GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn als jong predikant aangeklaagd wegens onrecbtzlnnlgheid.

De rechtzimiigheid van Calvijn, zijn ©enigheid des geloofs met de kerk van aUe eeuwen en met de belijdenisschriften, die door de oude kerk zijn opgesteld, is voor het nageslacht wel boven allen twijfel verheven.

Maar onder zijn Gereformeerde tijdgenooten was

dat niet steeds het geval. Er was een groep getrouwen, die hem verstonden, maar er was oo'k een breed© schare, die niet onvatbaar was voor verdachtmaking van Calvijn. Vooral wanneer dit geschiedde door andere Gereformeerde predikanten, begonnen velen Calvijn te wantrouwen. Zelfs zeer onzinnige aanklachten werden aanvankelij'k door velen geloofd of wekten minstens eenig wantrouwen.

Het is niet zoo .algemeen bekend, dat Farel en Calvijn door een Gereformeerd predikant van Lausanne zijn beschuldigd van Ariaansche ketterij en van Sabellianisme en dat zij zich daarover hebben moeten verdedigen en van verdenking zuiveren voor een synode te Lausanne en later voor de synode van Bern, waar alle predikanten uit het Bernerland en de tweehonderd leden van den Grooten Raad van Bern aanwezig waren, 't Was in 1537.

De predikant, die hier als aanklager optrad, heette C a r o 1 i. Hij wilde nieuwigheden invoeren, zooals „bidden voor de dooden". Calvijn wilde deze nieuwigheden den kop indrukken. Caroh keerde zich toen tegen Calvijn en klaagde hem aan. Calvijn vroeg toen een synode aan, om deze zaak te beslechten. Caroli was Roomsch priestelr geweest en hij had het gebracht tot prior van de Sorbonne te Parijs. Hij was doctor in de theologie. Hij was een der eerste priesters, die voor de reformatie gewonnen waren. E enige uitdrukkingen in zijn preeken brachten hem in aanraking met de Inquisitie, doch hij vluchtte naar d'e Koningin van Navarre, die hem beschermde en hem een priesterplaats gaf in haar land.

In dezen tijd was het niet uit te maken of Caroli vóór de reformatie was of tegen. Hij preekte reformatorisch, doch hij gaf de Inquisiteurs evenwel de gelegenheid om twee jonge Gereformeerden ter dood te brengen. Bovendien was zijn zedelijk gedrag allerslechtst. Ontucht en 'dronkenschap en van de Schrift afwijkende Romaniseerende leeringen werden hem door ingewijden verweten en kenmerkten zijn levensbeginsel.

Caroh was echter voor 'tgroote publiek een andere. Hij werd Gereformeerd predikant in Lausanne en kreeg daar, zeker vanwege zijn titels en geleerdheid, een veel grooter huis en driemaal zooveel tractement als V i r e t... wat voor degenen, die hem doorzagen, tot groote ergernis was. Na zijn valsche aanklachten tegen Calvijn is hij afgezet, ook wegens zijn onzedelijk gedrag — en toen is hij weer Roomsch geworden.

In later jaren zien we hem weer bed'elen om de gunst van de vooraanstaande Gereformeerde predikanten. Zelfs Farel liet zich toen bepraten. Maar CalViJir vertrouwde hem niet meer en veirzefte zicli er fel tegen, dat Caroli weer in het ambt zou komen. Daarop is Caroli voor d'e derde maal Roomsch geworden en spuwde hij zijn persoonlijken haat tegen Calvijn en Farel uit in zijn preeken. Volgens Beza is hij gestorven in een hospitaal in Rome.

Deze predikant heeft in 1537 op de synode, toen Calvijn nog nauwelijks een jaar lals jong predikant (hij was toen 28 jaar) in Geneve werkte, hem den eisch gesteld, dat hij de oude „geloofsbelijdenis van Athanasius" zou onderteekenen. 't Ging over de termen „Drieëenheid" en „Persoon", die Farel en Calvijn opzettelijk niet gebruikt hadden. Calvijn heeft toen pertinent geweigerd zich aan die termen door onderteekening te binden. Hij gevoelde hier tirannie van een vijand der waarheid, die de termen dier belijdenisschriften wilde gebruiken om de waarheid tegen te staan.

Caroli kon hem toen met ©en scliijn van recht beschuldigen, dat hij de belijdenisschriften der oude kerk niet erkende.

Calvijn liet zich in den verderen strijd ontvallen, dat de geloofsbelijdenis van Nioea niet geheel vrij was van spelen met woorden. Caroli viel hem daarover heftig aan, nog in 1539.

De andere predikanten hebben toen nogmaals aandrang bij Calvijn geoefend, dat hij — daar hij toch zakelijk de belijdenis van Nicea erkende — maar zou onderteekenen om zich te bevrijden van den laster. Doch Calvijn bleef pertinent weigeren. Hij gevoelde het onrechtvaardige en gevaarlijke van Caroli's „ijver voor de leer". Hij heefl; ook in dezen als een trouwe herder de waarheid Gods gediend.

Hij gevoelde, dat hij de leer der kerk — ook de belijdenis van Nicea — meer diende met zijn weigering, dan met onderteekening.

En daarom trotseerde hij het gevaar, dat Caroli's aanklacht een schijn van recht verkreeg.

Een volgende maal zal ik uit de brieven van Calvijn citeer en wat Calvijn over deze kwestie

heeft geschreven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's