GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVIII.

Opvoedkundige plicht.

De eerste plicht van de christelijk© opvoedel^ bestaat hierin, 'dat zij zelve het christelijk begmsel ten opÈ; ichte van de kunst beleven.

Alleen vóórgaan doet volgen, ooK op; 'de serpentine-wegen der aesthetiek.

Kunst leerf mien opi het voorbeeld der kunst.

Wanneer nu, in het algemeen gespïoken, van boek ©n blald de sterkste, wijl meest geregelde-len intensieve, opvoiddkunldig© leiding uitgaat, dan 'zijn dus de schrijvers de invloedrijkst© ptofeten van het voUc, en zijh zij speciaal verantwooiJdjelijk voor de letterkundig© ópvoelding van de kinderen ides volkte.

Door twee, aan elkaar verwante, - dingen wordt de akker van de massa aestbetisch bearbeid: door productie en door kïitiek.

De produceerende k'dnstenaai' van dezien tijd moet diep in het binnenste van zijki scheppingsziel overtuigd ^ijh van de geestelijk-aesthatische waarden, die Gold oöis! giaf in de schier wonderspïokig bloeiend© niöflem© letterkunde. Hij mag 9m de antichristeüj'k© ©n goddeloozie tendenzen, die uit velel bloeisels dezer letterkunde openbaar zijn, hij' toag oto d©n pesisitoistischen geest en de weerzinwiekkeride realistiek, waarldooi" mienig modern product voor ons onaannemelij'k wei'd, idje zuiveirend-refor'matorisch© en k'nnstverheffea'dei beteebenis der nieuw© beweging» 'die vooral sinds '80 begon, niet mis'kennen, landers gaat hijl als miensch èn als, christen fout, want'de christen het eerst bezondiglt zich als hijl verwerpt de gave Gojdis in de gaven der menschheiid.

Het is noodziakelijk voor Iden verdeden gang van ons betoog', 'dat we even^ maar met nadruk, , ons chriistelijk beginsiel in zate dte' kunst vaststellen.

Hoewel het volstrekt niet tooeilijk is. tusschen die twee: ohiisteridiomi en kunst, de naltuurlijkeverbialding'slijh te vinden, schijnt bij' sommigen, overigens klaar levendei, mensctoön. de gedachte, zioodra zij zich op; , de kunislt richt, vertroebeld te worden.

Van een „belangteifcellend" lezer ontving ik dezer dagen een brief, waarin ik verm'aand world alls miaaJtstaf tolt de beoondeelingi van ide kiinst to erkenaen het gievleugeld woord van AU|guStinu, s: Nihil pulcher .quoldl non est purUiS> , d.w.zi. Niets is schoon wait niet ook rein is. Op' zichzelf ©en taooie spreuk, waarmee ©en iegelijk onzer zijn winst moet doen.

Maar komen w© met dezen „regel" iets veljder, waar het geldt d© principieel© verhouding van christendjom en kunst t© b©piailen? Ook de niet-christen zal zich, als kunstenaar, tegen dit woo> rd van Auguistinuis niet verzietten, omdat all© streven naar schoonheid tevens ©en ^o^efcea naar zuiverheid is'. De schoonheid is in zichzelve rein. Ziet, dit tooet vooral door onlsi als pirimoiidiaal beginsel het eelst W'oaiden ©rillend; , dat de Schepper elk ding ©n lelke gave naar eig|©n aaridi techiepi en dus iedeïi© fevensöpenbarinig moet beooirldeeld worden in eigen kring en naar eigen doel. ledeir leven moet pp zichzelf pur US', zuiver, zijki, als het uit eigen wortel bloeit.

Maar ld© terreinen zij'n door God^ niet tegeinovelr Hernzelf, maar tegenovier elk'ahder, jn zekeren zin siouvereia geordend. De waarheid ia iets andeiisj als de goedheid, en de goedheid iets andiers' als de fechoomheid'. Groeit het leven normaal, dan is er harmionie tusschen .alle wel? k Gods ©n der menschen. Maar in dez© veelszins chaoësche wereM ziet ge Idiagielijksi de voorbeelden, dat de samlenstem'-.toing van 'het organisme idèr schepping is verbroken. Dl© ohristelijk© gemeente zingt haaï'psalm^. "Wat jgij zifligl is! waar en ^gioied, m'aar niet zelden is ld© schoonheid' zoek. En veelal vinldt g© bij' de wereld, di© het goede ^en war© miskent, ©en schoonheid, die jaloersohheid - wekt.

