GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 136

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 136

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

126

é

beschouwing van Augustinus gebroken liad. F. LOOFS, Leitfaden zum Studium der Dogmengeschichte, 4^ Auflage, Halle a. S. 1906, heeft zich in hoofdzaaii bij de resultaten van Hunzinger aangesloten, maar den ontwikkelingsgang nog verder nagespeurd, wat hij doen kon, omdat een afschrift van Luther's voorlezingen over de Romeinen hem ten dienste stond. Ook hij ziet in den Psalmencommentaar van 1513—1515, „Augustins neuplatonische Myotik" als „den Rahmen, die Basis und den Hintergrund der Theologie Luthers" (p. 692), maar hij wijst er op, hoe daarnevens door den invloed vooral van Bernard van Clairvaux e. a. zich reeds nieuwe begrippen begonnen te ontwikkelen, zoodat de woorden justificatie, gratia en fides hier reeds een anderen inhoud kregen dan in de Scholastieke Theologie. De bestudeering van Augustinus' geschrift de Spiritu et litera, van den brief aan de Romeinen en van de Duitsche mystici, zooals Tauler e. a. zou Luther dan in 1515—1516 nog verder hebben gebracht; thans eerst staat de justificatio ex fide klaar en duidelijk in het middelpunt van Luther's Theologie, wordt het geloof niet meer neoplatonisch als een hooger kennen, maar als een fiducia in Christum opgevat en valt alle nadruk op de justitia imputata. Luther was toen tot Reformator geworden. H. HERMELINK, Die theologische Facultat in Tubingen vor der Reformation, 1477—1534, Tubingen, 1906, is tegen deze voorstelling van Hunzinger (en Loofs) opgekomen; wat zij bij Luther voor Augustiniaansch-neoplatonische Mystiek hadden gehouden, was geen tegenstelling met de philosophic van Ockam en Biel, waarin Luther was opgevoed, maar juist „genuiner Ockamismus". De philosophic van Ockam en Biel was nl. geen Nominalisme, zooals Denifle had beweerd, stond ook niet in tegenstelling met Augustinus, maar stemde in den grond met Augustinus overeen; juist door deze philosophic van Ockam zou Luther met de denkbeelden van Augustinus bekend zijn geraakt, en ze zou hem alleen in zooverre boven Augustinus hebben uitgevoerd, als ze hem leerde: „die unbedingte Bindung an die positive in der Schrift niedergelegte Offenbarung Gottes und den Primat des Glaubens vor der Vernunft" (Hermelink t. a. p. p. 77—133). Ook MANDEL, Die scholastische Rechtfertigungslehre, ihre Bedeutung far Luthers Entwicklung, Leipzig, 1906, heeft er op gewezen, dat de Scholastiek op Luthers ontwikkeling grooteren invloed heeft gehad dan Hunzinger en Loofs aannamen. W. BRAUN, Die Bedeutung der Concupiscenz in Luthers Leben und Lehre, Berlin, 1908, meent, dat mea scherp onderscheiden moet tusschen Luther's, religieus leven .en zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 136

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's