GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr A. Kuyper en het Vaccinatie-vraagstuk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr A. Kuyper en het Vaccinatie-vraagstuk.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

: Wij schrijven het jaar 1870. Wiapeiigieikletter vervult d'e lucht. De oorlog, de bekende Fransch- Duitsche oorlog van 1870—'71, staat te beginnen. De strijd, reeds lang voorzien en van weerszijden voorbereid, is losgebarsten en voor de zooveelste maal in de geschiedenis neemt de mensdiensladhting-opi-groole-schaal ©en aanvang.

Maar dit is niet het eenige wat de gemoederen in Europa verontrust. Er is nog een andere vijand opgestaan, een tegenstander der menscMieid, die reedis gedurende tientallen van eeuwen zijn slachtoffers bij duizenden en tienduizenden heeft geteld. De pokken, deze beruchte en zoo zeer gevreesde ziekte, hebben andermaal den kopi opgestoken en woeden met een grimmigheid als in lang vervlogen tijden.

Dat de pokziekte, ondanks de zegenrijke ontdekking der vaccinatie, opnieuw zooveel slachtoffers kon gaan maken, lag aan verschillend© omstandigheden. Meende men aanvankelijk, dat vaccinatie levenslang immuniteit i) tegen poikken verleende, al spoedig bleek dit niet het geval te zijn. Deze teleurstelling vond haar terugslag, mede dank zij de actie van de tegenstanders der koepokinenting, in het steeds kleiner wordend aantal van hen, die zich lieten vaccineeren. Bovendien was de werkzaamheid van de entstof er in den loop dör jaren niet op vooruit gegaan, integendeel belangrijk verzwakt. Zoodoende ontstonden, niettegenstaande inenting, steeds meer piokkengevallen. Een en ander was oorzaak, dat de pokziekte in 1870 overal een .goeden bodem vond en de epidemie in die landen, welke een slechten iaenüngstoestand hadden, een zeldzaam hoogtepunt bereikte.

Ook Nederland werd niet gespaard. De epidemie, begonnen omstreeks November 1870, duurde tot Augustus 1872 en was vooral van Maart tot September 1871 buitengewoon hevig. Niet minder dan 23.000 menschen vielen destijds aan de pokken ten slachtoffer. Geen wonder, dat men hier te lande, gelijk trouwens in verschillende andere landen, 'maatregelen beraamde om dezen geesel der mensdhheid meer afdoende te bestrijden. iDe propaganda van rijks- en gemeentewege voor vrijwillige vaccinatie liadi, niettegenstaande het uitreiken van zilveren en gouden medailles of van gratificaties aan geneeskundigen, die een groot aantal inentingen hadden verricht, geen voldoende immunisatie der bevolking teweeggebracht. Alleen indien door wettelijke bepalingen d© vaccinatie algemeen werd gemaakt, zou men dit doel 'kmmen bereiken. Vandaar dat bij de wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten van 4 December 1872 de z.g.n. indirecte vaccinatie-idwang werd ingevoerd, waardoor pracüsch ieder Nederlander in de toekomst gevaccineerd zou zijn. Deze dwang tot inenting, in verschillende landen van Europa reeds sedert korteren of langeren tijd ingevoerd, was ook voor Nederland niet geheel nieuw. Zoo bestond bijv. reeds in 1808, bij decreet van Lodewijk Napoleon, indi'recte inenüngsplich't voor, 'diegenen, dii© onderstand genoten 2) en werd directe vacdnatiedwang uitgeoefend op hen, die in militairen dienst stonden, . Thans werd ©chter niet ©en deel der burgerij, maar de geheele bevolking de plicht tot inentinig opgel'egd.

