GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. C. DuKER, Theol. Doet, GISBERTUS VoETius. Boekhandel en Drukkerij voorheen E. J. BKILL. Leiden. 1910.

Het magistrale werk over VOETIÜS, waaraan DR. DUKER sedert jaien bezig is en dat reeds vroeger hier door mij werd besproken, nadert zijn voltooiing.

Van het He deel is thans het 3e of laatste sluk en van het Ille deel het ie stuk verschenen. Wij hebben nu oog ééne aflevering, gevolgd door een naam-en zaakregister, te wachten.

Dat DUKER'S VOETIÜS zoo goed als gereed is, — zal voor de beoefenaars der vaderlandscbe kerkhistorie en voor allen, die belang stellen in het leven en de' wetken van dezen vorst der gereformeerde Scholastiek, eengoede tijding zijn, die, al komt zij dan ook niet uit een vètland, voor hen is, om met Israels Wijze te spreken, als frisch water voor een amechtige.

En dat niet slechts voor wie aan vaderlandscbe kerkgeschiedenis, maar ook voor wie aan kerkrecht, aan dogmatiek en ethika doen.

De groote verwachtingen toch, door wat reeds van dit studiewerk verscheen, opgewekt, zijn volkomen bevestigd.

Niet alleen komt het wèlgeteekend beeld van den „primarius theologiae professor" der Stichtsche hoogeschool, wiens invloed op het kerkelijk leven zoo vérstrekkend is geweest, in deze monographie ten volle uit, mair ook voor wie niet onbekend is met zijn werken op de laatste drie der, door mij zoo even genoemde, gebieden der Theologie, werpt zij, op menig punt in di werken, een verrassend licht.

Daarbij komt, dat het ons gereformeerden, voor wie VOETIÜS de glorie van de familie is, aangenaam aandoet, hem uu eens van onverdacht onpartijdigen kant — de heer DUKER is in theologicis niét een der onzen — in al den glans zijner massale geleerdheid, in al de charme zijner innige vroomheid, in al de kracht zijner uit massieve overtuiging geboren strijdvaardigheid, — aan de wereld te zien gepresenteerd.

En wat hier des te meer waarde aan geeft is, dat dit geschiedt door een bevoegd beoordeelaar.

Door 'n Theoloog.

De tijding, dat de auteur zijn voornemen reeds zoo goed als ten uitvoer heeft gebracht, mag dus metterdaad en inzonderheid voor ons, een verblijdende heeten. Allerlei omstandigheden toch, onafhankelijk van Dr, DUKER'S willen, hadden de uitvoering van zijn plannen kunnen verhinderen, en tegen die mogelijkheid is vaak »et bezorgdheid opgejien.

Wij Gereformeerden zullen plezier beleven van dit boek.

Onze VOETIÜS, buiten onze kringen, de veelsïins miskende, zal er beter door gekend en als man van beteekenis door erkend worden. Het moge al waar zijn wat BUSKEN HUET in diens LAND VAN REMBRANDT ergens van hem zegt, dat hij „aan de europeesche gedachte niets heeft toegevoegd", — uit dit werk zal men leeren, dat en hoe hij het theologisch denken van het calvinistisch protestantisme althans heeft verhelderd.

Geen Pater ecclesiae was hij als CALVIJN, maar Doctor ecclessiae als THOMAS VAN AQUINO en Aristotelicus als deze, doch zonder als dece ook zèif wijsgeer te zijn. Toch zal men, door wat DuKEB daaromtrent hier nog eens verhaalt, moeten toestemmen, dat het getuigt van zijn wijsgeerigen zin, dat hij, ook zonder van de in zijn tijd met DES CARTES opkomende „nieuwe philosophie" het fijne te snappen, terstond en als bij intuïtie het gevaar voelde dat in haar voor de Theologie stak.

De geschiedenis van de Gereformeerde Theouitloopend, omstreeks 1750, op een debacle, heeft VOETIÜS op dit stuk in het gelijk gesteld en een artikel in de REVUE DES DEUX MONDES deed dit ook nog eens ten jare 1891.

Niet op COCCEJUS en diens met het Cartesianisme zoo innig verbonden school, maar op VOETIÜS ging dan ook de, in de laatste helft der vorige eeuw ten onzent hernieuwde beoefening der gereformeerde Theologie weer terug, om haar van hem uit verder te ontwikkelen.

Om mijn lezers, die met dit werk van DR. DUKER nog geen kennis hebben gemaakt, er eenig denkbeeld van bij te brengen, laat ik hier afdrukken den inhoud van het nu compleet geworden He deel.

Eerste Hoofdstuk.

De openingsdisputatie, Naeranus en Batelier , bl, i—70

Tweede Hoofdstuk,

Eene desperate zaak. De Bossche broederschap „ 71—131

Derde Hoofdstuk,

De nieuwe philosophie, Regius en Descartes „ 132—201

Vierde Hoofdstuk.

Coccejus en Heidanus. Puriteinsche „precysheyt" „ 202—270

Vijfde Hoofdstuk. „Roepende" zonden en kleine ongerechtigheden ., 271—354

Bijlagen ........271-354

Dit vijfde hoofdstnk vormt nu het thans verschenen 3e stuk van deel II,

Er wordt eerst in gehandeld van „de roepende zonden", .