Laat het ons van Dr. 'Knypier geziegld' zijn („Het Calvinismie"): „Religie en kunst hebben elk „een eigen levensisfaer, sferen, dje, aanvankielijk nauweilijkte onderscheiden '^n desweg© ta©0ngi©mengd, bij rijker ontw, ikkehng van zelf uiteengaan. Zoo ziet g© het aan tweelingen ia de wieg nauweÜj'k's aan, of m tot het nranlijk of vrouwelijk geslaohü behooren, , miaar aiis straks' die twee tot volwassen leeftijd zijn gekomen. Staan man en vrouw elk met ©en eigen verschijiaing, m^t eigen gaven, en met een ©igien zielsuitdrukking voor u. Niet alleen de Relir gie', miaar ook di© Kunst, Arraaigt daarom bij' hoogeir ontwikkeling o^n ©en zelfstanidig leven, en de twee stengels, die aanvankelijk dooreen gevlochten waren en^ idiaarom' van eenzielM© plant 'schenen t© zijh, blijken idian te stoelen op; eigen wortel.”

Wij ivoegen erbij', dat in de geschiedenis, helaas', ide twee kmidieren van hetzelfde huis zich telkens: , onniooldig ien nooidlöttiig, van elkander hebben vervreemid, (dat daarom elke herleving, van het chri; Sh tendbm' moet beginnen .m!et (de 0: Otmo©digie erkenning van ld© aesthetische verarming 'en het oplnieuw begeerig zioiek'en naar het verloren contact mtet idje verw, aarloos|die kunsit. Is d© wereld ons in & e kunistopjenbaring bescha'm'önd voorgegaan, dan is 'het goidldisiijke plicht bij de ia haaü w; erfcendei gratie^aven het aanknoopinigfepunt te zioeken, het snooide van, het kostelijk© scheidend, en aan haar eminentie idje insp^ixattiö te , ontteen©n tot eigten arb'edjdi.

Het voorbeeld van de toodeme letterkunde j's hier "sprekendl.

Zwoel en giftig iS' 'de atmbisfeer, waarin vel© van hare werkten zijn gebaren. Zonder erbarmen moet door 'onzie kritiek al jvat de teekenen van decadentie en perversiteit draagt, als volksvergiif, worden verbannen. Waar zij! de techoonheid aan d© gemeenheid heeft gekoppeld, mioiet door ons dit monsterpaar als' dö ^ pesit woilden besitPeden. En tegenover dte 'onheilbarenld© lenzie: 'dje kunst om, de kunsit", moet van' onzi© zijldl© weer bet ©'del beginstel: )d:0 k'unst tot Golds ©er"' worden gesteld.

Maar waar , üa de nieuw© lettetkunJde, pok uit 'Onchrisltelijke zielen, 'werkelijke schoonheid bloeide, waar doior hen de taal en de stijl van valschtel smetten wei^d' gezuiverd'^ waar door hen p'ersoonlijkheid '©n oprechtheid in d© kunst gebracht jiS tegenover onwaarheid en banaliteit, i'daar zult ge dit, .als christen, dankbaar elrkenn'cn, en (onze chris'tenschrijViers voorop) in uw eigen leven tot toepassing brengen.

In zijb. zeer te waardöeten is'tn'die „Literatuur en Leven" schrijft' d^e christen-kun'stenaar P. iKleuning: „Wijl .ZiUllen dankbaar aanvaarden den. nieuwen bloei, dici, door deizie beweging (n.l. y; an '80), op Iden akker der kunst 'gezien woWdt. Wij' bullen van |de 80^erS leeren, den kuns'fceisch weer ppi jdien vöoa'gronld te stellen; aan de kimst ©en eigen Iterrein te laten. Wij' z, ullen leeren van hen, dat ook opi (den aJtfcer der christelijke 'kunst een uitroeien Van 'OnkruidI lang niet' 'Overbodiig gewee'st is.

En dan zullen we, ons schanl'end, tegenover'd© beweging van '80 S'taan. Wij', christenen, stellen maar zoo weinig belang in dei k'unst. Wij' waardeeren maar zóó spaarzamelijk het wejpk van de enkelen onder ons', door Gojd m'et ld© gaven 'dteir jkunst begenaidigd.”

