GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

GODS BELOFTE BINDT DEN GEDOOPTE ZELF NIET?

Merkwaardige dingen leverde de kerkstrijd der laatste jaren op.

Ook in betrekking tot de formule: „KRACHTENS DE BELOITE is het zaad des verbonds voor WEDER­ GEBOREN te houden".

Men heeft om die formule van katheders en kansels en ouderlingenbanken weggesleurd honderden menschen. Men was doof voor alle volhardende argumentatie. Men zei: zóó zegt de Schrift, en zóó is het onze behjdenis. En nog in 1946 verklaarde men ter synode- Duursema: toen die formule in 1905/'42 werd vastgelegd en biudend verklaard, toen zei naen daarmee: wie het anders leert, die weerspreekt de belijdenis. En of nu al prof. Greijdanus vroeg: waar moet ik toch heen met die woorden „k r a c h- tensde belofte"? , — het baatte niet. Men sloeg met een zwaard, dat den naam des Heeren heette te voeren, rechts en hnks, als Levi deed; de één beweert, dat het een slaan was als in Levi's kwade uren (waarover Jacob zooveel verdriet had. Gen. 49); de ander, dat het een slaan was als in Levi's betere uren (waarover Mozes zich zoo verbüjdde, Deut. 33). Maar dat er met het zwaard geslagen en „gedood" werd, dat is zeker. Wie niet de kinderen voor wedergeboren houden wilde, mocht niet meer meedoen. Want dat moest „krachtens de beloft e".

Maar toen i. rondom dat verterende zwaard rumoer ontstond, en velen den „Levi" van daar straks vleeschelijk in zijn toom achtten, en dien toom „vervloekt" noemden, en zich vrij maakten, toen begonnen de mannen, die het bloedbad hadden aangericht, zich te verdedigen. Ze hadden b.v. hooren zeggen, dat het „voor wedergeboren houden" gevaarhjk is, wijl men daardoor licht in het euvel viel, dat vanouds aangeduid werd in de bekende uitdrukking: „met een ingebeelden hemel naar de hel gaan". Doch op die bedenking antwoordden de ridders van het verterende zwaard: o neen, o neen; als de kerk zegt, dat de kerk de kinderen moet houden voor wedergeboren, dan beteekent dit nog niet, dat nu ook het gedoopte kind zelf zich moet houden voor wederge bore n". Zoo ongeveer stond het er.

Toen ik dat las — en het was officieel —, dacht ik: waar bhjft men nu met de belofte? Indien het KRACHTENS DE BELOFTE moet geschieden, dat men de kinderen houdt voor wedergeboren, hoe kan men dan zeggen: die belofte dvrtngt op elke honderd leden de kerk telkens voor 99 % ? Dat wil zeggen voor 100 % minéénprocent? Die ééne, die het niet ervoor houden moet, dat het aan hém ia beloofd en meteen vervuld, die ééne is de gedoopte zelf. Maar verder moet iedereen de gedoopten houden voor wedergeboren, KRACHTENS DE BELOFTE. De belofte dwingt dus telkens, allen m!in één. En die ééne is j u i s t degene, op wien het telkensaankomt.

Wat is dat voor een leer? Ieder moet de consequentie uit de belofte trekken, behalve de gedoopte zelf? Dr Dijk heeft de ongereformeerde stelling verkondigd, dat God aan de niet-verkorenen ook niets beloofd heeft. Hier evenwel gaat men nog verder (hij zelf maakt natuurlijk ook de defensieve beweging mee). Want consequentie van dit standpimt isi, dat feitehjk niemand uit de belofte de consequentie mag trekken eer hij tot geloofsbelijdenis kwam. Maar dan is het „houden voor totdat het tegendeel blijkt" niet op zijn plaats; geloofsbelijdenis toch is zekerheid uitspreken.

