GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Annie M. Ringnalda, „De Woensdagavondklantjes”.¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Annie M. Ringnalda, „De Woensdagavondklantjes”.¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

strikt genomen behoort dit boek, dat ©en aantal schetsen uit de practijk van het Evangelisatiewerk bevat, niet in de rubriek „Literatuur en Kunst", maar in die voor ^„Zending en Evangelisatie" besproken t© worden. Het zoeken van het verlorene en weggedrevene, het zuivere Evangelisatiemotief dus, vormt den inhoud ©n het is daarom allereerst bijdrage tot de Evangelisatie-literatuur. De Schrijfster vertelt van haar werk onder meisjes van 12 tot 17, 18 jaar uit d© achterbuurten der groot© stad, die ze op een naaikransje des Woensdagsavonds tracht samen te brengen, om ze langs dezen weg te bereiken met de boodschap van het Evangelie. Ook de blijkbare bedoeling van haar bundel is dus geen andere, dan uit de practijk van den Evangelisatie-arbeid iets mee te deelen.

Toch meen ik, dat er aanleiding is in deze rubriek over den bundel te handelen.

En dat vooreerst, wijl hij in zijn opzet en bewerking behoort tot een boeken-soort, dat met recht tot de belletrie gerekend wordt: het schetsmatig© verhaal ov©r kinderleven, dat z'n gegevens ontleent aan oenigen tak van practischen arbeid. In de laatst© jaren zijn de boeken van dit typö zelfs tot een groep geworden. De overleden schrijfster P. J. Cohen-de Vries leverde haar aandeel in haar vertellingen over het kind van de volksschool („Kinderen uit mijn klas", „Uit de school geklapt"), Mej. Emous in haar „Moment-opnamen", D.Noordam verhaalde uit zijn ervaringen met en onder gestichtsjongens („Gekrookt Riet"), zooals ook Evert Reed© dat deed („Hans Loda"), J. v. d. Maas teekende het weeshuisleven („Achter de Groote Poort") — en zoo zouden meer van dergelijk© boeken te noemen zijn, die wel onderling verscheiden zijn, maar toch in hun verwante stof en wijze van samenstellen bij elkaar hooren. Tot deze „groep" behoort ook deze bundel van Mej.

Ringnalda en daarom verdient hij, evenals met al do bovengenoemde gebeurd is, in deze rubriek genoemd te worden.

In de tweede plaats hebben de schetsen zelf ook hun verdiensten uit het oogpunt van novellistiek, en, waar ik juist enkele weken geleden ge> schreven heb over de beteekenis der novellistiek als literair genre, daar Hgt het voor de hand, dat ik dan een bundel als deze, al bevat die novellistiek in haar simpelsten vorm, ook als een belletristisch boek wil aangemerkt zien. De stijl geeft daartoe trouwens voldoende argument.

Over dien stijl wilde ik gaarne ook iets zeggen — en dat is de derde reden, waarom ik „Die Woensdagavondklantjes" hier bespreek.

Opsommende mijn motieven voor een behandeling van het boek in deze rubriek, heb ik tegelijk al de zakelijke verdiensten aangegeven: èn in zijn soort èn in zijn vorm is het een boek, dat de aandacht waard is.

In ©en dertiental schetsen vertelt de Schrijfster van haai „kransje". Zie doet dat, door telkens een van de meisjes middelpunt te maken van een kort verhaal, dat lederen keer illustreert d© moeilijkheid, maar ook het mooie en gezegende van het werk. Die meisjes zijn voor het grootste deel kinderen uit verwaarloosd© en tucht-looze gezinnen, armoe-schepsels, die, zoo ze nog niet in sociale ellende verkommeren, dan toch in geestelijk opzicht volslagen gebrek lijden.

Voor dezulken is een Woensdagavond-kransje in 't leven geroepen, ergens in hun eigen buurt, waar naaiwerk wordt gedaan, maar allereerst en allermeest Evangeliseerend wordt gewerkt, door vertelling uit den Bijbel, door het samen zingen van eenvoudige versjes, en, zoo maar eventjes d© gelegenheid zich opdoet, door persoonlijk contact. De Schrijfster is van dat kransje de leidster en zoo heeft ze volop stof uit de practijk.

En dan vertelt zei Van Tonia, die, kind uit een roezig en groot gezin, ziek is en sterven gaat, maar, dank zij de kransavonden, „zóó uit de hoek kan komme", naar de moeder bij het bezoek van de juffrouw zegt, dat ze, „zoo klèn as ze is een gewoon mensch tot nadenken brengt"; van Wil, die raw is en onverschillig, door de liefdeloosheid van haar omgeving schijnbaar volkomen afgestompt, maar innerlijk diep getroffen blijkt door een versregel, die de juffrouw voor haar h©©ft opgeschreven: want je bent toch Gods kind; van Marietje, die „Stille Nacht" niet kan meezingen, omdat haar ruwe vader dat altijd bij zijn harmonica op straat zingt en d© centen, die hij daarvoor krijgt, verdrinkt; van Marie, die door ©eÜ~ gekregen wandtekst in haar vereenzaamd leven van dronkemanskind een blijden oudejaarsavond heeft, en zoo verder. Soms schijnt het gestrooide zaad vrucht te dragen, in ander© g©vall©n lijkt er z©lfs geen kieming, maar altijd klemt uit d© v©rhaleii de groote beteekenis, die dit eenvoudige werk heeft in eeuwigheidslicht. En de Schrijfster laat niet na, die beteekenis te accentueeren en te doen uitkomen, hoe de liefde dezen moeilijken arbeid overglanzen lean en heerlijk maakt, voor wie er zich aan geeft.

