Verhouding hoofd- en hulpdiensten

iMet zijn schrijven dd. 27 December 1948 deed de Raad der Gereformeerde Kerk van Zwolle als zendende kerk aan de zusterkerken in Nederland toekomen een aantal door hem onder goedkeuring van Generale Zendingsdeputaten aanvaarde conclusies, betrekking hebbende op den Zendingsarbeid in het algemeen en op de verhouding van hoofddienst en hulpdiensten In het bijzonder.

Na gevoerde besprekingen tusschen Generale Deputaten voor de Zending, vereenlgingen voor hulpdiensten en den Raad voornoemd, is het voor •alle betrokkenen duidelijk geworden, dat de verhouding hoofddienst-hulpdiensten, gelet op de desbetreffende besluiten van de Generale Synode van Amersfoort (1948), tot aan de Generale Synode van Kampen (1951) dient te blijven, zooals deze thans is en dat dus minstens tot aan deze Synode de hulpdiensten, evenals de hoofddienst, zullen moeten uitgaan van de kerken.

Op grond van het bovenstaande, heeft de Raad van de zendende kerk van Zwolle In zijn vergadering van 15 Juni 1949 uitgesproken, dat hij volledig instemt met de ter vergadering vSn Generale Deputaten voor de Zending dd. 7 Juni 1949 te dezer zake genomen beslissing, in verband waarmede hij heeft besloten de uitvoering van zijn eerdergenoemde conclusies dd. 27 December 1948, voor zooveel betreft C 2, C 3 en C - 4, op te schorten tot de Synode van Kampen over de kwestie van de hulpdiensten zal hebben beslist, en voorts om hiervan door middel van de kerkelijke pers mededeeling te doen aan de zusterkerken in Nederland, in Indië en op Oost-Soemba.

De Raad der Gereformeerde Kerk van Zwolle,

D. VREUGDENHIL, h.t. praeses.

W. VAK BSCH, scriba.

Zwolle, Juni 1949.

Verzoek om voorbede

De Raad der Gereformeerde Kerk van Zwolle,

kennis genomen hebbende van den inhoud der rapporten van de in Batavia en op Oost-Soemba vertoevende Zendingsarbeiders, alsmede van de krachtige weerstanden, welke aldaar met 's Heeren hulp reeds zijn of nog moeten worden overwonnen,

roept, alle zusterkerken in Nederland en Indië met allen aandrang op den zendingsarbeid onzer kerken bij den voortduur In de samenkomsten der gemeente In het gebed te gedenken, opdat de Konmg der Kerk, Jezus Christus, alle weerstanden, welke den arbeid Zijner Kerken op Oost-Soemba zoeken te belemmeren, moge breken, zoodat Zijn kerkvergaderend werk aldaar moge voortgaan en opdat inzonderheid ook de pogingen, welke worden aangewend, om den toegang tot Oost-Soemba geopend te krijgen voor zijn missionalren predikant, Ds S. J. P. .óoossens, met Zijn zegen mogen worden bekroond. (Jacobus 5 : 16a, Openb. v. Joh. 8 : 3—5, Hand. 4 : 31a).

De Raad der Gereformeerde Kerk van Zwolle,

R. H. BREMMER, h.t. praeses.'

W. VAN ESCH, scriba.

Zwolle, 9 Augustus 1949.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen