GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van studeeren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van studeeren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meermalen is de klaöht gehoord in den laatsten tijd, dat onze onderwijzers niet stud'eeren. Er is in die klacht iets, jjat vreernd aandoet.

Zeker, wanneer we nagaan, wie zooal het , ', Raedagogisch tijdschrift voor het Chr. Onderwijs" lezen, wanneer WQ zien, welke en hoeveel onzer onderwijzers zich voor wetenschappeh|ke vraagstukken interesseeren, dan kan er soms wel schijn — soms misschien ook wel iets meer dan schijn — van reden zijn, om te klagen. En klagen doet men altijd gaarne.

Maar we moeten in ons beoordeelen toch billijk zijn.

Vergeten we toch niet, dat het overgroote deel onzer jongere onderwijzers(essen) „zit" voor een examen. En daarmee „zitten" ze. Den toch betrekkelijk weinigen tijd, dien ze overhebben, moeten

ze besteden voor acte-studie^ „les halen", corrigeeren en wat niet al. De meeste onzer jongere leden van het schoolpersoneel zijn nog allerminst wat men noemt „klaar”.

Dat de practijk van hen vordert „al maar meer actes te halen", is voor hen zelf dikwerf allerminst prettig. Maar het is nu eenmaal zoo.

Door al die acte-studie evenwel 'kunnen ze tot twee dingen moeilijk komen. In de eerste plaats valt het moeilijk zich werkelijk diep in de kwesties in te werken, door zich met speciaalstudie te wenden in een bepaalde richting. En in de tweede plaats is er menigmaal zoo weinig tijd over voor een studie van meer algemeene strekking, wil men, voor het zoeken van meer algemeene ontwikkeling.

We herhalen, dat wordt door de onderwijzers zelve het meest betreurd. Het „acte-halen" wordt een soort beroep en 'jaar in jaar uit wordt het leven — na een huwelijk ook het gezinsleven — gedrukt, doordat er steeds maar weer moet worden gestudeerd — al maar weer „gestuüerd". Daar is iets in, dat niet bevredigt. Niet alsof die studie opzichzelf ^ou zijn te veroordeelen, niet alsof niet, afgedacht van acte-studie, toch de onderwijzers zo'uden moeten studeeren, maar het acitehalen heeft zulk een doodend karakter. Het is zulk dood werk. Men studeert zoo moeilijk met liefde. Want de toekomst gebiedt dikwerf nu die, dan weer oen andere acte te halen — en naar de Hevelingsstudie yan den patiënt kan dikwerf niet worden gevraagd.

Natuurlijk moet daaronder ook de studie van de beginselen dikwerf lijden. Het kan schijnbaar niet anders. Zelfs het studeeren voor de „na-acte", hoezeer dikwerf ook een arbeid van geheel ander karakter dan de gewone studeerkamer-inspanning, brengt niet allen dié bevrediging, die men zou meenen te mogen verwachten. Ook daarbij zijn weer enkele dingen, die het moeilijk maken diep op de kwesties in te gaan — dan worft het terrein zoo ontzaglijk groot — en ook 'zij!n er wel vakken, die sommigen niet zóó belangwekkend vinden, dat ze voor hun plezier eraan werken.

Wanneer we dit alles bedertk'en, dan moet het gereede erkend, dat er zeer veel reden is om dankbaar te zijn. Ondanks al deze dingen — die ongetwijfeld meer de jongeren dan de ouderen drukken, — is ^er een groote hoeveelheid periodieken, die het in hoofdzaak van onze schoolmensohen hebben moet.

Al vergeet ik niet de leerareai(essen) bij het M. O. en V. H. O., toch moeten 'bladen als „De School met den Bijbel", „Christelijk Schoolblad "O. V.", „Paed. Tijdschrift", „De G-ereformeerde School", on zoovele andere, het in hoofdzaak van onze onderwijzers en onderwijzeressen liebben.

Er is een eerbiedwaardige lijst van boek-uitgaven elk jaar, die voornamelijk berekend is op personeel onzer lagere sèholen. En die periodieken en 'die boeken worden 3an toch gelezen. Tenminste er zijn aboimée's en koopers. Daarbij komi in de laatste jaren een sterkere neiging tot saamlezen, lezen „in portefeuille" en 'dergelijke. Ook de finantiëele toestand dwong daartoe.

Zien we al deze dingen, dan is er reden tol groote dankbaarheid.

We stipten slechts enkele punten aan. Er is nog veel meer. We zouden ook kunnen wijzen op de velen, die, ondanks hun studie, deelnemen aan het politieke en maatschappelijke leven, aan den arbeid voor de school of 'de politieke pers. Te roemen is ons niet „oirbaar". Maar er is toch reden tot dankbaarheid.

Dit neemt evenwel niet weg, dat er reden is ons op twee dingen te wijzen.

In de eerste plaats zal er o p d e n d u u i iets op gevonden moeten wortien, dat oïize onderwigzers op meer profijtelijke manier dan thans de noodige „bekwaamheden", die minstens gelijk staan met hoofdacte plus twee of drie andere actes, kunnen verkregen.

Dat zal profijtelijk zijn voor henz'elf, en roor de saamleving (kerk, politiek, sodiaal leven), die gaarne iets van hen vraagt; en het zal ook profijtelijk zijn voor het onderwijs. Immers indien er meer menschen zijn met gelij'ke, maar dan ook absoluut gelijke, bevoegdheden, dan zal de beteekenis van de persoonlijkheid meer worden gevoeld, en zal de paedagogische aanleg, meer dan zulks nu dikwerf mogelijk is, bij' een benoeming den doorslag geven. Nu wordt er vaak gezien op één acte méér of minder, terwijl het bezit van zulk een acte misschien toevallig wel noodig is voor den te benoemen onderwijzer, maar "absoluut nog geen garantie geeft omtrent zijn paedagogische kwaliteiten.

En daarbij zijn dan als t w e e d e p u n t dit naai voren gebracht, dat ook onze onderwijzes ondanks hvm vaak moeizaam studie-leven, toch ongetwijfeld de saamleving kumien dienen, zooals velen het gedaan hebben en nóg doen.

Immers naast de woorden Van waardeering moet ook een woord gesproken, waarbij we ten sterkste er op aandringen, dat onze onderwijzers en onderwijzeressen toch niet het publieke leven uit het oog verliezen.

Met .^en juiste tijdverdeeling blijft er oiigetwijfeld nog yel eenigen tijd over voor het kerkelijke, politieke en sociale leven.

Er schijnt gomwijlen bij enkele onzer onderwijzers(essen) niet al te veel interesse te zijn voor de dingen, die toch ook ongetwijfeld om de be^ langstelling vragen. Er zijn wel'dagen geweest in welke inzonderheid ons politieke leven, procentsgewijs genomen, meer steun van onze onderwijzers ondervond dan thans. En over 't algemeen valt er nog al eens klaohte, dat onze onderwijzeressen b.v. in het werk der Evangelisatie, zich niet in zoo grodten getale geven, als men dat wel gaarne zag.

Ook in onze jongelingsvereenigingen en in onze meisjesorganisaties mist men noode ©nkelen van het personeel der christelijke school ter plaatse. Toch houden van onze jongere onderwijskrachten zich er al te veel afzijdig ook van dezen' arbeid. Omzetting van „toestanden" is niet het werk van een dag, zelfs niet Van een jaar.

Maar enkele wenschen meenden we ook hier te mogen uitspreken.

We verwachten, dat ze ook in de kringen voor onze onderwijzers weerklank ziuUen vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Van studeeren.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1925

De Reformatie | 8 Pagina's