenteerd.

Wie zegt: naar art. 31 is elk Synodebesluit, bij meerderheid van stemmen genomen, rechtsgeldig en moet als rechtsgeldig erkend worden; het ratificatie-recht dient afgewezen, want het bestaat niet;

men moet altijd beginnen, zich vooralsnog aan elk synodebesluit te onderwerpen,

die is, wat zijn kerkrechtelijk standpunt betreft, principieel met pak en zak naar het kerkrechtelijk standpunt der gebonden kerken overgeloopen.

Wat was de hoofdzaak in de vrijmaking? Verbond, sacrament, we^rgeboorte ? Van zeer ingrijpend belang. Innig dankbaar, aan de binding ontkomen te zijn. Maar 't was quaestie nummer één niet. Dat was de synodocratische leer inzake de autoriteit der synoden, anders gezegd: de aanval op het KoningschapvanChristus.

Hoeveel synodebesluiten zijn er in den loop der eeuwen niet genomen, zijn er nog pas niet genomen, zullen er nog niet genomen worden, die in 't geheel niet in overeenstemming zijn met de Heilige Schrift? En als ik nu zeg: elk synodebesluit, met meerderheid van stemmen genomen, is aanstonds rechtsgeldig, moet vooralsnog aanstonds aanvaard worden — dan heb ik in datzelfde oogenblik menschenwoord gesteld naast, ja boven Gods Woord, en zoolang mijn onderwerping duurt, heb ik Christus onttroond en menschen Zijn plaats doeninnemen.

Kregen de stellingen-auteurs hun zin, er zou een nieuwe, on-Schriftuurlijke binding komen. Artikel 7 van de Geloofsbelijdenis ware verloochend. Een van de allervoomaamste grondpijlers der Reformatie van de 16e eeuw ware weggebroken.

Wie van dit laatste uit de Schrift overtuigd wil worden, leze wat Calvijn schrijft in zijn „Institutie", Boek IV, hoofdstuk 8, 9 en 10. In het begin van hoofdstuk 8: Daarom moet men hier bedenken, dat alle gezag en waardigheid, die de Geest in de Schrift hetzij aan de profeten, hetzij aan de apostelen, hetzij aan de opvolgers der apostelen .toekent, in haar geheel niet eigenlijk gegeven wordt aan de mensehen zelf, maar aan den dienst, waarover zij gesteld zijn; of (om duidelijker te spreken) aan het Woord, welks bediening hun is toe­ vertrouwd". (Spatiëering hier en elders van mij, P. D.). Welke stelling hij dan met tal van Schriftuurplaatsen, gelijk ook alle volgende, toelicht. Voorts: Dit zij dus een vaste grondstelling, dat men geen ander Woord Gods moet hebben, waaraan men in de kerk plaats geeft, dan wat eerst in de wet en de profeten, en verder in de apostolische schriften vervat is, en dat er geen andere wijze is om behoorlijk in de kerk tel eerendan naar het voorschrift en den regel van dat Woord". Vervolgens: Christus is dan eerst voorzitter (van de conciliën) wanneer Hij de g*ische vergadering door Zijn Woord en Geest bestuurt". Verder: ij (de conscientiën) moeten één Koning erkennen, namelijk Christus, hun V r ij m a k e r; en zij moeten door één wet der vrijheid, namelijk het heilige Woord des Evangelie's geregeerd worden, indien ze de genade, die ze eenmaal in Christus verkregen hebben, willen behouden; zij mogen door geen dienstbaarheid gehouden en door geen banden vastgesnoerd worde n". En ten slotte, nog één getuigenis uit zeer vele, als Calvijn verwezen heeft naar 1 Petrus 5:3: Daarom vermaant hen Petrus, wanneer hij de herders aan hun plicht herinnert, de kudde zoo te weiden, dat ze geen heerschappij oefenen tegen den clerus, 'met welken naam hij het erfdeel Gods, dat is het volk der geloovigen, aanduidt. Indien wij dit naar behooren overwegen, dat het niet geoorloofd is op den mensch over te dragen hetgeen God maakt tot wat van Hemzelf is, zullen wij inzien, dat hierdoor afgesneden is alle macht, die zij vopr zich opeischen, die zich willen verheffen om iets In de kerk te bevelen zonder Gods W o o r d". Samengevat: het is de zaak der religie, dat is der hemelsche wijsheid, alleen aan Gods mond te hange n".

Wat Calvijn hier zegt is goed, want het is naar Gods Woord. Het stramien dat ik gebruikte: Christus alleen Bisschop en Meester, was niet verkeerd. Niet omdat ik meen met Calvijn in te stemmen, maar wijl ik overtuigd ben, geschreven te hebben in overeenstemming met het klare Woord van God.

Wat is tot hiert; oe de houding van Oosterbeek geweest ?

Oosterbeek toonde zich zeer vredelievend tegenover de gebonden kerken. Maar wie in eigen kring zich te weer stelde, kreeg den wind van voren. De woorden: „extremisten", „nieuwe bindingen", „gedachten-cónstructies" waren niet van de lucht. Maar het oog ziet van zich af. Waar zaten inderdaad de extremisten? En van „nieuwe bindingen" en „gedachten-constructies" gesproken — zie boven.

Wat droeg Oosterbeek tot hiertoe voor vrucht? Het kwam met liefde-betuigingen en vredesklanken. Maar intusschen verwekte het onvrede, verwarring en verdeeldheid in eigen gelederen. Weet men wel wat men aangericht heeft?

Ik ben zeer dankbaar, dat de overgroote, meerderheid van ons volk de zaak dóór heeft. En zich niet op sleeptouw laat nemen. Wie af en toe „De Roeper" ter hand neemt, waant zich soms vlak in de buurt van de gebonden „Strijdende Kerk". Dit alles "nïoest men toch zien.

En van den verkeerden weg terugkomen. ., Discussie onmogelijk? O neen, discussie zeer wel mogelijk, ook al vreet ze onzen tijd weg.

En: discussie v r u c h t b a a r, als we Christus de plaats laten, die Hem toekomt. En samen nauwlettend luisteren naar Zijn woord om dat te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 maart 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Caricatuur ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 maart 1949

De Reformatie | 8 Pagina's