In feite heeft men hier de heele jeugd der kerk onttrokken aan de klem derbelofte. Want die ééne, die de „krachtens de belofte" noodzakelijk geachte consequentie voor zichzelf niet behoeft te trekken, die is natuurlijk telkens weer een ander.

Het synodaüstisch geredeneer verstrikt zich in zijn eigen garen zoo dikwijls het iets nieuws zegt om het

oude aannemelijk te maken.

K. S.

WIE ZIJN „GESLAAGD” ?

Kennelijk doelende op de groep Bavinck-Wiersinga- Verkuyl-v. d. Brink zegt de N. Prov. Gr. et: t ta

De vereeniging Nederland-Indonesia organiseert een petitionnementsactie, die ten doel heeft er bij de regeeriiig op aan te dringen tot een vreedzaam accoord met de „Republiek Indonesia" te komen. a a z d

We adviseeren onzen lezers, dit petitionnement, waarmee •hier en daar druk gewerkt wordt, niet te teekenen.

De communistische en socialistische organisators van deze actie, die er in geslaagd zijn, ook enkele zendingsmenschen op hun zijde te krijgen, willen, dat Nederland zijn roeping om in Indië den rechtsstaat te herstellen verwaarloost. Ze zouden de millioenenmassa op Java en Sumatra aan Soekarno s republiek willen uitleveren. Teekenen op deze lijsten beteekent een aanval in den rug van onze jongens, die op Java vechten voor recht en orde.

Doet aan deze actie niet mee!

Wij 2ijn liet er mee eens. Zoowel met de teekening van de situatie gelijk ze i s. Als met de opwekking betreffende de situatie gelijk

ze w o r d e n m o e t.

K. S.

SAMENSPREKING.

Onze synode heeft in uitzicht gesteld, dat alles, wat betrekking heeft op een eventueel* samenspreking met de synodocraten, zou worden gebracht ter kennis van de kerken.

Daaraan indachtig, deel ik mede, dat twee leden der thans zittende Zwolsche vergadering Dinsdagavond ongeveer 11 uur n.m. mij hebben bezocht. Nadat ze waren uitgesproken gaf ik hun duidelijkheidshalve volgende verklaring mee ter bevestiging van wat ik hun gezegd had:

Kampen, 24 September 1946.

Hedenavond heeft ondergeteekende bezoek gehad van de H.H. Ds G. Bouwmeester en Ds C. J. Hakman, leden van de Zwolsche synode, die hem een vraag stelden betreffende mogelijke samenspreking inzake het in 1944 gebeurde. Hij heeft den heeren gezegd, dat hun vraag, om overwogen te kunnen worden, eerst schriftelijk diende te worden gesteld, waarna schriftelijk antwoord zou gegeven worden. ^ Geen vraag is derhalve beantwoord. Alleen wat schriftelijk is geformuleerd, kan beantwoord worden in deze materie.

(w.g.) K. SCHILDER.

Tot zoover deze verklaring. Elk mogelijk verhaaltje, dat aangaande dit onderhoud mocht in omloop komen, wordt bij voorbaat afgewezen. De heeren hebben geen antwoord gekregen, want ze moeten indien ze iets willen, maar opschrijven, wat ze vragen willen. Dat

is een klein kimstje.

K. S.

COMITE GENERAAL INZAKE.... OPENBARE SAMENSPREKING.

Het dagblad „Trouw" van 27 Sept. j.l. brengt eenig© berichten aangaande de besprekingen, die te Zwolle zijn gehouden ter vergadering van de synodocratische synode over de kwestie der samenspreking, al of niet, over hetgeen ons verdeelt. Men weet, dat onze synode bereid gebleken is, contact op te nemen, mits voorshands schriftelijk en publiek, onder conditie van publicatie over en weer, en van teruggang op de wérkelijke oorzaken der breuk, die uit de OFFICTEFJ.K stukken moeten blijken.