„Onder den term „roepende zonden", om wraak roepende zonden is in de kerkelijke ethiek en velerlei verstaan. DR. DUKER deelt hier mede hoe Voetiüs er ook onder verstond het bedrijf der „lombarden" of de houders van pandjeshuizen en dit in verband vooral met den woeker, Hoe hij dan dit sociale euvel — de mierest welke de „tafelhouders" eiscbten was 32I/2 pCt, — op zijn colleges besprak en wei in een dubbele disputatie, waarin hij de vragen beantwoordde: „wat onder woeker is te verstaan? " ea „is het geoorloofd geld tegen interest uit te leenen? " Naar aanleiding van de quaestie der „pandjïshuizen" alzoo is deze disputatie een merkwaardige bijdrage voor het zedelijk vraagstuk van het geoorloofde van de „renten". VOETIÜS zegt daaromtrent, evenals reeds CALVIJN had gedaan, en dat tegenover het docirinarisme dat zich o, a. op Aristoteles'„^«/i^//fl»^^«tó" beriep, — zeer verstandige dingen.

Een tweede, in VOETIÜS' oogen „roepende" zonde en daarom door hem bestreden, was de bestemming, te Utrecht gegeven aan de inkomsten der vijf kapittelgoederen, die na de Reformatie uit roomsche in gereformeerde handen overgegaan, „Illustre familiën werden uit de inkomsten daarvan, door het toekennen van prebenden en beneficiën ruimschoots bevoor recht". Over den befaamden strijd van VOEe TIÜS daartegen handelt DUKER van p. 294—334,

Daarna, tot op p. 340 osrer VOETIÜS' bestrijding van wat hem even? eer een „roepende zonde was, het „patronaatschap", waardoor in de kerken vaak „onbekwame predikanten werden ingedragen door jonkers of door Magistraatspersoneo, met voorwending dat zij jus pat.-onatushadden",

Op p. 360 komt de geleerde schrijver dan tot VOETIÜS' be.; trijding van wat voor dezen wel geen „roepende zonden", maar toch „ongerechtigheden" waren.

Hiertoe behoorde dan allereerst het „hazard spel", om het even hoe dit plaats vond; met kaarten of dobbelsteenen; op bet ganzen-of op het uilenbord". De zaak hing voor VOETIÜS saam met het misbruik, dat er van Gods Naam werd gemaakt, onder anderen, door het lot, en hij heeft er, zooals DUKER dan ook vermeldt en nauwkeurig beschrijft, een afzonderlijke disputatie aan gewijd.

Het slot van dit 33 stuk en daarmede van het Ile deel is gewija aan de beschrijving van VoETius' strijd tegen een in zijn oogen andere, zij het ook minder groote ongerechtigheid: „het vergezelschappen met het orgel van de kerck-sang der gemeente".

Na de lezing van dit zoo interessante hoofd stuk kwam de vraag bij mij op, of van VOETIÜS' standpunt bezien, dat kleine ongerechtigheden in den titel wel geheel juist is? —

Van het 3 e deel wordt in het andere nu verschenen stuk, in het eerste hoofdstuk onder den titel: DE HOOGLEERAAR, een beschrijving gegeven van VOETIÜS lotgevallen gedurende zijn professoraat.

Bijzonder belangrijk is wat hier wordt medegedeeld omtrent diens „methodus docendi" — of de wijze waarop hij zijn onderwijs had ingericht.

DR, DUKER heeft daarbij niet verzuimd de werken van den hoogleeraar, die uit dat onderwijs zijn ontstaan, uitvoerig te beschrijven.

Allereerst de EXERCITIA ET BIBLIOTHECA STUDosi THEOLOGIAE, een theologische Encyclo e paedie en bibhographie, (p. 28—32).

Verder, de DISPUTATIONES THEOLOGICAE SELECTAE in V deelen, vrucht-van zijn Zaterdags dispuutcollege over allerlei onderwerpen uit de dogmatiek en de ethiek (p, 32—p, 51).

Dan, TA ASKÈIIKA SIVE EXERCITIA PIE-TATis, de schools-mystieke handleiding voor het godsdienstig-zedelijk leven (p, 51—58).

Eindelijk, het vierde standaard-werk, de POLITICA ECCLESIASTICA, het bekende leerboek van kerkrecht (p, 58—74),

De klaarheid en duidelijkheid waarmee Dr. DUKER deze hoofdwerken van VOETIÜS beschrijft; de citaten en toelichtingen die hij daarbij telkens aan den voet der bladzijden geeft, maken dit hoofdstuk tot een voottteffislijke isagoge of inleiding tot de schriften van den kerkleeraar.

Het zijn deze, met groote akribie vermelde citaten, welke mèt de toelichtingen èn de, achter ieder deel gevoegde, zoo belangrijke Bijlagen het werk maken tot een studieboek.

Maar ook aan het niet-theologisch geschoolde publiek onder ons, voor hetwelk de noten en Bijlagen een waarschijnlijk al te zware kost is, kan ik dit werk als leesboek aanbevelen.

DR, DÜKER, die zijn stof zoo volkomen beheerscht, geeft in den tekst zelf een voor ieder beschaafd mensch verstaanbare en in zeer onderhoudenden stijl geschreven levensbericht van GISBERTUS VOETIÜS,

Hier is de historie-schrijver aan het woord. De echte.

Achter zijn tweede deel liet de schrijver als „motto" 'n woord afdrukken van WTEN-BOGAERT.

In neem daar alleen dit uit over: „Een historij-schrijver behoort onparthydich te wezen, immers onpartydich te schrijven, Daer passie domineert, daer heeft selden teden of waerheydt plaatse."

Een motto dat ook vóór de GISBERTUS VOETIÜS van DR, DUKER geen ongepast figuur zou maken.

Moge dit werk van den niet-gereformeerden doctor Theologiae over den grooten Doctor der gereformeerde kerk onder ons, zoo door vakmannen als leeken in het vak der Theologie, met dankbaarheid aanvaard, ruim gekocht en druk gelezen worden.

En dat niet slechts in EUROPA, maar ook onder onze kerkelijke vrienden in AMERIKA en ZUID-AFRIKA,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's