GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Spraken we een vorig maal over de levensontwikkeling van de vrouwen, die ongehuwd blijven, tenslotte willen we ook nog enkele dingen zeggen over de mannen, die als „oude vrijers" hel leven doorgaan.

De „vrijgezel" is evenwel veel en veel moeilijker onderwerp, dan de ongehuwd blijvende vrouw. En dat om meer dan één reden.

Juist door het feit, dat de situatie hier anders is dan bij de ongehuwd blijvende vrouw, die maar af moet wachten tot ze „gevraagd" wordt, is de kwestie zooveel moeilijker.

Ze schij nt eenvoudiger te zijn. Maar meer dan schijn is dit niet.

Het schijnt zoo, omdat men zegt: bij een man staat hel in ieder geval vast, dal hij niet heeft willen trouwen. En daarom is de zaak bij hem veel minder van beteekenis, en de invloed van het ongehuwd blijven op zijn levensontwikkeling veel geringer. Geringer vooral in variatie. Inderdaad, de i n V1 o e d van het ongehuwd blijven is bij de meeste niet-trouwende mannen eenvoudiger te omschrijven dan bij de niet-huwende vrouwen. Maar de moeilijkheid ligt juist daarin, dat een man, die niet huwt meestal niet trouwt u i t e i g e n Vr ij e n wil.

En de vraag is nu juist: wat beweegt denman, die niet trouwt, om ongehuwd te (willen) blijven?

Ddarin ligt „des Pudels Kern". Maar daarin liggen dan ook de moeilijkheden van het vraagstuk, dal ons nu bezig houdt.

De variaties van de levensontwikkeling van den ongehuwd blijvenden man hangen in den regel ook juist met de vraag naar de oorzaak van zijn ongehuwd blijven samen. En zoo moeten we wel iets van de mogelijke oorzaken, waarom een man er niet toe komt te trouwen, zeggen.

In de eerste plaats dan iets over die soort van mannen, die ongehuwd blijven, omdat ze eenmaal hun hart en de liefde van hun hart volkomen gaven, maar desondanks het huwelijksgeluk niet vonden. Deze mannen zijn onder de ongehuwd blijvenden de uitzonderingen. Hoe vaak ze ook in boeken voorkomen, in het leven is hun getal niet zoo héél groot. Ongelukkige liefdes, waardoor het leven van mannen svordt gebroken, zijn er in werkelijkheid betrekkelijk weinig; en de enkele.inaal dat een man niet trouwt omdat hij eens een decep­ tie beleefde, geeft ons geen reden over de betrokken mannen afzonder)ijle te spreken.

Er zijn er, die door God werden getroffen, doordien, ze, hun verloofde moesten missen, nog..vóór ze door den ïiuwelijksbanu werden verbonden. En bij dezen zijn er ook, die oprecht gedurende heel het levcn liua hart gebonden weten aan haar, aan wie ze eens trouw beloofden, en die zoozeer vervuld zijn van de herinnering, dat een andere vrouw hen niet meer kan bekoren. In hun hart zijn dezen als weduwnaars, en zij zullen dan ook in de verdere ontwikkeling van hun leven niet tot veel bizondere opmerkingen aanleiding geven. Ze zijn als zoovele mannen, die na een kort huwelijksgeluk hun vrouwen verloren, en nu eenzaam en als kruisdragers hel leven doorgaan.

Toch is ook het aantal van deze mannen uiterst gering. Natuurlij k bestaan er van zulke dingen geen statistieken. Toevallig heb ik evenwel de beschikking over twaalf gevallen, waarbij (mede tengevolge van de griep, die in 1918 in Oost-Overijsel zoo ontzaglijk veel slachtoffers vroeg) jonge mannen hun verloofde door den dood verloren. Van deze twaalf zijn er thans elf gehuwd, en één is er een paar jaar geleden ongehuwd overleden. Stellig behoort het lot de uitzonderingen, dat een jonge man, wiens verloofde sterft, niet meer huwt. Ook deze gevallen kunnen we dus builen bespreking laten.

Maar veel moeilijker zijn de gevallen, waarin een jonge man geheel uit eigen vrijen wil ongehuwd blijft.

Daar doen zich allerlei mogelijkheden, en dus ook allerlei moeilijkheden voor.