Over die zaak is in Zwolle gesproken. Het eerste, wat ons over den gang van zaken bericht wordt, is: dat men in comité generaal ging Even een rapportje van deputaten gelezen, en toen dadelijk de deuren diciht, de menschen weg. We vragen ons af: waarom ? Bij ons in Groningen is de heele zaak publiek geweest van a tot z. We waren blij, dat de kerken meeleefden, en van de critiek konden kennis nemen. Ons interesseert ginds de geheimhouding der besprekingen, vooral om één reden: we willen graag' weten, met wie we te doen hebben, en wat voor. onderlinge afspraken degenen hebben gemaakt, die met ons willen treden in correspondentie, eventueel. Dit laatste moet er wel bij gezegd worden; want terwijl ik schrijf, is niet meer bekend dan het verslag in „Trouw". Dat ds Bouwmeester van Rotterdam rapporteur was, las ik in het blad. Hij heeft, zooals^ ik lees. Donderdag gerapporteerd. Dat hij rapporteur was, is mij tijdens zijn bezoek, Düisdagavond kwart voor elf, met ds C. J. Hakman, niet gezegd; zooals men evenwel ziet, heeft dat niet gelhinderd.

Het Zwolsche rapport, voorzoover in „Trouw" weergegeven, doet enkele merkwaardige uitlatingen. Veel is er in, v/at den synodocratischen rapporteur „tot droefheid stemt"; beter gezegd: zijn commissie. Onder andere is het dit: dat in het Rapport der Grtoningsche sjoxode (die van ons) iedere zelfcrltiek ontbrak en dat we geen schuld erkenden.

Maar men moest nu eens ophouden, ginds „aan den mooien kant te gaan staan". Ben kerkgemeenschap, die in Atnerika (overigens zeer goedkoope) goedkeuringsoordeelen laat hedhten, NIET aan de formule, waarop ze honderden uit de kerk wierp, doch aan een nieuw creatuur; die vandaag Gods Woord noemt, wat men morgen in tegenstelling met anderen (uitgeworpen) weerspreken mag; die over het tuchtrecht der meerdere vergaderingen in theorie niet klaar komen kan, terwijl ze toch DOET, alsof de heele zaak al volkomen duidehjk is voor God en menschen; die wat nieuws creëert, om de om het o u d e in hun consoientie geplaagde menschen tevreden te stellen, erwijl ze meteen tot de n i e t-geplaagde, hèn óók al evreden stellende, zegt: maar we zijn geen haar vernderd, — zoo'n gemeenschap moet maar niet doen lsof zij zelf zich zoo duidehjk als zondig ziet. Van ondebeüjdenis gesproken: hebben we in het briefje van ds V. d. Wouden, aan onze synode gericht, ook maar een letter schuldbehjdenis getroffen? Of ia het Rapport over deze zaak? Weten de (heerten niet meer, dat hun rapport over deze zaak haastig is onttrokken aan de publiciteit? Het onlze niet

En die broederband? Dien wij niet gebruiken in officieele stiüiken? Wel we zijn toch immers onwaardig verklaard, het ambt te bedienen? Wij allemaal? Der afsnijding waardig?

Niet zoo meewarig doen. Maar de stukken op tafel. De kerk baart niet door gebaren, maar door het Woord.

K. S.

HET „GEVAL-CAND. SCHILDER”.

Ds H. J. Schilder publiceert over eenigen tijd al de stukken betreffende het geval van zijn wegzending door de z.g. synode, voorgezeten, door een hoogleeraar der V.U., en met adviezen bedokterd door etteüjke andere. We zijn met die publicatie heel bhj; het aantal onwaarheden, dat men van synodahstische zijde over dit geval durft debiteeren is zóó groot, en de theologische onmacht der betrokken hoogleeraren plus synode zóó gevaarUjk, dat tegenover de kronkelwegen der synodocratische propaganda een „witboek" over deze kwestie noodig is. Ds H. J. Schilder publiceert in „De Vrije Kerk" een brief, officieel door den rapporteur der „synode", dr F. W. Grosheide, geschreven aan den kerkeraad(!) van Bergsehenhoek; daarin schrijft dr Grosheide:

Wat ik op de Synode gezegd heb, heb ik als rapporteur van de Commissie gezegd. En de kwestie van art. 33 is ter Synode naar voren gekomen, dit art. werd in het door mij opgestelde rapport niet genoemd, al werd de zaak wel aangeduid.

