GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 36

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

34 Wij zien het ontzaglijk verschil niet voorbij, dat er bestaat tusschen onze gewaarwording als psychisch verschijnsel, en wat die gewaarwording veroorzaakt langs den physischen weg. Alleen dit beweren wij, en wij meenen dat het voor geen tegenspraak vatbaar is : de werking van wat Kant het Ding-an-sich noemt op ons geestelijk kenvermogen geschiedt in ons, geheel onttrokken aan onze eigen uiterlijke en innerlijke waarneming. Niemand is er, die weet, hoe die werking plaats vindt, dat is en blijft een mysterie. Maar dit weten wij, dat het allerlaatste stofdeeltje van onze zenuwen en hersens, krachtens zijn aard en wezen behoort tot het Ding-an-sich, ten opzichte van tijd en ruimte, causaliteit en andere categorieën zijne natuur draagt. De mensch is geformeerd uit het stof der aarde. Wat Adam van Eva zeide: »zij is vleesch van mijn vleesch en been van mijn been", dat geldt ook van de verhouding van ons stoffelijk lichaam tot de dingen buiten ons in zooverre als zij uit ééne en dezelfde stof bestaan: wij zijn met de onbekende van de Kantiaansche school stofverwant. In hoeverre, desniettegenstaande, de stof voor ons ten allen tijde eene onbekende zal blijven, hoop ik U in 't vervolg mijner rede nader aan te toonen. Zijn de dingen zooals zij zich aan ons vertoonen ? Neen, antwoordt Kant, want tijd en ruimte zijn aanschouwingsvormen van ons geestelijk wez^n; de categorieën, van quantiteit, qualiteit, relatie en modaliteit zijn denkvormen van ons verstand; beide ontstaan niet uit de ervaring, maar zijn a priori, vóór alle ervaring in ons menschelijk wezen gegeven. Logisch is deze gevolgtrekking niet, naar ik meen. Maar laat ik U eerst eene plaats uit Kant aanhalen. Hij zegt: » Het is derhalve ontwijfelbaar zeker en niet slechts oder, kantianisch gesprochen, mit einem Teil des objectiven X zusammen ? Sclion daraus liesse sich schliessen, dass doch wohl eine »praestabilierte Harmonie" zwischen dera Object des Erkennens und dem Organ der Erkenntniss bestehe." Weinmann staat op het standpunt der evolutie, wanneer ik mij niet vergis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's