GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een versGbrlkkmg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een versGbrlkkmg.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar zijn dingen, die iemand bang maken met een vrees, die hevig pijn doet.

Er werd .^oo heel onschuldig een pakje op' mijn schrijftafel gelegd. Een boek, ter recensie. Wel niet voor „De Reformatie", maar desniettemin mag ik het hier wel vertellen. De schrijver van het boek heeft een naam van zijn ouders ontvangen, en staat bij den burgerlijken stand ook wel met een eigen naam bekend, maar hij durft dien naam niet te noemen. Hij noemde zitih: A. Morvincit. Dat is in meer kringen tegenwoordig gewoonte, om een aaam aan te nemen, die aan het Latijn is ontleend, terwijl dan de woonden .een beetje onherkenbaar zijn op 't eerste gezicht. Natuurlijk bedoelt de meneer, die dit boek schreef, — ik hoopi tenminste. dat het een „hij" is — Amor vincit; dat is „de liefde overwint".

De titel van het boek' is „Schadelijk of onschadelijk? Nieuwe inzichten omtrent een oud erotisch vraagstuk". Waar het uitgegeven is, doet niet ter zake. Wat het kost evenmin; ik hoopi van harte, dat het welhaast zelfs Voor geld en goeje woorden niet meer 'Jte krijgen is, omdat de heele oplaag moest worden verwezen naar den papiiermolen.

Dit boek is schadelijk.

En schandelijk. Vreeselijk schandelijk.

Het is erger dan de meest perverse roman. Immers in zulk een roman vindt men de teekening van een geval, en onze jonge menschen, die het lezen worden misschien min of meer geprikkeld, wellicht heel erg geprikkeld, maar bij hen, die tenminste nog eenig schaamtegevoel 'hebben, wordt achteraf toch een zeker schuldgevoel gemerkt.

Maar dit boek van ruim honderdtwintig pagina's dient zich aan als hoogwetenschappelijk; het is geschreven in populairen trant; het gaat bijna nergens boven de bevatting van onze'jonge menschen; het haalt bij het betoog bekende typen als Wimdt en Jelgersma, Dr Rutgers en Dr Moll, Freud en Prof. 'G-roenewegen, Stekel en Prof. Kalf f, ja zelfs Kuyper en F. L. Rutgers.

En dat om te „bewijzen", dat de zoridten, die in Rom. 1 zoo scherp worden geteekend, natuurlijk en onschadelijk zijn.

Het beschrijft, bijna in de finesses, homosexualiteit en dergelijke, en drukt brieven af, waarin jongens vertellen, hoe ze kwamen tot de xonde van Sodom, en 'hoe ze zich daaronder voelden.

De schrijver zegt uitdrukkelijk, dat het boek geschreven . is om hen, die onder de onnatuurlijkje zonde nog een zeker schuldgevoel hebben, !v< m dien „last" te bevrijden.

En dat alles in naam van de wetenschap'.

Daarbij komt, en dat maakt alles nog zooveel meer érg, dat het boek mij geschreven schijnt door iemand, die geen vreemde is in de christelijke kringen. Indien hij dat wel is, dan heeft hij toevallig enkele dingen gelezen, die waarlijk niet gemeengoed zijn onder de buitenwacht, en dan heeft hij zich termen aangeleerd, die uit anderen kring, dan in dat geval de zijne is, stammen. Op psychologische gronden zou ik "haast 'zeker durven zeggen: de schrijver heeft onzen kring heel na gestaan, en houdt zich wellicht nog in christelijken kring schuil.

Op enkele dingen wil ik wijzen.

