GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Doch zij zeiden: Niet in het Feest, opdat er geen oproer worde onder het volk". Matth. 26:5.

Niet op het Feest.

Op het Feest!

Zoo spreekt twee dagen voor Pascha de groote Profeet en Leeraai- over Zijn dood en ki'uis.

We moeien echter ook een oogenblik onze aandacht met iets anders bezig houden, en een gezelschap opzoeken, dat omstreeks deiizelfden tijd, dat de Heer e deze opmerkelijke woorden spreekt, een vergadering houdt in een zaal te Jeruzallem.

Dat is het Sanhedrin, de Groote Raad der Joden. Het heeft heden vergadering en houdt zioh bezig met den Heere en wat er met Hem moet gebeuren. Hij heeft hun al zoo lang in den weg gestaan: daar willen ze toch eindelijk eens een eind aan maken.

Het is een deftige vergadering met een doorluchte traditie. Want ze beroemen er zich op de wetüge voortzetting te zijn van de zeventig Oudsten, die door Mozes eens werden afgezonderd om een deel van de leiding des volks over tie nemen, en op welke toen de Geest des HEEREN rustte, zoodat ze profeteerden bij de Tent der Samenkomst. En zoo ze er dus aanspraak op maken de wettige opvolgers van die personen te zijn, zoo incasseeren ze daarbij voor zich ook die bijzondere gave dier zeventig: het deelgenootschap aan den Geest der profetie.

Ze vergaderen dan nu.

De Hoogepriester is voorzitter.

De leden bestaan voor het meerendeel uit Sadduceën; er zijn ook Parizeen bij, maar die vormen hier de minderheid; bovendien zijn er nog een paar, die tot geen partij behooren.

De beide hoofdgroepen zaten elkaar nog wel eens in de haren en bestreden elkander soms fel!

De Parizeen gingen er prat op, dat zij de rechtzinnigen waren, die het met Mozes hielden, terwijl de Saddxiceën oj> enkele belangrijke punten ©en afwijkende meening hadden, en daartegen trokken de Parizeen te velde!

Maar ze zijn het nu best met elkaar eens, afgezien van een paar partijloozen: Hun eenparig besluit is, dat Jezus moet worden gevangen genomen en gedood.

Tot dat besluit zijn ze nu gekomen.

Middellijk zal daartoe wel aanleiding hebben gegeven het feit, dat daar voor een paar dagen één bij hen is gekomen van des Heeren eigen discipelen, die aanbood om den Heere in hunne handen te spelen.

Daardoor hebben hun plannen een meer vasten vorm gekregen. Het voornemen om den Heere te dooden, was niet geheel nieuw; ze hadden daar al wel lang over gedacht. Maar dat krijgt nu een meer omlijnden vorm, en ze kunnen thans een meer omschreven besluit nemen: Hij zal gevangen genomen en gedood worden.

Van een kruis spreken ze nog niet. Toch zaJ dat ook al wel reeds het voorwerp hunner overweging zijn geweest.

Maar dat is dan nu het besluit van den Hoogen Raad, van die

vergadering, gezeten Om recht te doen

Zoo „profeteeren" ze over Hem, dat Hij sterven moet.

Precies, wat DE Profeet Zelf ook heeft gezegd. Er is wel een kleine variatie, maar zakelijk komt het, wat de hoofdzaak betreft, op hetzelfde neer.

Overigens is er één heel klein verschil bij.

Maar daaraan zal juist kunnen blijken, welke profetie heden, twee dagen voor het Pascha geisproken in Jeruzalem, een openlegging en openbaring is van den Raad Gods, en welke profeet , , uit zijn hart" heeft geprofeteerd.

Dat zal dat kleine verschil moeten uitmaken, en dat ook kunnen. Want God heeft een keur gegeven, waaraan men kan zien, of Zijn Woord wordt gesproken, of dat men slechts voorwendt, Zijn Woord te brengen.

„Zoo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet en komt niet, dat is het woord, dat de HEERE niet gesproken heeft", i)

Welnu, dat is hier uit te maken! Want hier heb^ ben we twee „profetieën", die in het algemeen gelijk zijn, maar in één punt tegen elkaar over staan, en daai'in bij de vervulling elkaar uitsluiten moeten: Jezus heeft gezegd: Op het Feest!; zij „profeteeren" even beslist: Niet op het Feest!

Niet op het Feest.

Ze wisten niet, die mannen, die beweerden de wetlige opvolgers te zijn van de zeventig op wie de Geest des HEEREN rustte, dat daar ongeveer tegelijk met hen nog een profetische Stem had gesproken en hetzelfde geprofeteerd als zij, met dit kleine verschil, dat Hij zeide: Op het Feest!

Ze zouden, indien ze bet geweten hadden, misschien nog beslister hebben gezegd: Niet op het Feest!

Maar dit is opmerkelijk:

Wanneer Jezus zegt: Op het Feest!, dan stellen onbewust doch niettemin nadrukkelijk' (en het is niet zonder reden zoo dicht naast elkaar geplaatst door den Evangelist Mattheüs) de zeventig daar een: Niet op het Peest! tegenover.

Is dat toeval?

Evenmin, als het „toeval" is, dat het lijden dejs Heeren, volgens Zijn eigen woorden, zou samenvallen met het Peest.

Trouwens — waar zou men het „toevallige" in de wereld moeten zoeken, waar alles onder bet bestum- van den Almaclitige staat? En hoe zou men bet dan hier vinden in dingen, die betrekking hebben op het Middelaarswerk des Heeren?

Wel is waar, dat zij er niets van wisten, en dat men van hun zijde beschouwd, toch tot op een zekere hoogte van „toeval" zou mogen spreken, zooals de Schrift ons daarin voorgaat.

Maar ook zoo staat het nog niet geheel.

Want deie vijanden des Heeren zijn ook geen personen, die zuiver op zichzelf staan. Ze zijn de instrumenten van hem, die de eeuwen door reeds gereed heeft gestaan om den Zoon der vrouw. Die geboren zou worden, in zijn macht te krijgen: van den draak. 2)

Die is door hen heden bezig.

Hij is het, die hen heeft geinspireerd, en zorgen wil, dat de Heere met Zijn werk niet klaar komt. Hij wil verhinderen, dat Hij heden als Paaschlam voor de Zijnen wordt geslacht.

Hij zal wel sterven.

Dat wil de duivel ook.

Maar niet als het Paaschlam: Niet Feest! op het

Niet op het Peest! Dal is de bedoeling heden. De groote tegenstander van Christus laat zijn

dienaren — en het is ontstellend te moeten constateeren, dat dit de geestelijke leiders zijn van het volk, dat het Zijne 3) wordt geheeten — heden , , profeteeren" van Christus' werk en van hetgeen hij met Hem voorheeft.

Hij wil het zoo leiden, dat er van dat werk der verlossing niets terecht komt. Hij wil Christus' dood, maar geen ambtelij ken dood. Hij wil mt dat sterven het ambt wegwerken en het zoo waardeloos maken, opdat die Christus niet zij 'het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. *)

En daarom valt het besluit te Jeruzialem: Niet op het Feest!


1) Deut. 18:22. 2) Openb. 12:4. 3) Joh. 1:11. 4) Joh. 1:29.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's