Het is dan ook te onthouden, dat. Acta, art. 429, het besluit tot wering van dezen gevaarhjken ketter niet genomen is, dan NADAT IN HET RAPPORT IS TOEGEVOEGD („bhjkbaar" op verlangen der SY­ NODE ZELF) de uitspraak, dat eand. Schilder ook bhjkt af te wijken van wat de kerken in arükel 33 Nederlandsche Gteloofsbehjdenis aangaande de sacramenten behjden. Verwezen wordt naar bijlage LXXlll. Slaat men deze op, dan treft men daar onder 4 volgende gewichtige bedenking:

„Hij weigert te aanvaarden, dat de sacramenten, gelijk in art. 33 N.G.B, wordt geleerd, aanwezig geloof verzegelen".

Precies dezelfde weigering is er ook bij mij. Is er ook bij Prof. Helenius de Cock, van Kampen, den eersten dogmaticus. Is er ook bfl de A-groep van 1905 (blijkens Stelling TV). Heel de A-groep is daarmee weggevaagd, al probeert men natuurlijk haar zwakkere nazaten in te halen, om ze ongemerkt dit ontbindingsproces te doen zien als voortgaande reformatie.

Ds H. J. Schilder haalt ook nog dit aan uit den bovenbedoelden officieelen brief van dr Grosheide:

Onder de conclusies door cand. Schilder opgesteld, lezen wij sub 2 A 11, dat ik uw stelling, dat de sacramenten het aanwezig geloof bezegelen, onder geen beding (men lette hierop!) kan aanvaarden. En in art. 33 van de Geloofsbelijdenis lezen wij, dat God de sacramenten verordend heeft en ook om ons geloof te voeden en te onderhouden. Geloof kan alleen gevoed en onderhouden worden, als het aanwezig is. Daarmede komt de uitspraak van cand. Schilder in strijd.

Tot zoover dit citaat. Daarnaast plaats ik nog een gedeelte van een brief, door denzelCden dr Grosheide geschreven aan ds Waagmeester:

„In die memorie ontkent hij o.m. dat het sacrament inwendige aanwezige genade verzegelt. De Synode heeft dat in strijd geacht met Art. 33".

Men zegt ginds zoo vaak: wij leeren niet meer de onderstelde wedergeboorte. Maar als er staat: de doop verzegelt Gods VERBOND, dan zeggen deze heeren: het verbond IS ER dus, het is AANWEZIG (anders kon het niet verzegeld worden). En voorts (volgens dr J. Ridderbos): het verbond komt tot stand door de wedergeboorte. Het is immers alles één sluitend geheel? Maar het is ook alles een totale miskeiming van de gereformeerde sacramentsleer. Maar

dat is in ons blad' reeds uitvoerig aangetoond.

K. S.

HET HINKEN OP TWEE GEDACHTEN.

Voordat wij in een volgend artikel ten afscheid van het Kerkrechtelijk Rapport der Sjoiode Utrecht 1946 nog het een en ander naar voren zullen brengen, grijpen wij nog even terug op hetgeen in de vorige artikelen aan de orde kwam.