Hij bespreekt het keurige werkje van Johanna Breevoort: „Stomme zonden". Natuurlijk wordt het geweldig afgekeurd. En wanneer hij dan eenige van de door haar aangehaalde teksten noemt, dan heet het: „nu denke men over deze „daverende dingen" niet gering. Dat gaat gemakkelijk voor den niet-kerkelijken mensch, die teksten en termen, ternauwernood kent. Voor hem zijn ze hol. Maar voo'r honderden jongelieden uit christelijke kringen zijn ze vol. Vol waarheid en vol ernst. En daarom vol verontrusting en vol Verschrikking, als ze in zoo'n geschrift in brieschende slagorde tegen hen worden opgehitst en op hen worden losgelaten".

Later heet het: „Niemand minder dan F. L'. Rutgers en A. F. de SaVornin Lohman, toenmaals hoogleeraren, hebben samen eens uitgemaakt, dat iemand niet onbewust oneerlijk kan zijn. Hun oordeel rustte op taalkundige en zielkundige gronden. Ze hadden de zaak als commissie onderzocht. Gunning had n.l. Kuyper „onbewust oneerlijk" genoemd en wilde dat niet terugnemen. Kuyper stelde toen de benoeming van een commissie voor.. .."; het verdere doet voor ons niet ter zake.

We letten hier op de volgende dingen: de uitdrukking: „teksten en termen"; den term: „Waarheid en ernst"; idem: „slagorde". Maar sterker is het feit, dat de schrijver zegt: „niemand minder dan" en dan volgt eerst de naam van F. L. Rutgers! Dat is van een man, die niet uit onzen kring komt niet te begrijpen. Wij kennen de zoo. buitengewone beteekenis en de vele gaven van dezen groote, maar iemand, die zweert bij Stekel en Freud, die zich voordoet als medicus en psychopatholoog, kan zulk een uitdrukking toch feitelijk alleen gebruiken, wanneer hij ze heeft als een erfenis uit zijn kring. Daarbij, de geheele bizonderheid, die hij in dit stukje beschrijft, is toch alleen bekend aan hen, die door „toevallige" om-'standigheden er kennis van namen, "of het moeten menschen uit onzen kring zijn. En wat de deur wel dicht doet: hij voert „Gruruiing" in, zonder voorletters, zonder nadere omschrijving, als een bekend type, evenals Kuypier. Van Kuyper moge dit te verstaan zijn, van Grmning zeker niet. Dit nog temeer, waar hij overigens nogal kwistig is met het schrijven van voorletters. En het kan hem bekend zijn, dat er zeer vele Gunnings zijn. Hij verraadt met dit doen, dat „de" Gunning voor hem een bekend type is, van welken hij verwacht, dat ook zijn lezers hem onmiddellijk tehuis kunnen brengen. Deze dingen (ea het zijn maar enkele van de vele aanwijzingen) alle tesamen genomen, geven o.i. ons het recht hier het vermoeden uit te spreken, dat we te doen hebben met iemand, die in christelijken kring leefde of nog leeft.

En dat maakt het dubbel bang.

Een maatschappij, die dergelijke lectuur duldt, is voor den ondergang rijp.

Jonge menschen, die nog een weinig schaamtegevoel hebben, zullen met verachting zich van zulk geschrijf af keeren. Maar het hart van den mensch is boos. En de 'verleiding sluipt. En het gevaar voor de sexueele zonde is zoo héél groot.

We kunnen niet anders dan een angstkreet laten hooren.

Alleen we kunnen nog vragen, of hier de averil ei d geen taak heeft. Dit boek is duizendmaal erger dan „de Hel" van Barbusse. Hier wordt men In naam van de wetenschap gevraagd te zondigen; "hier wordt het kwaad gepropageerd';

voorgeschreyeiij verklaard; aaatrekkelijk gemaakt; — hier wordt opzettelijk de goede zd& te onzedelijkheid genoemd; hier warden handelingen, die tegenwettelijk zijn, aan jonge rnenscheia aanbevolen... We kunnen nogmaals vragen: heeft de overheid hier geen taak?

En dan — we kunnen veel en ernstig met en voor onze jonge menschen bidden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Een versGbrlkkmg.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's