Terecht schrijft dan ook De Lint 3), dat de wet op de koepoMnenting groote principieel© beteekenis had. Immers was het de eerste maal, dat een moderne Staat het waagde op zoo diepgaande wijze in het leven van het individu in te grijpen. Belastüig'plicht, dienstplicht, later de sohoolpilichib werden algemeen noodzakelijk geacht en vonden dan ook weinig tegenkanting. Iets nieuws was lechter het beginsel, dat de Staat ten opzichte van de volksgezondheid zoo ver kon gaan, dat hij iedereen dwingt zich, al is het slechts in geringe mate, ziek te laten maken om daardoor zichzelf en de gemeenschap voor grooter nadeel te behoeden. Het is daarom niet te verwonderen, dat de vacdnatiedwang nog altijd een groot aantal tegenstanders telt en de zooeven genoemde wet van 1872 een krachtig verzet uitlodctCj zoowel üi de Tweede Kamer als daar buiten.

. Een van de eerste en meest krachtige bestrijders van den vacdnatiedwang is wel geweest Dr Abr. Kujrper. Zijn bezwaren tegen vacdnatiedwang berusten op verschillende overwegingen. *) Allereerst op de vreeSj dat de Regeering, in overigens loffelijken ijver voor het welzijn van het algemeen, de hand zou slaan aan hetgeen uitsluitend tot het persoonlijk belang van den burger behoort. De Staatszorg ontaardt dan in Staatsalbemoeiing, de caricatuur van Staatszorg. Met deze Staatsalbe^ moeüng gaat hand in hand het aantasten der burgerrechten van de ingezetenen. En tot die bur-

gerr©cht©n behoort het recht hun persoonlijke overtuiging geëerbiedigd te zien. Aldus leidt Staalsalbemoeüng tot wijziging, desnoods met geweld, van 'de persoonlijke overtuiging der burgers, waartoe de Overheid nu eenmaal het redht niet heeft of mag hebben.

Behalve vrees voor Staatsalbemoeiing waren een tweede factor voor het verzet tegen vaccinaüedwang de conscientie-bezwaren, die vele Ohriste^ nen tegen de vaccinatie koesterden. Vaccinedwang, zegt Kuyper, grijpt rechtstreeks in in de gewetens^ virijheid van het volk. Dit nu is ongeoorloofd, want, zoo zegt hij op een andere plaats^), zooidra een onderdaan zich op zijn consdenlie beroept, wijke de Overheid uit eerbied voor het heilige terug; dan d'Winge ze nooit, noch tot de eedsaflegr gjng, noch tot den krijgsdienst, noch tot schoolbezoek, noch tot vaccinatie of wat dies meer zij. Vacdhaüedwang staat gdijk met gewebensdwang en is derhalve ongeoorloofd.

In de derde plaats achtte Kuypör vacdnatiedwang ongeoorloofd, omdat de wetenschappielijke Vraag over het heilzame der vacdnatie nog ver van beslist is. Zoolang de mannen van het vak aangaande het nut der koepokinenting verdeeld zijn in voor- en tegenstanders en in beslist'hdd van overtuiging en deugdelijkheid van argumenten dkander niets gewonnen geven, mag de Staat zich niet tot opperpriester in het rijk der wetenschap opwerpen en den burgers iets opdringen als Iresultaat der geneeskundige wetensdiap wat slechts privaat gevoelen van de ééne helft der geneeskundigen is.

Tenslotte protesteerde hij uit het oogpunt der staatkxmdige vrijheid tegen den vacdnatiedwang. , , De Staat kan eischen, dat er aangifte van be- „smetting geschiede; hij kan eischen, dat de be- .jSmette zich buiten aanraking met anderen houj.'de^).; hij kan eischen, dat de scholen niet bezodit „worden door kinderen uit besmette gezinnen; — „maar of men een middel door geneeskundigen „aangeraden al dan niet gebruiken wil, dat is , , een zoo integreerend deel der burgerlijke en per- , , soonlijke vrijheid', dat zelfs de schijn van dwang „in dit opzicht den Staat onteert en doet ont- „aarden."

