GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De duidelijklieid van de Heilige Scbrift en de veriiorgeniiedsn des geloofs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De duidelijklieid van de Heilige Scbrift en de veriiorgeniiedsn des geloofs.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De leer van de duidelijkheid der Heilige Schrift mag niet zóó verstaan, dat de Schrift ons tot intellektualistisch begrijpen van de openbaring zou leiden.

Dat is het doel van de Heilige Schrift niet. ,

De Heilige Geest wil ons door de Schrift brengen tot geloof.

En geloof en begrijpen sluiten elkander uit.

Nu merke men daartegen niet op, dat daardoor de duidelijkheid der Schrift dan toch betrekkelijk wordt.

Want door deze drang tot begrijpen zou men blijk geven niet te begTijpen, waartoe God Zijn openbaring heeft gegeven. , - .: xa ,

De Wijzen uit het OosfSa zagen de «ter. En al zouden ' zij van de verschijning daarvan nu niets hebben begrepen, al zouden zij de plaa'ts van deze ster aan den sterrenhemel met geenerlei zekerheid hebben kunnen bepalen, al zouden ze ook omtrent haar aard en ha-ar baan niets hebben kunnen mededeelen, dat deed, toch aan de helderheid van de ster niets af. De ster spreidde genoegzaam licht om hun aanwijzing te geven omtrent de plaats, waar de Koning der Joden was geboren.

Ook al is het ons onbekend door welke natuurlijke middelen de zon aan haar licht komt en of zij misschien weer wentelt om een andere zon en deze op haar beurt weer om een andere, al plaatst de zon ons voor tal van duisterheden en verborgenheden, welke zelfs de vernuftigste en kostbaarste instrumenten ons niet helpen oplossen, het feit, dat zij voor.de aarde den dag doet aanbreken en door haar stralen al wat op het naar haar toegevende halfrond is gelegen ons doet onderscheiden, het feit, dat zij met volkomen helderheid aan den hemel glanst wordt er niet door verzwakt. De zon zelf wordt er niet duister en verborgen om.

Zoo nu staat het ook met de Heilige Schrift,

Hoe meer gij de Schrift onderzoekt, des te meer breiden de verborgenheden zich uit. De wapening van uw geestesoog door de voortgaande verlichting van den Heiligen Geest, zoowel middellijk als onmiddellijk, doet het getal van die verborgenheden eer toe-dan afnemen. Gij zult met steeds stijgende bewondering moeten uitroepen: „O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordeelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen".

Doch de duidelijkheid der Schrift lijdt daaronder niet.

Integendeel, het is juist, dank zij de duidelijkheid der Schrift, dat gij die verborgenheden op het spoor komt.

Als gij op een donkeren, regenachtigen avond door de straten van Parijs loopt en er is een storing in het elektrische net, zoodat er geen enkele booglamp brandt, dan kunnen zich in de portieken en stegen apachengroepen schuilhouden, die bij de nadering van voetstappen zich gereedhouden den voorbijganger bij de keel te grijpen. Gij evenwel kunt door de duisternis dat verborgen onraad niet opmerken. Maar wandelt gij in liefelijken maannacht door een bosch en gij ziet dan ter zijde van den weg achter het loofhout iets zich bewegen, dat gij niet kunt thuis brengen — gij weet niet of het mensch of dier is — dan blijft die zwarte massa voor u wel een verborgenheid, maar gij zijt, dank zij het heldere schijnsel van maan en sterren, dan toch, gewaarschuwd dat er een verborgenheid is.

Als God uw pad niet belichtte door het Schriftwoord, dan zouden de verborgenheden er evengoed zijn, maar gij zoudt ze niet opmerken.

Het is juist de Schrift, die u de verborgenheden des geloofs aanwijst, zonder dat ze daarom nog altijd haar haar karakter van verborgenheid ontneemt.

Dat behoeft ze ook niet, om duidelijk te zijn.

Het is juist de bedoeling der Schrift, de diepste verborgenheden verborgenheid te laten, maar u toch te leeren die verborgenheid te onderscheiden van eiken duisteren achtergrond, WfïSi;

De grootste verborgenheid der Schrift is G o d z e 1 f.

De Schrift is immers Godsopenbaring,

Die verborgenheid Gods sprak de theologie van ouds af uit in haar leer van de o n b e g r ij p e 1 ij k h e i d Gods.

Maar daarnaast handhaafde zij ook de kenbaarheid'Gods,

En nu is het de Schrift, die u den onbegrijpelijke niet doet begrijpen, maar kennen.

