GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Regeering en Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Regeering en Zending.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verhouding tusschen regeering en zending is een bij uitstek moeilijke kwestie. Indertijd verscheen van Dr J. "W'. Gunning een brochure over 'dit onderwerp, en Dp Baron van Boetzelaer refereerde er over op de laatstgehouden Alg. Zend. Conferentie te Amsterdam.

Regeering en zending behooren elk'airder te ver-, staan; zij hebben elkander noodig, en moeten dus verband oefenen. Maar hoe? Waar lO'Ope'U de grenzen? Waarin moeten zij elkander help'eri, en waarin elkanders vrijheid en souvereiniteit eerbiedigen? Er zijn wel eenige algemeene regelen aan te geven, maar de dusgenaamde grensgevallen baren de meeste moeilijkheid; en dan moet er nog zooveel aan de wijsheid en voorzichtigheid van zendelingen en ambtenaren worden overgelaten.

Dit dan staat wel va, st, dat de zendeling geen regeeringsambtenaar mag zijn, en de Inlander niet den indruk mag krijgen, dat de zendeling handen spandienst voor de overheid verricht. Dit sluit evenwel niet uit, dat de zending aan de regeering verschillende diensten kan bewijzen, b.v. met het geven van inlichtingen over land en volk' en taal, zeden en gewoonten. Zelfs k'an zich het geval voordoen, dat een zendeling als tusschenpersoon optreedt tusschen volk en overheid, om misverstanden te voorkomen ' of gerezen moeilijkheden weg te nemen.

Dit geldt 'dan plaatsehjke belangen. Echter, de zending als één geheel heeft ook' met de regeering van doen.

De kwestie van art. 123 Indisch regeeringsregl. is voldoende bekend, dat n.l. elke „geestelijke" 'éeh toestemming moet hebben onder een bepaald volksdeel te arbeiden.

Tevens wordt de band gevoeld door de subsidies, aan de zending voor haar scholen en hospitalen gegeven.'

Een groot bezwaar is het, dat de zending, naar buiten zich openbarend, allesbehalve een eenheid is. Er werken in Indië talrijke oo^rporaties naast elkander, en ieder doet 'wat goed is in zijn oogen.

Tot wie zal nu de "regeering zich richten, indien ze iets met de zending te verhandelen heeft? Of zal zij zich met elke corporatie afzonderlij'k onderhouden? Bovendien levert het ook voor menigen zendeling groote moeilij'kheden op, indien hij, ter bespreking van een of andere zaak, zijn post verlaten moet, en dik'wijls een reis van vele dagen doen moet, om met de regeering te spreken in Batavia.

Deze en andere overwegingen hebben geleid tot de oprichting van het Zendingsconsulaat.

Het p.ian er toe is opgekomen in de ziel van wijlen Dr J. W'. Gunning, toen hij in 1900 een zendingsconferentie te Depok' op Java bijwoonde; de zendelingen verwierpen echter in dien tijd het plan, bang als zij waren voor een „-protestantschen bisschop".

Het plan is t^ich doorgezet, en in 1906 kreeg de zaak' haar beslag. Toen werd tot uitzending van een zendingsconsul besloten in het Bijbelhuis te Amsterdam.

Het initiatief toch ging uit van het Nederl. Bijbelgenootschap, omdat het wenschelijk was, dat een lichaam buiten de eigenlijke zending staande, en er toch mee verbonden, de zendingscorporaties bij' elkander bracht voor deze zaak. En dit is boven verwachting gelukt. Zoo goed als alle zendingscorporaties steunen het Bijbelgenootschap inzake het Zendingsconsulaat door middel van de dusgenaamde Commissie van Advies.

Deze Commissie van Advies, is alzoo de verbindingsschakel tusschen de zendingslichamen in ons land, gelijk in Indië het Zendingsconsulaat dit is tusschen de arbeiders - aldaar.

Ook dit eerste moet niet in beteakenis worden onderschat. De kerkelijke-en de genootschap'Szending staan los naast elkander, gelukkig niet tegenover elkander. Maar het is toch zoo wenschelijk, en zelfs noodzakelijk, dat zij elkander opi „onzijdig" terrein ontmoeten; er zijn zoov-sle punten van aanraking, zoovele gemeenschappelijke belangen.. Nu, in de Commissie van Advies, waarin de dingen, het Zendingsconsulaat ralk'ende, worden behandeld, ontmoeten zij elkander, leeren zij elkander kennen en waardeeren, en wordt alzoo de noodige medewerking geboren. De hoop wordt gekoesterd, dat uit deze Commissie nog eens een Nationale Zendingsraad voortk'omt, gelijk in sommige landen reeds bestaat. D'och zoover is' het nog niet.

De eerste zendingsconsul was Dr Baron van Boetzelaer van D'ubbeldam; na ongeveer 14 jaar werd hij vervangen door zendeling Crommelin, die kort daarop mr Schefter naast zich gesteld zag; Mr Scheffer is nu echter opgetreden als zendingsdirector in ons land.

