GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 133

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 133

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

123 Luther meent te kunnen constateeren, is Luther zelf zich volstrekt nog niet bewust, dat hij toen reeds principieel met de leer der Roomsche kerk had gebroken en meent hij veeleer, dat zijn strijd alleen ging tegen de Scholastieke Doctoren, die onder den invloed van Aristoteles de Theologie hadden bedorven. Zelfs prijst Luther hier het kloosterleven nog aan (FICKER, I, 2, p. 318) en wil hij nog weinig weten van heilszekerheid, die door het geloof verkregen wordt (FICKER, I, 2, 104, 105). Hoe het proces van Luther's ontwikkeling na 1516 is voortgeschreden, zal eerst kunnen blijken, wanneer de voorlezingen, die Luther na dit jaar hield over de brieven aan de Hebreen en Titus, zijn uitgegeven en daarmede de lacune tusschen 1516 en 1519 is aangevuld. Voorts mag ik voor dit onderwerp wel verwijzen naar de in noot 88 aangegeven literatuur en naar DR. H. BAVINCK, Gereformeerde Dogmatiek, 2^ druk. Kampen, 1910, Dl. III, p. 587 en v.v. s'') De hier bedoelde bronnen zijn: Ie de brieven, die Luther in dit tijdvak geschreven heeft en die bij ENDERS, Luther's Briefwechsel, Bd. I, p. 1 -78 staan afgedrukt. De brieven uit de eerste jaren zijn echter weinig in aantal en geven niet veel licht over Luther's innerlijk leven. De oudste ons bewaarde brief is van 1507; daarna volgen in 1509 en 1512 telkens slechts één brief, die over Luther's studie en doctorspromotie handelen; uit 1514bezitten we vier brieven, maar die ons niets melden over Luther's geestelijken toestand. Eerst in 1516 begint de bron weer milder te vloeien; we hebben uit dat jaar twintig brieven en daaronder den zoo belangrijken brief aan Spenlin van 8 April 1516, waarin Luther 't eerst over zijn bekeerinf^ spreekt. 2e de voorlezingen, die Luther in deze jaren hield; vooreerst die over de Sententiae van Lombardus uit 1509 (W. A. 9, p. 82—94); dan de voorlezingen over de Psalmen van 1513—1515 gehouden (W.A. deel 3, deel 4 en deel 9 p. 116—121) en eindelijk die over de Romeinen van 1515—1516 (FICKER, Anfange reformatorischer Bibelauslegung, Bd. I). Voorts nog de aanteekeningen door Luther gemaakt op verschillende geschriften van Augustinus (W.A.9, 1—27),van Tauler(W.A.9,95—113) enz. Ongetwijfeld zijn deze voorlezingen, vooral die over de Romeinen van hoog belang, omdat al spreekt Luther slechts zelden rechtstreeks over zijn eigen leven, toch zonder twijfel de hier geschilderde toestanden in nauw verband staan met, of de uitdrukking zijn van wat Luther zelf doorworsteld had. Het is zelfs opmerkelijk, hoe hetgeen Luther in zijn latere verhalen omtrent zijn eigen kloosterleven mee-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 133

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's