Men kent de feiten: In haar zitting van 2 Febr. 1944 sprak de toenmalige Synode uit, dat genomen besluiten van de kerkeraden van Kampen en Giessendam-Neder-Hardinxveld in wezen scheurmaking waren. Op pag. 18 van de Toelichting op het Synode-besluit tot schorsing van prof. SchUder kan men vervolgens lezen, dat dit volgens Deputaten „ia nog sterkeren zin" geldt van prof. Schilder en dat d^: e zich „AAN DE IN ART. 80 K.O. GENOEMDE ZONDE VAN SCHEURMAKING HEEFT SCHULDIG GEMAAKT EN WAT IN ONS AVONDMAALSFOKMULIER WORDT OMSCHREVEN ALS HET BEGEEREN AAN TE RICHTEN VAN TWEEDRACHT, SEKTEN EN MUITERIJ IN KERKEN".

De Synode heeft deze gedachte vervolgens tot de hare gemaakt en uitgesproken, zie pag. 48 van genoemde Toelichting, dat prof. Schilder zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan de in art. 80 K.O. genoemde zonde van scheurmaking. Zij schorste hem diensvolgens op grond van de artikelen 79 en 80 der K. O.

Nu kennen wij maar één soort kerkscheuring, die soort welke de kwalificatie grove zonde verdient, welke zij dan ook in dit geval nadrukkehjk kreeg. Voor ieder, die dit kerkehjk oordeel ernstig neemt is dus de situatie zeer overzichtelijk en duidelijk. Aanklacht, overwegingen, vonnissen op grond van scheurmaking en dat met een dtiidelijke verwijzing naar het AvondmaalsformuUer. En sindsdien iedere twee of drie maanden van alle kansels een openUjke verkondiging, waarbij er aan herinnerd wordt, dat dezulken zoolang zij in dergelijke zonden bhjven, geen deel hebben in het rijk van Christus.