Daarmee bewijst zij haar helderheid,

Doet de Schrift u God ook kennen in Zijn werken, daar ' voegt zij vanzelf verborgenheid aan verborgenheid toe. Want het ligt in den aard der zaak, dat de onbegrijpelijke God ook onbegrijpelijk is in al Zijn doen.

Ook hieruit blijkt weer, dat Barth es, het karakter der Schrift als openbaring miskennen, wanneer zij zeggen, dat de openbaring dient om te verbergen.

Neen, de openbaring dient niet om de verborgenheden te verbergen, maar om ze te doen kennen, , doch, dan als., verborgenheden, f^.K'f^: £k*-^É!'^È^i^ ' •$

Bernhardinus de Moor drukte het zóó uit, dat de 3chrift een helder hcht werpt over het „hoti", het „d a t", maar niet over het „d i h o t i", het „AV a a r o m" of het „p o o s", het „h o e" der verborgenheden.

Deze onderscheiding is o, a. ook door wijlen prof, Bavinck in zijn „Doginatiek" overgenomen.

Wat zij daarmee bedoelden zal uit het boven betoogde duidelijk zijn.

Men mag het dus niet zóó voorstellen: aangaande het „dat" der verborgenheden is de Schrift helder, maar aangaande het „waarom" of het , , , hoe" is zij duister.

Dan keert men de waarheid onderstboven., r? •ï.^: ï'3& ; i.

Hiervan behoort men uit te gaan: zonder de SCRïiïf*" was zelfs het „dat" der verborgenheden des geloofs ons duister, maar nu is het helder, nu weten we, dat God ons volmaakt heeft geschapen, dat wij in Adam zijn gevallen, dat het Woord vleesch is geworden, d a t Christus uit den dood is verrezen en verhoogd aan des Vaders rechterhand.

En dat het „waarom" en het „hoe" ons geheel of veelszins duister is ligt niet daaraan, dat de Schrift het niet helder genoeg heeft geopenbaard, maar daaraan, da t ons verstand het niet bevatten kan.

De aard der verborgenheden hangt ten nauwste samen met de bevattelijkheid van ons verstand.

Gij zult aan uw kinderen een heldere uiteenzetting geven van de beginselen van de radio. Uw oudste van een jaar of vijftien begint het te yatten. Voor de jongeren echter spreekt gij Spaansch. Dat het radiotoestel voor hen voorloopig een geheimenis blijft, een tooverding, is niet te wijten aan de duisterheid van uw uitlegging, want dan zou zij ook aan uw oudste zijn voorbijgegaan, maar aan het enge begrip van die kleinen.

Nu moeten wij evenwel nog een stap verder gaan.

De verborgenheden des geloofs zijn niet eenerlei.

Wij kunnen zelfs drieërlei verborgenheden onderscheiden.

Ten eerste zulke, welke ons verstand als zooda n ig niet kan bevatten.

Ten tweede zulke, welke ons zondig verstand a 1 s zoodanig niet kan bevatten.

Ten derde zulke, welke ons zondig verstand op oogenblik nog niet kan bevatten. dit

Als voorbeeld van de eerste groep noemen wij de Drieeenheid Gods, Het menschelijke verstand als zoodanig kan daar niet bij. Al wordt het nog zoo verlicht, het onderlinge samenleven van Vader, Zoon en Heiligen Geest zal ons immer verborgen blijyen. Het licht, waarin de Heilige Drieëenheid woont, is ontoegankelijk.

Als voorbeeld van de tweede groep diene de verborgenheid van de eeuwige praedestinatie en onze verantwoordelijkheid". Voor ons zondig verstand bestaat tusschen beide een kouflikt. Natuurlijk geredeneerd, kon-'kludeeren wij: het een is met het ander niet te rijmen. Maar het geloof aanvaardt beide en voedt de hoop, dat, wanneer eenmaal ons verstand van zonde is gezuiverd, wij het zullen verstaan. Maar dat is dan voor den hemel weggelegd.

Als voorbeeld van de derde groep brengen wij bij de verborgenheid van den „wederhouder" van den Antichrist (2 Thess. 2:6). Al bestaan daaromtrent vele gevoelens en al is menigeen van de waarheid van zijn gevoelen overtuigd, er wordt toch nog altijd over de uitlegging van den bedoelden tekst gestreden. Ons zondig verstand kan deze openbaring niet zóó doorgronden, dat zij voor ieder helder wordt. Doch dit geldt alleen van dit oogenblik. Het is niet onmogelijk, dat door ijverig Schriftonderzoek hierover na een eeuw b.v. het volle licht zal zijn opgegaan. Hoeveel helderder is de leer van den Antichrist ons thans niet, vergeleken bij onze vaderen.

In het algemeen kunnen wij alzoo de verborgenheden des geloofs in deze drie groepen onderbrengen.