'Condudeörend is Kuyper tegen vaccinatie omdat: 69 lo. het nut van de vaccine niet vaststaat en de Overheid nimmer een bepaald soort van geneesr kundige zienswijze mag stempelen als orthodox en dus bindend (Ook artsen kunnen zich vergissen);

2o. dwang nooit gerechtvaardiigd kan zijn eer er ziekte is (Dwang mag derhalve nimmer prophylactisch werken);

3o. de Overheid, wat zij ook doe, heeft af te blijven van onze lichamen; 4o. de Overheid de tegenspraak der conscientie heeft te eerbiedigen; en

5o. van tweeën één: ze óf zelve niet aan de oni'dlbaarheid der vacdnatie gelooft, , óf, doet ze dit wd, dan ook overtolligen arbeid verricht, bijialdien ze de aldus reeds beveiligden nogmaate beschermen gaat tegen een kwaad, dat op hen dan immers geen vat meer he e f t.

De levendige actie van Kuyper tegen vacdnatiedwang is niet alleen vastgelegd in woord en geis'chrift, maar ook vereeuwigd door het hekelstift. Zoo toont ons ©en prent van Jan Holswilder uit 1880, hieronder afgebeeld, Dr A. Kuyper, diej met , , De Standaard" zwaaiend, het pubUek tegen-

houdt om de kermistent met de stoom-koepoikinenting binnen te treden.') Merk\vaardig is verdeiij de dame, die zidh niet op den arm, maar op de knie heeft laten vacdneeren, terwijl de traditior neele inentingskoe, die op elke spotprent betreffende de vaccinatie voorkomt, natuurlijk ook hieii niet ontbreekt.

Heeft Dr Kuyper heftig den vacdnatiedwang bestreden, niet minder seherpi heeft hij zich ver^ weerd tegen hen, die meenden op godsdienstige gronden de inenting zelve te moeten verwerpen. ^) Ja hij aarzelde niet de vele Christenen, die zicihl destijds met hand en tand tegen de vaccinatLe verzetten, te betitelen met den naam van: misleid e en op den dool geraakt e vroomhdd.

Het voornaamste bezwaar van vele godsdienstiga menschen was wel de volgens hen onredelijke en onnatuurlijke maatregel van het inbrengen van een zieke, giftige stof in een gezond liohaami. Men noemde dit een vooruitloopen op Gods Voorzienigheid, een tarten van Zijn Majestdt.

Tegen dezulken nu nam Kuyper krachtig stelhng. Na er op gewezen te 'hebben, dat het nemen van voorzorgsmaatregelen tegen ziekten niet alleen geoorloofd, maar plicht is en dat isoleering van kranken aan besmetbelijke ziekten geen geloolszwakheid is, maar eisch van Gods Woord, gaat liij er toe over de vraag te bespreken of er een volstrekt verschil bestaat tusschen goede en giftige stoffen en voorts of giftige stoffen al dam niet door God als middel ter genezing kunnen zijn aangewezen. De eerste vraag wordt in ontkennenden, de tweede üi bevesti.genden zin beantwoord. Nodh het feit, dat de üoepokstof giftig is, noch dat ze in het gezonde lichaam wordt ingeënt veroordeelt haar op zichzelf. Indien der^ halve de koepokinenting het gestelde doel, de pokziekte te voorkomen, zonder andere ziekten te voorschijn te roepen, bereikt, gaat de werldng, die hierin plaats grijpt, van God uit en komit Gode daarvoor dank toe. Nu kunnen alleen onderzoek en ervaring over de doeltreffendheid van ©en maatregel beslissen, maar dit is geen bezwaar, omdat dit nu eenmaal Gods weg is met ide kinderen der menschen op geheel het gebied' der gemeen© gratie. De regel: , , Beproeft alle dingen, behoudt het goede" (1 Thess. 5: 21) geldt niet alleen op geestelijk en zedelijk terrein, maar gaat ook idoor op het natuurlijke levensterrein, waarop pla-

gen als d!e pokziekte zich voordoen. , , 0n'2e cour „clusie is derhalve: hier 2soomiii als bij- eemig „ander middd, waarvan beweerd wordt, dat het „ziekte of pestilentie kan genezen, stuiten of voolr- „komen, staat uw religie aan de aanwending ervan „in den weg."