Wie kan onder de klem van deze feiten uit? En toch, als men synodocratisch gebonden Gereformeerden spreekt, zoowel predikanten als leden dezer kerken, dan doen zij niets anders dan zich aan deze feiten trachten te onttrekken. Bij herhaUng krijgt men dan te hooren: U gaat in Uw conclusies te ver, of zooals die synodocratisch gebonden predikant tot mij zei, dien ik deze dingen voorliield: Jede Konsequenz führt zum Teufel^). Een ander antwoord had hij niet. Nu is dit het merkwaardige, dat hier in het geheel geen consekwentie of conclusie wordt getrokken van onze kant. Wij hooren alleen maar aan v/at kerkehjk ambtehjk getuigd wordt. En dan hooren wij van scheurmaking spreken, zien scheurmaking aanwijzen, vervolgens vonnissen, kerkelijke tucht bedienen en met de sleutelen des hemelrijks bij iedere Woordverkondiging, wanneer het Avondmaalsformuher gelezen wordt, uitsluiten uit het rijk van Christus. We hebben het tevens zien vertoonen, dat men aan dezulken toch een plaatsje aan het Avondmaal inruimde. Maar dat is alleen maar verschrikkehjk, omdat het dubbelhartig en dus onwaarachtig is. Wanneer dan ook de synodocratisch gebonden kerkeraad van Haarlem volgens het Verslag van Scheps van 13 Juli j.l. uitsprak, dat „er geen sprake van is, dat de kerkeraad de uitgetreden broeders zou beschouwen als uitgesloten uit het Koninkrijk der Hemelen", dan kunnen wij die uitspraak onmogehjk aanvaarden, omdat ze valt onder ditzelfde oordeel van dubbelhartigheid en onwaarachtigheid. Want wij missen bij die uitspraak als noodzakehjk complement de erkenning, dat er dus van geen kerkscheuring bij ons sprake is. En tot die uitspraak zal men moeten komen, zal er inderdaad eenige reëele waarde kunnen worden toegekend aan betuigingen als van dien Haarlèmschea kerkeraad. Nu ontmoet men ze wel, die U toegeven dat deze vonnissen er naast zijn geweest. Men beseft alleen niet, dat dan tevens vaststaat, dat de kerk zich door handhaving en uitvoering daarvan aan zulk een zeer ernstige zonde schuldig maakt. De personen staan dan volgens die beUjders de hereeniging in den weg. Het zijn evenwel hun kerken. Immers, dwars tegen het bevel van Chris- • tus om tot den Heer des Oogstes te bidden, dat Hij arbeiders zal uitstooten IN Zijn wijngaard, zijn deze kerken bezig geroepen en actieve arbeiders uit te stooten Urr Zijn wijngaard. Wie hier nu meent te kuimen manipuleeren met de in dezen verwerpehjke onderscheidingen van „de facto" en „de jure" moge bedenken, dat wanneer men de schorsingen „de facto" v/el erkent en mee helpt uitvoeren, maar „de jure" Verwerpt, (en dezulken zijn er nog al wat in deze kerken, dr Schippers behoort o.a. tot hen blijkens zijn ingezonden stuk in De Vrije Kerk), dat men dan ondertusschen toch maar bezig is de facto hand- en spandiensten te verleenen aan den Satan bij diens tegenstand tegen het kerkvergaderend werk van Christus. Of komt het er op een dienaar meer of minder van Hem, niet aan? Laten wij allen toch er ons voor hoeden deze dingen te trekken uit het kader van het kerkehjk ambtehjke, waarin zij staan, in de sfeer van het persoonhjke. Het gaat om Christus en Zijn kerkvergaderend werk. Daarvoor had Hij dienstknechten geroepen en aan het werk gesteld en deze dienstknechten zijn door een Synode en andere kerkelijke vergaderingen uit dat ambtswerk uitgestooten en opvolgende Synodevergaderingen hebben hen uit dat ambt bHjvend uitgestooten gehouden en standvastig geweerd van de kansels, waaronder het kerkvolk vergadert. Wie deze vonnissen rechtens verwerpt, en tracht te beleven hetgeen hij belijdt, dien moet het in één woord verschrikkehjk zijn, dat onder gebed en psalmgezang die strijd tegen den Geest nog maar steeds voortduurt. Hoe houdt men het er uit? Tot een ieder, die het onhoudbare van deze vonnissen wel inziet en toch maar niet komt tot een besliste daad van gehoorzaamheid zeggen wij: "Hoe lang hinkt gijlieden nog op twee gedachten? Uw uitgestelde gehoorzaamheid is actueele en actieve ongehoorzaamheid. Kies U heden wien gij dienen zult.

P. GROEN.

DE ZOMER IS VOORBIJ....

De synodocratisdie n i e t-revisie-synode destijds had het over de mogelijkheid dat vóór den zom6r(!) van '46 de kerkelijke scheuring al weer goed deels zou geheeld zijn (zie het Rapport over „Samenspreking, ja of neen? ")

We dachten, toen we dat lazen, het onze.

En nu treffen we in ihet kerkeraadsverslag der synodocratische kerk van Klazienaveen volgend stukje onder „Ingekomen stukken":

Een schrijven van enkele kerkeraden over meisjes uit deze omgeving, die in bezwaarde gezinnen zijn terechtgekomen.'

Een wijs man teekende hierbij aan: „en als ze nu eens in niet-christelijke gezinnen terecht komen? "

Hoe het zij, die kerkeraden zijn op jacht en blazen den jachthoorn.

Ze denken zeker: de zomer is tóch voorbij, en vervangingsformule nummer zooveel bracht nog niet eens een nieuwe lente. Nu gaan ze in den herfst de kleine vosjes jagen, die des Heeren wijngaard bederven.

Ik zeg: bederven. De synodocraten bouwen den wijn­

gaard

K. S.


1) Merkwaardig: nog een half etmaal vóór ik deze copie onder de oogen kreeg, bediende een ander synodocratisch gebonden predikant zich tegenover mij van precies dezelfde duitsche woorden in precies hetzelfde verband. K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 1946

De Reformatie | 8 Pagina's