GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het traktaat met België.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het traktaat met België.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe weinig wij ons ook 'moeien met aktieve politiek, toch kunnen wij niet nalaten omtrent de brandende kwestie van het traktaat met België een enkele opmerking te maken.

Het is gelukkig geen partij-kwestie.

Integendeel. Alle grootere politieke partijen zijn daarover verdeeld.

En ofschoon partü-verdeeldlieid in den regel niet strekt tot partijversterking, hebben we in dit geval geen gevaar te duchten, wijl deze kwestie niet direkt eenig principe raakt.

Dit stempelt deze zaak tot een bij uitstek nationale.

En nu kan dit wel worden vastgesteld, dat een belangrijk deel van het Nederlandsche volk aangaande het traktaat, dat thans ter ratificeering aan de volksvertegenwoordiging is aangeboden, niet gerust is.

Het heeft op aUerlei manier aan die ongerustheid uiting gegeven.

Men was niet altijd kieskeurig in zijn reageeren.

Te onzaliger ure lieeft men er zelfs den volkswil bijgesleept.

Dat werkt op ons, Calvinisten, altijd als een roode lap op een stier.

In het kort: niet elke wijze, waarop aan die ongerustheid lucht werd gegeven, kan worden verdedigd.

Daarmee is ecliter het feit niet opgeheven, dat die ongerustheid bestaat.

Evenmin kan het feit worden weggeredeneerd, dat het minister Van Karnebeek niet gelukt is die ongerustheid weg te nemen.

Er zullen heel wat krachtiger argumenten moeten worden bijgebracht, zal hij hen, die bezwaard zijn, maar gaarne overtuigd willen worden, overtuigen.

Zeer zouden wij het betreuren, indien Kamerleden, zonder zelf overtuigd te zijn, alleen op gezag van den minister van Buitenlandsche Zaken of om vage internationale motieven, hun stem aan dit traktaat zouden geven.

Mag men zich niet laten drijven door den volks wil, men heeft wel rekening te houden met wat Kuyper noemde het volks geweten.

Dat volksgeweten nu verzet zich, althans in breede kringen, tegen het teekenen van dit traktaat.

Gelijk alle geweten, kan ook het volksgeweten, te meer waar het slechts een geweten in oneigenlfjken zin is, dwalen.

Doch dan behoort die dwaling ook te worden aangetoond.

Daaraan ontbreekt het nu al te zeer.

Men put zich uit in algemeene verzekeringen.

Daarmee brengt men ecliter een ontrust geweten niet .tot kalmte.

Men moet ook alle aktie tegen het traktaat niet over één kam scheren.

Daar is veel chauvinisme, veel konkurrentie-angst onder.

Argumenten, daaraan ontleend, kan men veilig ter zijde schuiven.

Het kan niet ontkend worden, dat aan de Belgische verlangens zeker vitium originis (geboorte-smet) kleeft. Zij zijn voor een niet gering deel aan den geest van het annexionisme ontsprongen.

Dit neemt echter niet weg, dat wij ze naar hun werkelijke waarde hebben te beoordeelen.

Zijn ze rechtmatig?

Dat is de hoofdvraag.

Konkiu-reutie-vrees zou alles gaarne hij het oude laten. Maar ze maakt licht kortzichtig. Men kan zoozeer zijn kommeroieele handelingen laten bepalen door het ten onder houden van konkurrenten, dat men om te zorgen, dat die konkurrenten geen brood met boter verdienen, zichzelf belet zijn boterham met kaas of zalm te meubileeren.

Het zou politiek van.het kleinste kaliber ziJn, indien de overigens rechtmatige verlangens van België werden afgewezen uitsluitend om een mogelijken opbloei van Antwerpen jjoven Rotterdam en Amsterdam uit tegen te houden.

Het komt alzoo geheel en al op de rechtmatigheid dier verlangens aan.

En dan heeft België er ongetwijfeld recht op, dat de ontwikkeling van Antwerpen niet gehinderd worde door mindere bevaarbaarheid van de Schelde.

Al wat gedaan kan worden om de hevaarbaarheid van dien stroom te verhoogen behoort ook van Nederlandschen kant in de hand te worden gewerkt.

Had liet traktaat zich daarop gekoncentreerd, dan zou het misschien bü een groep van kortzichtige Nederlan-

ders toch wel op tegenstand zijn gestuit, maar zij zouden bij ons volk als geheel geen gehoor hebben gevonden.

Dit doet het traktaat echter niet.

Het wil onze souvereiniteitsreohten op de Schelde nog meer beperkt maken, dan ze reeds zijn.

Het bedingt niet slechts koncessies en waarborgen binnen de bestaande souvereiniteitssfeer, maar krimpt die sfeer zelf in.

De noodzakelijkheid, de rechtmatigheid daarvan nu kan niet worden ingezien.

Ook mag ongetwijfeld aan Antwerpen de verbinding met het Rijnland niet worden onthouden.