Maar precies aangeven, tot welke van deze groepen elke verborgenheid behoort, kunnen wij met nauwkeurigheid niet.

Het zou 'kunnen zijn, dat gij denkt: deze zaak zal ik eerst in het hiernamaals verstaan, terwijl zij door gevorderd Schriftonderzoek reeds hier voor u wordt verklaard.

Het is ook mogelijk, dat gij meent: maar dit zal binnenkort wel tot helderheid komen, terwijl het toch pas na deze bedeeling zal worden verstaan.

Hieruit vloeit voor u een dubbele verplichting voort.

Eerstens, dat gij elke verborgenheid als verborgenheid geloovig aanvaardt. Velen zijn er, " die, omdat zij het „waarom" en het „hoe" van een verborgenheid niet inzien, ook het „dat" dubieus stellen.

Ook hiervan een voorbeeld van recenten datum.

De boom des levens in het Paradijs is voor ons omgeven door raadselen. Waarom zou de gevallen mensch, wanneer 'hij daarvan at, hebben geleefd tot in eeuwigheid? Wij kunnen er wel naar gissen, maar wij weten het niet. Hoe zou de boom middelijkerwijs daarbij gewerkt hebben of is zulk een middellijke werking geheel uitgesloten? Verder dan tot vermoedens brachten wij het op dit punt niet. Het waarom en het hoe zijn beide nog voor ons verborgen.

Daarom hebben sommigen gevraagd: zou die boom er wel gestaan hebben? Zou het wel waarlijk een boom zijn geweest? Zou die boom niet naar een soort idèëele, hoogere werkelijkheid moeten worden verwezen? 'S^'J^Hfiff!'

Dit toont een gemis aan inzicht in de leer vaii"d'ë''dliidelijkheid der Heilige Schrift.

Want al zijn' het „wa'aróöi"'en liél'v, bbe"''*öns niet duidelijk, het „dat" is het wel.

Hoeveel verborgens hier ook zij, het geloof zegt: dat de boom des levens in het midden van den hof van Eden heeft gestaan, neem ik onvoorwaardelijk aan.

Als vooraf alle moeilijkheden omtrent het „waarom" en het „hoe" uit den weg moesten zijn geruimd, eer gij het „dat" zoudt aanvaarden, wat zou er dan weinig van de Schrift overblijven.

Wanneer wij zóó te werk gingen, zouden we ons door de zonde van het intellektualisme en rationalisme laten beheerschen. WMsMMm^!W^^BWê'fi"

Het geloof belijde hier zijn „nochtans".

Hoewel ik niet weet, waarorii en hoe God de wereld heeft geschapen, nochtans ben ik" er zeker van, dat Hij het heeft gedaan.

Hoewel ik mij niet begrijpen kan, waarom en hoe Hij Zich over mij heeft kunnen ontfermen, nochtans geloof ik — en gij, o Heere, kom mijn ongeloovigheid te hulp — d a t ik een gekende des Heeren ben.

Want omtrent het „dat" laat de Schrift niet in het onzekere.

In het „d a t" ligt dan ook de roem des geloofs.

En' de tweede verplichting, welke u wordt opgelegd door het feit, dat gij niet van te voren kunt uitmaken, wat op het oogenblik slechts uw zondig verstand te boven gaat en wat boven uw zondig verstand als zoodanig uitgaat, "is deze: dat gij volhardt in het Schriftonderzoek aangaande het „hoe" en „waarom" van alle verborgenheden.

Gij moet worstelen om ook daaromtrent tot het licht te komen.

Uw geestelijk verstand laten scherpen om zoo mogelijk ook daarin door te dringen.

Oordeel niet: dat blijft mij toch duister.

Want dan verslapt gij in de oefening des geloofs.

Wie weet, hoeveel verrassingen gij zult ervaren juist ten aanzien van dat, wat gij voor iets verzegelds hiéldt. Door eerbied te toonen voor het Woord van uw' God — en dat doet gij niet wanneer gij het laat liggen, maar wanneer gij er ingespannen naar luistert — zult gij meermalen bekennen: boe is het mogelijk, dat ik dit totnogtoe niet heb verstaan! Het is in de Schrift toch zoo duidelijk geopenbaard! Ma, ar mijn oog was er voor gesloten!

Hoe sterker gij inleeft in de waarheid van de duidelijkheid der Heilige Schrift ook ten aanzien van' de ver­ borgenheden des geloofs, des te hartelijker zult gtj met den psalmist tot uw God spreken: „Uw getuigenissen zijn wonderbaar. Daarom bewaart ze mijn ziel".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

De duidelijklieid van de Heilige Scbrift en de veriiorgeniiedsn des geloofs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's