We willen geen oogenblik de pretentie hebben, dat we al die gevallen hier kunnen beschrijven. Maar enkele van de hoofdtypen moeten we toch wel teekenen.

Daar is in de eerste plaats het type, dal werkelijk geen vrouw begeert. Het zijn de mannen, „die de gave der ontliouding hebben", en in wier leven nimmer de drang naar gemeenschap met een vrouw zich liet voelen, althans niet in zulke mate, dat zij zich gedrongen gevoelden, een vrouw te vragen, als levensgezellin verder samen met hen den weg te betreden.

Dit type mannen heeft in het algemeen een druk leven; ze geven zich voor alles en voor allerlei, waarom de samenleving vraagt. Zakenmenschen en mannen van wetenschap; boeren en arbeiders; kantoormenschen en staatslieden worden er onder hen gevonden.

De algemeene karakteristiek van den „ouden vrijer" is op hen in den regel minder van toepassing, dan op andere ongehuwd blijvende mannen. Ook al is het waar, dat ze aan enkele trekken van het karakteristieke van den „ongehuwden man" niet ontkomen.

Diaar ze evenwel niet het , , specifieke" hebben, zijn ze psycholc'gisch, met liet oog op de ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en zijn vijftigste jaar, ook nog niet het meest interessant.

Neen, dan zijn die anderen meer onze belangstelling waard.'

Dat zijn de typen, die ongehuwd blijven, omdat ze eigenlijk in het diepst van hun ziel niet durven trouwen. O, zeker, meer dan eens voelen ze zicii tot een vrouw aangetrokken; ze denken er ook wel eens over nader kennis te maken; maar op hel laatste oogenblik komt er telkens iets, dal hen van hun voornemen afbrengt. Ze pogen wel sleeds legen die omstandigheden, die hun ongunstig zijn, naar het schijnt, te vechten; maar dat dit telkens weer eindigt in een nederlaag tegen die omstandigheden, komt omdat ze in hun hart eigenlijk blij zijn, dat ze zonder hun zelfrespect te verliezen, kimnen zeggen, dat het weer „door de omstandigheden" mislukt. Ze zetten niet door omdat ze eigenlijk niet durven.

Voor zulke mannen is het veelal gelukkig, wanneer op het critieke moment, het meisje in kwestie de omstandigheden graag een handje helpt, zoodai dan de jonge man wel niet anders kan, dan doorzetten. En och, dan gaat hel achteraf meestal ook wel goed.

Maar komt de kordate Kenau niet, dan blijft deze man meestal zijn leven lang wachten op de geschikte vrouw, — en is de geschikte vrouw er, dan waclit hij op de geschikte omstandigheden, en zijn de omstandigheden geschikt, dan wacht hij op het geschikte moment; en is dat geschikte moment er, dan is tiij toevallig verkouden, dan is er toevallig een bijkomstige nieuwe situatie, die heni wéér verhindert zijn „plan" te volvoeren. Uit diS soort mannen groeit het „oprechte" type van den „ouden vrijer". „Oprecht" in den zin van „oprecht" in de verbinding met Haarlemmerolie, dal is „onvervalscht".

Zeer dikwijls hangt de houding van deze mannen niet alleen samen met hun karakter, als erfelijke aanleg; er steekt vaak ook een goed stiüi opvoeding in. Het meest toch komt deze houding voor bij verwende jonge mannen, die steeds bij moeders pappot hebben geleefd; die zoo verschrikkelijk goed verzorgd werden; die oude-man-achtig zoo heel erg gebonden zijn aan het vaste gangetje, aan de ononderbroken koestering van het wanne nestje bij moeder; die het zoo moeilijk vinden oni eens uit hun sleurgang uit Ie komen; die maar het liefst, als ze dan toch zouden gaan trouwen, zouden wenschen, dat hun jonge vrouw niet meer levens-aspiraties had dan moeder; en dat zij ^1 de kleine en groote gewoonten van den dag zo" „en bloc" van mceder overnam. De meeste meis-

jes voelen zich tot dergeiijiie mannen ook niet M-aonder aangetrokken; en juist daarom wordt het voor hen dikwerf ook nog weer moeilijker „de omstandigheden" te overwinnen.

