GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onvoldoende steekproef.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onvoldoende steekproef.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen namen de mannen van hunne reiskost; en zij jrraagdeo het den mo»d des Heeren niet. Jozua 9:14.

Bij het beproeven der geesten, of zij uit God zijn, stellen wij ons zoo licht tevreden met een onvoldoende steekproef.

Vooral wanneer wij ons door een schoenen schijn van vriendschap en toenadering laten verleiden. Of wanneer van ons vrede en een verbond wordt gevraagd, omdat men op samenwerking met ons gesteld is, en men tegenwerking van onze zijde „niet fair" zou vinden.

Dan 'dreigt soms het gevaar dat wij de beslissing gemakkelijk vinden, en, in plaats van nauwkeurig te onderzoeken en to toetsen, volstaan met een kleine steekproef, waaxbij dan de plaats, waarin wij steken moeten, ons meest nog door de betrokken partij wordt aangewezen.

Voor ons geweten meenen we dan verantwoord te zijn.

We zijn immers waakzaam geweest.

We hebben ons niet laten overrompelen. Maar de steekproef gaf onvoldoenden waarborg.

Zoo ging het met Jozua en de vorsten van Israël, toen de Gibeonieten tot hen kwamen, veinzende afgezanten te zijn van een ver, vreemd volk, terwijl ze slechts op twee uur afstands hun steden hadden.

Israël voerde destijds den strijd des Heeren tegen de goddelooze Kanaanieten, die om hun zonden onder den donkeren vloek Gods lagen, en uitgeroeid moesten worden.

De Gibeonieten wisten dat ook.

Geweld, tegenstand zou niet baten.

Daarom namen ze hun toevlucht tot list en bedrog.

Hun afgezanten hadden hun rol goed geleerd.

En ook de ensceneering is voortreffelijk in orde.

De zakken op hun ezels, oud, hun kleeren gehavend, hun saüdaJen kapot, hun gescheurde wijnzakken met snoeren dichtgebonden. Alles om te laten zien: we komen van ver, we hebben een zeer lange reis achter ons. Hun spreken, hun verschijning, hun spullen, hun verzoek om vrede en vriendschap, om een bezworen verbond is daarmee geheel in overeenstemming. Ze noemen ook •met behoorlijke reverentie den naam des Heeren, en zeggen dat ze onder den indruk zijn van zijn

glorieuse dadea aan Og en Sihon. Ze zwijgen natuurlijk van wat pats geschied is met Jericho ea Ai. Ze nemen den schijn aan atlsof ze daarvan in hun afgelegen, vreemd land nog niet gehoord hebben. U kunt wel nagaan van 'hoever we komen, zeggen ze: dit brood was versch, toen we op reis togen, nu is het droog en beschimmeld; deze wijnzakken waren nieuw, toen we van huis gingen; nu zijn ze oud en stuk, onderweg haastig gerepareerd.

Zoo vragen zij vrede en een verbond. Jozua en de oudsten van Israël gelooven al die misleidende woorden. Maar toch niet zonder verzoek om nader© inlichtingen.

tig. Zij zijn zelfs waakzaam, eenigszins achterdoch-

„Zijt gij geen vijanden? Woont ge niet in het midden van ons? "

Met het ontkennend antwoord en den ontkennenden schijn der dingen stellen zij zich echter tevreden.

En ze nemen alleen één steekproef.

Ze pakken van het étalage-artikel uit den winkel der leugenen: het beschimmelde brood.

Ze vatten het in hun handen. Ze bezien het van alle kanten; ze trachten er zelfs van te eten; 'tis als steen.

Nu zijn ze overtuigd.

Dat brood liegt niet.

Ze kunnen geiust, zonder verder onderzoek, het gevraagde verbond sluiten en bezweren, en den gevraagden vröde garandeeren.

Vanwege de mooie woorden en den eenstemmigen schijn.

En vanwege de steekproef.

Maar die steekproef bleek toch onvoldoende. Jozua en zijn oudsten hadden mei God te rade moeten gaan en den mond des Heeren moeten vragen.

Zij achtten dit overbodig. De proef op de som was duidelijk genoeg geweest: het droge brood. Zoo liepen ze in den val.

Laten wij ook maar oppassen, in onze dagen, voor het beschimmelde brood der Gibeonieten, die vrede vragen en een verbond.

Gods volk, Christus' Kerk blijft altijd van vijanden omringd. Van sterke. Maar vooral van sluwe, die den Naam des Heeren nog noemen en aandringen op verband, verbinding, verbond; op vrede, 'vriendschap en samenwerking.

Laten wij ook maar oppassen voor oppervlakkige steekproeven. Anders hebben we ons verkocht, eer we het weten. En we gelooven den schijn, die liegt.

Het dorre brood. De kapotte wijnzakken. En het noemen van den Naam onzes God, terwijl men zijn eigen naam verzwijgt, en alleen spreekt van een ver, vreemd land.

Laten wij bij het beproeven der vriendschapgewillige geesten in ons persoonlijk en kerkelijk leven, in onze Wetenschap en Kunst, ons nooit tevreden stellen met een afgaan op den schijn, en de tér "bezichtiging gestelde artikelen, maar , ^den mond des Heeren vragen", aan Zijn Woord de beginselen toetsen dergenen die ons verbond vragen, om ons vonnis te voorkomen.

Opdat we de handen niet lichtvaardig opheffen tot den eed^ inplaats dat we er het zwaard mee grijpen, als dit laatste van Gods wege plicht, is. Ons isolement met den Heere is begeerlijker dan allen vrede en verbond met Gibeonieten.

Geen onvoldoende steekproef.

Maar nauwgezette toetsing aan Gods Woord.

Die alleen geeft waarborg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Onvoldoende steekproef.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's