Het ligt voor de hand, dat het meeste werk achter de schermen geschiedt, en niet voor openbaarmaking geschikt is. Maar alle zendingscorporaties, ook onze zending, weten bij ondervinding, van hoe .groot nut, ook financieel voordeeljL^iJit. Consulaat is. .'-f', rv.'.

De vraag kan gedaan worden, oï de zending dan zoo dikwijls met de regeering in aanraking komt, dat daarvoor zulk een betrekkelijk kostbare inrichting als het Zendingsco'nsulaat. voor . moet worden in stand gehouden. '-SBpSfpSfS

Men bedenke, dat de taalk der regeering is^ "hief alleen-maar om de Inlanders in bedwang te houden, maar bepaald om ze op te voeden voor 'de van verre wen'kende zelfstandigheid. Doch buiten den godsdienst om zal dit niet gaan. Het loopt in Indië, evengoed, ja meer nog dan elders, mis, indien aan het volk niet het Christendom wordt gebracht.

De regeering zelf k'an dit niet doen; zij' is „neutraal"; maar toch heeft zij er het grootste belang, bij, dat het geschiedt. Nu, de zending doet het. En zal Indië o-nder den zegen des Heeren in waarheid ge'kerstend worden, dan zal dat de vrucht van den zendingsarbeid moeten zijn.

Het spreekt echter vanzelf, dat de regeering hierbij geen ledig, veel min een onverschillig toeschouwer 'kan zijn. Zij moet de zending steunen waar zij 'kan en mag. Diat wil dus zeggen, dat zij niet het eigenlijke zendingswerk steunt; dat is de taak' van de kerk des Heeren. Maar de overheid kan subsidie geven voor den arbeid, die door de zending geschiedt in het belang van de opvoeding en opheffing des volk's, met name scholen, , ^jgi hospitalen, landarbeid enz. ; ¥'ip? -: '

Op dezen regel zijn uitzonderingen. Zoo heeft de regeering steun geboden aan de Rijnsche zending in 'de Batddanden op Sumatra. Immers door den economischen ondergang van Duitschland dreigde ook dit prachtige Dnitsche zendingswerk ten onder te gaan; en de regeering, die inzag, dat dit ook tot stoffelijke schade van het Batakvolk zou zijn, heeft dadelij'k krachtige hulp': geboden. Deze zending ontvangt dan ook voor dit jaar de niet geringe som van f 240.000. Wij' meenen te weten, dat dit als een soort voorschot bedoeld is.

Het zendingsO'nderwijs wordt krachtig gesteund. Dat moet oo'k' wel. In 1900 ging nog slechts 21/2 pCt. van .'de 'kinderen, die daarvo-or in de termen vielen. Haar. school, maar in 1919 reeds 20 pCt.; toen werden dan oo'k reeds 1619 zendingsscholen gesubsidieerd voor een bedrag van zek'er f 1.500.000^ (anderhalf millioen).

Tegen het aanvaarden dezer subsidies k'unnen bezwaren worden aangevoerd; waarvan de voornaamste is de 'dusgenaamde facnltatiefstelling; maar in de practijk is hiervan niet veel te merken; en zonder subsidie zou de zending niet in staat.zijn een zoo groot getal van scholen te ond-e'rhoaden.

Ook de .medische arbeid ontvangt den steun der regeering. De juiste cijfers zijn niet bekend, dodr het mag per jaar ze'ker wel op f 1.000.000 (één millioen) worden geschat. .En dan .k'omt daarbij' bijzondere subsidie, zooals een paar honderdduizend gulden voor het bouwen van een nieuw hospitaal te DjO'CJa, enz.

Al zou de regeering ook' nog zoo met de zending sympathiseeren, toch daarom geeft zij aan haar deze groote sommen niet; hëit geschiedt, omdat de zending door den medischen dienst voor 'de hygiënische toestanden van het volk' zorgt, en dat is voor de overheid veel waard. Zoo de zending het niet deed, ziou zij' het zelf moeten doen; en dan werd het zeker niet goiedk'ooper, maar wel duurder.

Bij deze en no'g andere finantiëele regelingen hokt het wel eens; de samenwerking gaat niet steeds langs effen baan. Maar bij andere landen vergeleken, zijn. wij te benijden. En het Zendingsconsulaat bewijst in deze dingen gedurig onschatbare diensten.

In de toekomst idreigt een don'k'ere wolk. Immers, er wordt gestreefd naar "decentralisatie in het be-^stuur 'der Inlanders. Dat beteektent voor de zending, dat zij' straks meer te doen zal krijgen met de Inlanders zelf, en die zijn 'Mohammedanen! Zullen de Inlanders op dezelfde wij2; e aan de zending steun willen bieden, als nu de Nederlandsche 'O'verheid doet? De .aanvanliielij'ke ervaring, verzekerde D'r van Boetzelaer, geeft geen reden van ongerustheid. En bovendien, de zending is Gods zaak', en ook deze.'dingen rusten in Zijn hand alleen..

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Regeering en Zending.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1924

De Reformatie | 8 Pagina's