Uil deze mannen nu groeit het type, dat wij gemeenlijk met den naam: „een oud vrijer" plegen Ie bestempelen.

Er zijn er ook, die niet huwen, omdat zij in hun leven een situatie weten, die hen verbiedt te irouwen.

Daar zijn hier verschillende mogelijkheden. Ook «nogelijkheden, waarover we in een blad voor de huiskamer niet mogen schrijven.

Maar óók mogelijkheden, die ons groot respect (ioen hebben voor de mannen, die den moed hebben, het offer te brengen, terwille van de ouders of terwille van anderen, aan wie zij zich in liefde geven.

Veel behoeven wc over deze mannen niet te zeggen, immers we kennen ze waarschijnlijk allen wel. Ik denk hier aan dien jongen man, wiens vader op veertigjarigen leeftijd krank werd en nu reeds meer dan twintig jaar te bed ligt. Moeder bracht den eenigen zoon zoover, dat hij een fatsoenlijke schoolontwikkeling 'kreeg, de diaconie iiielp daarbij een handje; moeder is nu stijf van rheumatiek; en het eenige zusje, een zwak misgroeid kind van zestien jaar, zorgt zoo'n beetje met moeders gebrekkige hulp voor de huishouding. De »oon is nu dertig; hij verdient zooveel, dat het gezin er met God en met eere van kan rondkomen. Deze jonge man verzekerde mij, dat hij grooten strijd te strijden heeft gehad. Maar hij gelooft, dat God hem geroepen heeft vooralsnog zijn ouders te verzorgen. En onder die omstandigheden mag hij geen gezin stichten; immers het ééne èn het andere te doen is hem onmogelijk.

Zullen wij niet met diepen eerbied vervuld zijn '.oor het gedrag van dezen man, die toont, dat er nog mcnschen van karakter zijn, die weten, wat het beteekenl te gelooven, dat God een kruis oplegt — ook al is dat kruis dan juist uit kinderliefde en kinderlrouw geboren?

En zpo zijn er meer, die ongehuwd blijven; die opzeltelijk géén poging doen te trouwen, wijl ze üieenen, niet, of nóg niet, te mógen.

Daarom kunnen we dan ook onmogelijk spreken van een algemeen type van „oud-vrijer", zooals men wel eens geneigd is te doen.

Wel is het waar, dat bet ongehuwd blijven voor de levensontwikkcling van den man tusschen zijn dertigste en zijn vijftigste jaar van groote beteekenis is.

Maar toch blijft ook hier de algemeen© ontwikkelingslijn, die we in het begin van onze artikelen jeekenden, haar gelding behouden.

Met dien verstande dan, dat bij het eigenlijke type van den „oud-vrijer" zekere karaktertrekken gaan domineeren, die voor Ijet geheele optreden van den persoon kenmerkend zijn.

In het algemeen heeft de man, die niet trouwt, de neiging een egoist te worden. Zoekt de vrouw, die ongehuwd blijft, de zelfhandhaving van haar persoon steeds, indien ze tot rust komt, in de zelfovergave en in de toewjding, de man heeft de neiging zijn toevlucht te nemen tot de zelfhandhaving, waaruit maar al te spoedig de zelfzucht groeit.

De man is nu eenmaal geschapen om te zorgen voor anderen. Ook van de vrouw kan dat worden gezegd. Maar de vrouw moet zich wijden, moet haar persoon geven. Moet een door intuïtie gedragen offer kennen, zal zij waarlijk gelukkig zijn, en als vrouw tot haar recht komen. Daarom wordt de vrouw aangetrokken tot het zwakkere, tot het teere, tot het hulpbehoevende.

Maar de man, die zich geeft, moet zich geven in den strijd; hij moet er op uit „het vijandige leven in". Hij moet strijden, worstelen om op de maatschappelijke ladder zijn evenwicht te bewaren. En heeft hij nu een gezin, dan heeft hij in dit gezin niet alleen een prikkel om den kamp trouw te strijden, maar dan heeft hij in dat gezin ook het kostelijk hem van God gegeven middel om het evenwicht te bewaren tusschen zijn koninklijke functie als strijder en zijn priesterlijike roeping om zich te wijden en zich te geven. Is dat gezin er nu niet, dan blijft bij den man de neiging om te worstelen, om iets te zijn, o-m iets te bereiken. Maar dan wordt de doelstelling gezocht in het eigen dierbare „ikje". Dan wordt het evenwicht alleen gevonden in een zoet genieten over de verzorging van het eigen leven. Dan komt er de vrees, dat er iets zal komen, dat dat eigen leven zal aantasten. De ongetrouwde man wordt bang voor kouvatten; oude vrijers loopen graag met een dikke das; ze beginnen al jong allerlei kwalen te krijgen; en zeer dikwijls zijn ze vroeg oud.