Zulk een verbinding is er reeds.

Zij is voor verbetering vatbaar. *

Maar dat daarvoor het dure kanaal Antwerpen-Moerdijk noodzakelijk is, dat het rechtmatig kan worden "gevraagd, is aan ernstigen twijfel onderhevig.

Dan heeft men nog den casus belli, het geval van

Wat in verband met het traktatfïöor leidende figuren in België daarvan is gezegd, is alles behalve geruststellend.

Nu kan men van onzen kant zich wel verdedigen, dat dit niet in het traktaat staat te lezen, dat de casus belli ervan moet worden losgemaakt, maar is dit wel genoeg? Wanneer straks een konflikt dreigt zal de een redeneeren: het traktaat zwijgt ervan en daarom mag het en de ander: het traktaat zwijgt ervan en daarom mag het niet: Men moet dan verder in de historie teruggrijpen om uit te maken, welke verklaring de juiste is. Doch ervaring leert, dat historische bewijzen menigmaal niet inslaan. Uitdrukkelijke stipulatien waarborgen gewoonlijk grootér veiligheid. In elk geval zouden hier ondubbelzinnige verklaringen, welke schriftelijk van beide zijden werden vastgelegd, o. i. het traktaat dienen aan te vullen.

Doch hier raken wij een andere moeilijkheid aan.

De verklaring werd afgelegd, dat er geen nieuwe onderhandelingen kunnen worden geopend.

Dit doet vermoeden, dat België in het traktaat het minimum van zijn verlangens — om niet te spreken van eiscken — ziet neergelegd.

Het schijnt daarvan niets te willen laten vallen.

Want dat het Belgische parlement eenmaal het traktaat in dezen vorm heeft geratificeerd, kan natuurlijk geen afdoend argument zijn.

Hoe onplezierig het moge zijn om over dezelfde zaak nog eens te moeten' spreken, het is toch zeker geen unicum in de parlementaire geschiedenis, ook niet van België.

Alles duidt er op, dat België met niets minder tevreden is.

Daardoor is onze volksvertegenwoordiging in een lastig parket gebracht.

Zij moet het traktaat of onveranderd aannemen óf onveranderd verwerpen.

Tenminste: zoo schijnt de voorstelling te zijn.

Echter rijst bij iemand, die buiten de politiek staat, de vraag: waarom zou er door een motie of hoe dan ook geen herziening op bepaalde punten kunnen worden voorgesteld?

Wil België hierin niet' treden, dan ligt de verantwoordelijkheid, dat deze aangelegenheid niet nader geregeld is, voor haar rekening.

Wij begrijïpen wel, dat hieraan meer vast zit.

Wij voelen als het ware, dat onderscheiden staatslieden uit andere landen, om niet te spreken van onderscheiden mogendheden, achter België staan.

Maar waarom zou Nederland, dat gedurende en na de oorlogsjaren onder de fiere leiding van minister Van Karnebeek getoond heeft zichzelf te willen en té kunnen zijn, het niet andermaal toonen?

Vooral wanneer het door het aanbieden van de grootst mogelijke koncessies bewijst een goede nabuurschap met België op prijs te stellen?

Tenzij dan dat de minister de voorname bezwaren tegen het traktaat ingebracht zóó krachtig belichte, dat zij wegsmelten, kunnen wij, ook al overrekenen wij de eventueele gevolgen zeer nauwkeurig, niet anders dan den wensch uitspreken, dat het traktaat, gelijk het nu luidt, in onze volksvertegenwoordiging geen meerderheid vinde.

Eerstens, omdat België zijn verlangens naar het ons voorkomt tot in het onredelijke heeft opgedreven.

Vervolgens, omdat veel wat in het traktaat zoogenaamd is vrijgelaten of stilzwijgend ondersteld wordt, brandstof kan leveren voor ernstige konflikten.

-^ „Nederland en Oranje" in de hoofdstad.

Deze week werd het herdacht hoe vóór 75 jaren de antirevolutionaire kiesvereeniging „Nederland en Oranje" te Amsterdam is opgericht.

Van Amsterdam begon de viktorie.

Sinds werd ons land met anti-revolutionaire kiesvereenigingen overdekt.

Uitzicht op succes was er in 1851 niet.

Maar de oprichters waren zeker van den zegen Gods.

Zij verkozen dien zegen boven het succes.

En omdat zij dat deden, schonk de Heere bovendien nog succes.

Wel stond de anti-revolutionaire partij te Amsterdam in proportioneele sterkte .zelden vooraan.

Doch niet op de kwantiteit maar op de kwaliteit gelet, lag in Amsterdam in niet zoo korte periode het zwaartepunt onzer partij!

WiJ leven dan ook in de feestvreugde van „Nederland en Oranje" in de hoofdstad, schoon persoonlijk verhinderd daaraan deel te nemen, hartelijk mee.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Het traktaat met België.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's