Hiermede hebben Wij het voornaamste van hetgeen Kuyper over het vaccinatievraagstuk gedacht en geschreven heeft weergegeven. ^)

Nu in onzen tijd het vraagstuk van den inentingsdwang opnieuw aan de orde is gekomen, loont het voorzeker de moeite na te gaan of de argumentatie van Kuyper juist was en zoo ja of ze ook op onzen tijd van toepassing is. In verband met het feit, dat tegenwoordig niet zoo zeer de theologische als wel de wetenschappelijke en staatkundige zijde van het inentings-probleem in geding is, zullen wij ons tot deze beide laatste kanten van het vraagstuk beperken.

Al dadelijk valt op te merken, dat de voorstelling alsof het nut der vaccinatie nog dubieus is, reeds toen onjuist was. Rijk Krameri") heeft dit indertijd met vele en duidelijke voorbeelden afdoende aangetoond. Thans is er wel niemand meer ondei- de medici te vinden, die de doeltreffendheid van de inenting betwijfelt.

Bij het tweede door Kuyper genoemde argument: dwang kan nooit gerechtvaardigd zijn eer er ziekte is, , doet zich ©en eigenaardige moeüijk- Iheid voor. Immers in de „Gemeene Gratie" ii) ontwikkelt hij de stelling, dat het nemen van voorzorgsmaatregelen tegen ziekten, cMe ons kunnen overkomen, maar er nog niet zijn, niet alleen nist ongeoorloofd is, maar zelfs plidht en zegt hij ten opzichte van de pokken letterlijk: „Er is „bij uw kind nog van geen pokziekte sprake, maar „ze kan komen, en daarom zijt ge nu reeds ver- , , plicht eiken u ten dienste staanden voorziorgs- „maatregel te nemen om te zorgen, dat de pok- „ken uw kind niet aantasten."

Nu staat de zaak van Overlieidsstandpiunt bezien natuurlijk wel eenigszins anders, maar het is niettemin niet duidelijk waarom nu gewacht zou moeten worden tot er een epidemie uitbreekt, want dan zou de getroffen maatregel wel eens te laat kunnen komen.

In de derde plaats de stellmg, dat de Regeerdng nimmer de vrije beschikking over het Mdiaam 'toekomt en derhalve het zelfbeschikkingsirecht van het individu over het lichaam altijd en onder all© omstandigheden onaantastbaar is. Nu is het volkomen juist, dat de Overheidstaak ten opzichte van de volksgezondheid' een b e p e r k t karakter draagt, omdat naast en tegenover de Overheid! staat de iroeping der onderdanen om voor eigen gezondheid zorg te dragen, i^) De vraag mag echter gedaan of er geen omstandigheden zich kunnen voordoen, waarin de Overheid gerechtvaardigd is de vrije beschikking over het lichaam te eischen. i*) Men mag toah ter wille van de individüeele vrijheid van den mensch de onderünge solidariteit niet uit het oog verliezeni. Zeker, men hebbe voor de persoonlijkheid diepen eerbied, omdat ieder mensch ook nu nog in den zondigen toestand van Gods geslacht is en voor de eeuwigheid bestemd. Maar, zegt Biavinck^*) zoo terecht, met de waarheid van de individualiteit verbindt de Heilige Schrift altijd die van de solidariteit. De Bijbel legt steeds een nauw verband itusschen persoonlijkheid en gemeensdhap. Nooit en nergens staat de mensch op zichzelf. Hij wordt niet alleen uit, maar ook tot de gemeenschap geboren — tot de gemeenschap van gezin, geslacht, volk, staat, kerk en menschheid. Men verliezo daarom de enge verbinding van üidividuaüteit en solidariteit nimmer uit het oog, noch in het gezin, noch in de kerk, noch in de maatsdhappij. Om deze reden achten Wij dwang niet in absoluten zin te verwerpen. Wel komt deze pas in de allerlaatste plaats in aanmerking.