Bitter-scherp, maat ni-et onverdiend, is vender het verwijt: „Wijj latO'U onze joageren arm en dwiagen hen, te grij'pen naar kuns'twerken, waarin het ongeloofsbeginsel gehuldigd wordt. En dan schelden •wij' die neuswijze jongeren, 'die naar kunst vragen.”

Ja, laat 'di© klacht .over ons aasthetisch tekort, eens rustig in uw bewastzij'n. „ontdekkend” werken.

Wat hebben wij' nu VOOT waarachtige kunst op' het gebied van het proza?

Welke Im'annen ©n vrouwen kunne'n wij' st'ellein naast den schitteren'den stoet van p^oz'ajsten, pis daar zijh: -Streuvels, Van Looy, Timmermans, Brusse, V, an Eeden, Quérida?

Wie onidier ons produceert ©en schier tot bijna ia Vohnaakttheijdf verfijlnid© proza-kunst als Scharten-Antink in hun „Het ge'luk hangt als ©en d'rujiventros"?

Zeker, we hebben G. Schrijver, en we hadden Haspels, len daar zijki nog en'k'elen, die wat kunnen (het wooiid kunstenaar komt van kunnen), piaar d© subliem© bloiei van. de wooi^dk'unst is' niet ibij' ons, Idi© door het Woord zijb. gezegend, — flaargirid's laait 'de vlam der , superi'eur© |schoonh©id!

Op het terreia der diohtkünsit staan wij' ie'ts mihdér schamel. D© heer Kieuning wist eea aardig bunidelké Isaam' te stellen uit de verz'en van S©erp' Anenia, Peter van Alsingha, Geerten Go& saert, Petter van Maara, Willem de Mérolde, Nellie, J. 'A. Rispens, J. Jao. Thoanison, . J. M. Westerbrink!— Wirtz, Jaoijuelin© van der "Waals, L'auirens van 'der Waals, — en daar is werkelijk bij' wat tot innig' sch'Oonheidisig'eaot ontroert, maar de oogst is nog schraal, het zijkx nog maar eerstelingen, ©n de beste zangers gaan zwijgen.

Het past ons hierover leed' te 'dragen, vooral miet het oog op id© „jongeren", onder wie groeit het getal dei'genen, die idO'Or kunst zijh aangeraakt.

Met de simpele afwijziagi van de m'Odern© letterkuadte kan 'Ons christenvolk nu, minder dan ooit, volstaan. Het moet onder ons komen tot intensieve en rijk© eigen pro'duoti©'. Producti© in den weg van waardieeriag ©n leering ten opzichte van wat God ia zijb. algenieen© genade op het buitenchristelijk gebied deeld lichten.

Zekerlijk, O'ok wijl. staan in dezen van Go'ds graitie strak afhankelijk. 'Kunstenaars' zijn begenadigden, in'zeker O'pzicht miet zalfo'he uit Goids tempel over-; goten. Maar Idie kunS, te'naar, s wo'rden geboren jn' verbanJd met de behoefte, bet wachten, van het volk.

Een aesthetis, ch behoeftig volk 'zal van God' zij'n sohoonheiidls-leiders ontvangen.

Algemeen is er in de m'Oderne cultuuT-werelid) ©en duidelijk ontwaakte b-egeerte naar kunst.

In zijn. voorireffehj'k boekje „KunstKünstler-Christentum" vraagt Lic. Rogge: „Wie bespeurt, hedien niet de „Sehnsucht nach IKunst", 'di© door ons volk' gaat? " En dian gaat hij voort: „Wellicht was nog nimmer, ook niet in den tijd der Renaisisanae, het verlangen naar kun'St in Dnitschlaridi zoo sterk tot ia 'di© breede volk'slagen toe. .Om van de lieve^linjg's'kuns, t, d© .muz'iek, geheel te zwij'gen, pok de beeldende k'unst dringt krachtig op; den voorgrond, 177 en wie telt de wterken 'der liteiratutir? Zij' zijn als' het ziand aan den oever der zee.”

In idez© betuiigangj di© - ook voor ons land geldiÉy ligt ©en wenk aan het christenvoiUc, en vooral a^an zijn leiders.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's