De bijzondere verdienste van deze Evangelisatieschetsen is de levendigheid van den verteltrant. In de dialogen, waar de meisjes hun eigen ongecultiveerde taal spreken, leven de kinderen en

wordt tegelijk een scherp beeld gegeven van haar innerlijke gesteldheid, van de droeve onwetendheid, die bijna recht geeft te spreken van blank heidendom, maar ook vgji den invloed, dien het Evangeliewooxd oefent. Tragi-komisch is veelal het beeld, dat de meisjes van zichzelf geven, maar dan is het mooie, dat de Schrijfsteir, in wat ze als latere ervaring of vrucht van huisbezoek vertelt, ernst en diepte brengt in dat beeld.

Natuurlijk zijn niet alle schetsen even goed, oven sprekend ook. Naast bijzonder geslaagde, als „Wil", „Rooie Riek", „Marie's Oudejaar", staat een verhaal als „Kerstfeest", waarin de Schrijfster niet bij haar onderwerp reiken kan, of „Het Nichtje en de ïante", dat weinig diepte Heeft. Zulk een ongelijkheid is echter onvermijdelijk bij een samenstelling als de onderhavige. Het eene geval is nu eenmaal aan het andere niet gelijk. Als geheel echter — en daarop komt het aan als we spreken over het boek — is „De Woensdagavondklantjes" een héél goede proeve van Evangelisatie-literatuur, in zijn eenvoud rijk, in zijn soberheid warm. En wel heel sterk getuigt het van de dringende noodzakelijkheid van dit soort van Evangelisatiewerk, dat een direct en tastbaar zoeken is van het weggedrevene. Zoo ergens, dan zijn onder deze klantjes de velden wit om te oogsten!

Mejuffrouw Ringnalda heeft hier een boek gegeven, dat in onzen kring waardeering en belangstelling verdient!

Ook als bijdrage tot de „groep", die ik boven noemde heeft het recht op een loffelijke vermelding. Niet alleen als Evangelisatie-bundel, ook als belletristisch boek is het goed. Reeds wees ik op de levendigheid der dialogen. En daaraan kan ik nog toevoegen: de rake typeering van sfeer en milieu. In een enkele alinea weet de Schrijfster soms een volkomen door-zichtige situatie te scheppen, en de beschrijving, in weinige woorden, van levensverhoudingen en levensvormen rondom de „klantjes" is vaak scherp als een fotografie.

Juist zulke verdiensten zijn het, die haar werk ook een belletristisch karakter geven. Ze houden een belofte in, die we met dankbaarheid opmerken.

Maar dat geeft mij nu ook aanleiding iets over den stijl te zeggen. De veelszins goede eigenschappen van dien stijl, die van Schrijfsters-talent getuigt, maakt het wenschelijk, op eenige onzuiverheden te wijzen. De Schrijfster kan hier verbeteren en moet, juist omdat ze tot het schrijven van goed proza in staat blijkt, hier ook verbeteren.

Een en ander maal b.v. vond ik de stijlfout . van, onregelmatigheid in do trjdoi^ op^-oigi^^g. Oj^ blz. 24 staat: „En in mij was stille dankbaarheid, dat Tonia, die als verdwaald is in deze orngeving, eerlang thuis zal zijn".

Hier en daar stuitte ik op constructie-fouten. (p blz. 27: Onder het naaien schaart zich altijd < en heel clubje om Wil heen; op blz. 55: Zoo pzellig pratend, ging de tijd gauw voorbij en ladden de kinderen een gelukkigen avond; op Iz. 105: daar in het donkere straatjei, zich niet '.orend aan den fijnen gestaag neervallenden moti > gen, gaven de gemoederen zich lucht; op blz, • 36: haar magere armen in veel te wijde mantelli louwen hingen slap langs haar lijf. Een kleine !jze-pop met als voornaamste attractie knippeende oogleden, het eenige wat er aan bewoog. Soms trof mij onzuiver woord-gebruik: op blz. 14 frissche bedden, waaromheen dienende liefde waart; op blz. 133: haar vuile vinger gleed aanwijzend langs de forsch geschreven regels.

Eenige taalfouten streepte ik aan (als ze tenminste geen zet-fouten zijn!): op blz. 105: We zullen je nichtje maar „Pop" noemen, vind ze dat goed? ; op blz. 123: er hangt een wee-zoeten lucht van sterken drank.

Herhaaldelijk viel mij een onjuiste interpunctie op. In het boven geciteerde komt ze voor en, door weglating of verkeerde plaatsing van leesteekens, ook elders in het boek.

Ik geef enkele gevallen aan, opdat de Schrijfster daarin aanleiding vinden moge, haar boek nog eens zorgvuldig na te lezen. Ze zal dan zelf de andere vinden. En ze maakt een practische oefening door, die haar verder werk ten goede komen zal. Want — ik zeg het nog eens — overal draagt dit boek de kenmerken van een uitstekenden aanleg en juist daarom is zorgvuldigheid en bezonnenheid in het styleeren geboden.


') Uitgave van J. H. Kok N.V., Kampen, 1932.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Annie M. Ringnalda, „De Woensdagavondklantjes”.¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's