Zeker er zijn óók anderen. Maar we denken nu speciaal aan het type, dat we boven noemden „de onvervalschten".

Ja, er zijn er ook, die hun ongehuwd zijn gebruiken als voorwendsel, om zich allerlei uitspattingen te veroorloven; terwijl ze zeggen: later zullen we wel eens braaf trouwen. Over dezulken spreken we niet. Zij vallen in de eerste plaats onder de rubriek: zon de-dienaar s. Satan heeft oneindig veel mogelijkheden in zijn rijk. En het karakterislicum voor zijn opzettelijke dienaren is altijd in de eerste plaats het stempel, dat aan den zondedienst wordt ontleend.

Zal een ongehuwd blijvend man zijn leven dan niet in evenwicht kunnen houden? Ja, dat kan stellig wel. Indien hij maar zoekt de wijding aan den dienst Gods. Dan kan hij, dan zal hij ook het egoisme overwinnen.

Er zijn door Gods goedheid ook onder de ongehuwd blijvende mannen tientallen geweest, die groote beteekenis gehad hebben voor het koninkrijk Gods. In de kloosters hebben er geleefd, wier leven een toonbeeld was van manlijke kracht en ononderbroken overgave in den dierrst des Heeren,

En buiten de kloosters zijn er evenzeer zoo velen geweest, die voor Gods kerk en voor (ïods zaak lichtende sterren zijn geweest, welker straling de geslachten heeft overglansd.

Wanneer hij biddend leeft in de overgave aan zijn God, kan ook de ongehuwd blijvende man een zegen zijn voor ons menschelijk geslacht, en kan zijn levensontwikkeling beteekenen één stage triumf der liefde.

We gaan deze artikelen eindigen.

Misschien heb ik vergeefsch werk gedaan door ze te schrijven.

De jongemenschen, och, die denken zoo over deze dingen nog niet.

En de ouderen, die weten het zelf wel; die weten het misschien veel beter dan ik het gezegd heb.

Mijn bedoeling is geweest, dat wij eens een oogenblik stil zouden zijn en ons bezinnen zouden. Wij worden zoo menigmaal geleefd in het leven. Wij leven zoo weinig actief en bewust.

En wanneer gij zegt., dat gij wel deze dingen weet, dan wensch ik u geluk. Immers, dat bewijst, dat ge zelf, over uzelf u bezinnend, geleefd hebt Dat bewijst dan, dat ge in onzen drukken tijd toch tijd gevonden hebt om af te dalen naar de diepten, waar zich het wondere ontwikkelingsproces van uw eigen persoon voltrekt.

Maar als gij alles weet, wat ik u gezegd heb, dan weet gij ook, dat gij het leven niet aankunt, dat gij het leven niet aandurft zonder dat er één meegaat, Die met Zijn genade ons helpt als wij de berghoogten van het leven op worstelen: en Die ons ondersteunt, wanneer wij, bij het afdalen naar beneden, zouden struikelen en vallen.

Ja meer.

Dan weet gij ook, dat gij niet verder kunt en niet verder durft gaan op den weg des levens zonder dat leven met zijn vele gebreken en zijn vele zonden verzoend te zien door het bloed des kruises. Eerst dan, als gij zóó uw leven ziet, is uw pad licht en dan vindt gij de goede hand uws Gods over u bij het klimmen en bij het dalen, op hoogte en in diepte. Op bergen en in dalen, ja overal is God. En dan durf iR u toe te wenschen een gezegenden levensweg ook na uw vijftigste jaar. En dan durf ik u te spreken van menschen, van wie onze Bijbel zegt, dat zij ook op hoogen leeftijd nog frisch en groen zijn, van menschen, die in den grijzen ouderdom nog vruchten dragen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De psyschische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's