Oven- het vierde argument kunnen Wij zeer kort zijn. Het is volkomen juist en thans gelukkig niet meer aan de orde, aangezien in de Wet op de Besmettelijke Ziekten van 21 Juli 1928 de zi.g. gewetensbezwaren-clausule is ingevoerd. Hierbij is aan hen, die op grond hunner godsdienstige overtuiging gewetensbezwaar tegen vaccinalie hebben.^ een uitweg geboden.

Rest ons bet laatstgenoemde argument, dat wel Idemmend schijnt, maar het helaas niet is. De quaesüe is n.l. deze, dat de vaccinatie wel deugdelijk is, maar niet onfeilbaar. Nieltegenslaande de deugdelijkheid blijven de gevaccineerden, zij het in zeer geringe mate, vatbaar voor de pokziekte. Omdat Kuyper het gevaar, dat de gevaccineerden loopen door hen, die niet gevaccineerd zijn, miskende, heeft hij hel dilemma verkeerd gesteld. Vanzelf kwam hierdoor ook het staatkundig gedeelte van het vaccinaüe-probleem niet geheel tot zijn recht. ^^)

Al zijn wij het derhalve, gelijk uit bovenstaande uiteenzettingen blijkt, niet in alle opzichten met Kuyper eens, neemt dat niet weg, dat ook naaionze meening het streven van Kuyper, Staatsalbe^ moeiing een krachtig halt toe te roepen, groote waardeering verdient en met name zijn waarschuwing: de Overheid ga niet te ver me't het nemen van praevenlieve maatregelen, nog allijd op haar plaats is. De grootste verdienste van Kuyper is o.i. echter gelegen in het feit, dat lijij eens en voor.goed heeft aangetoond de dwaling van hen, die zich om godsdiensUge redenen tegen de inenting verzetten en dat de meening als zou het bestrijden van een besmettelijke ziekte gelijkstaan met een ingaan tegen God-zelf anti-gereformeerd is.


1) Onvatbaarheid.

2) De armen kregen n.l. zonder vaccinatie-bewijs geen onderstand.

3) Dr J. G. de Lint: Geneeskunde. Encyclopaedisch overzicht. Leiden, 1933, blz. 278.

• 4) Zie hiervoor: Ons Program. Amsterdam, 1879, blz. 806— 807 en 842—857 en A. R. Staatkunde, Dl II. Kampen, 1917, blz. 450-^51.

5) Ons Program, I.e., blz. 202. 6) Deze vrijheidsbeperking grondt Kuyper op de wet der melaatschheid in Leviticus XIII e.v. gegeven.

7) Corn. Veth: De arts in de caricatuur. Amsterdam, z.i.,

blz. 27.

8) Zie: De Gemeene Gratie, Dl II. Kampen, blz. 533—538.

9) Zooals bekend heeft het krachtig verzet van Kuyper teg'en vaccinedvifang de aanneming van < Je wet van 1872 niet kunnen verhinderen. Zijn poging in 1903 om deze wet te wijzigen had evenmin succes.

10) Dr Rijk Kramer: Het Vaccinatie-probleem. Kampen, 1916.

U) Dl II, blz. 535—536.

12) Vgl. Dr H. Colijn: Saevis tranquillus in undis. Amsterdam, 1934, blz. 358—361.

13) Deze vraag is meer van theoretisch dan van practisch belang, want naar onze meening zullen zich nu en in de toekomst wel geen omstandigheden voordoen, waarbij vaccinatiedwang te rechtvaardigen zou zijn.

14) Dr H. Bavinck: Bijbelsche en religieuze Psychologie. Kampen, 1920, blz. 76.

15) Vgl. Dr Rijk Kramer, I.e., blz. 237.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

Dr A. Kuyper en het Vaccinatie-vraagstuk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's