Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 34

26

I

\ ': \ '

!

als het eigendomsrecht, zooals wij dat naar gewoon spraakgebruik kennen, of althans aan dat van het Romeinsche volk ten opzichte der praedia provincialia gelijk, die, welke ook overigens de bevoegdheid des bezitters was, van wege het eigendomsrecht des volks daarop onvatbaar waren om in particulieren eigendom over te gaan. Wel heeft 's Heeren optreden als eigenaar van den grond onder Israël tevens eene algemeene, aan tijd noch plaats "gebonden e, Bïïüëëkenis voor des menschen gezindheid ten aanzien van have en goed, maar die gedachte is hier belichaamd en verscherpt in een vorm, welke bestemd was binnen de grenzen van Israels volksleven beperkt te blijven ')• Eenvoudig mag dus nooit om wat hier in dit opzicht gold, in gelijken zin het eigendomsrecht heden ten dage worden verzwakt; maar aan den anderen kant zij men op zijne hoede van niet naar de thans bestaande verhoudingen den band te verslappen, die daar was gelegd. De Heere was, en da,ardoor_had dit ook beteekenis voor het recht, in zoo vollen zin eigena^r__van den gröiid, dat aan het volk gezegd wordt: ,,Het land ook zal niet voor altoos verkocht worden; want het land is het mijne, lïewijr gij vreemdelingen en bij won ers bij Mij zijt." (Lev. XXY:23) ' G-ansch bijzonder, schoon tevens met het vorige in samenhang, is Israels regeeringsvorm, die daardoor dan ook te minder begrepen is geworden. Reeds komt dit misverstand uit, als Israels theocratie met de gewone regeeringsvormen op ééne lijn gesteld wordt. Anderen maken van het theocratisch karakter ganschelijk geen gewag. Zoo zoekt men dit te vergeefs in Salvador's Histoire des Institutions de Moïse et du peuple Hébreu, evenals in HüUmann's Staatsverfassung der Israditen. Michaëlis geeft zich opzettelijk ') Toch is het opmerkenswaard, hoe door den hongersnood in Jozefs dagen ook in Egypte al het land in eigendom aan den Koning kwam. Als in het tweede jaar de Egyptenaren tot Jozef kwamen, en het geld zoowel als het vee reeds.ontbrak, zoodat zij niets overig hadden dan hunne persoonlijke vrijheid en hun land, boden zij die a a n : „Zoo wij als ons land, koop ons en ons land voor brood; zoo zullen wij en ons land Farao dienstbaar zijn, en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven, en het land niet woest worde! „Alzoo koclit Jozef het geheele land van Egypte voor Farao; want de Egyptenaars verkochten een ieder zijnen akker, dewijl de lionger sterk over hen geworden was; zoo werd het land Farao's eigen." (Gen. XLVII: 19 en 20}

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen