GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat de Synode van 1943/45 de kerk door haar besluiten, afzettingen, weringen uit het ambt en haar uitstooten uit de kerkelijke gemeenschap Clxristus' kerk had gescheurd, begon Ds Spier een breede schrijfactiviteit te ontplooien. Een paar brochures zette hij op stapel en deze kwamen spoedig in de kerkelijke vaart. Ook werd hem de verantwoordelijke taak toevertrouwd de gereformeerde meisjes omtrent de finesses van het „kerkelijk conflict" op de hoogte te brengen.

We willen aandachtig naar de door Ds Spier gegegeven voorlichting luisteren. En we mogen onze verwachtingen zeer hoog stellen! Ds Spier kan immers volkomen op de hoogte zijn met wat door de „bezwaarden" werd geleerd. Was hij niet éénmaal hunner één? Had hij niet met hen, aan één conferentietafel zittend, onder leiding van den, ook door hem zoo hoog gewaardeerden. Prof. VoUenhoven, het kerkelijk conflict naar zijn verschillende aspecten grondig bestudeerd? En was hij niet met hen bij de beoordeeling van de dogmatische en kerkrechtelijke kwestie tot één en dezelfde conclusie gekomen? Daarom mogen we wel veel-van hem venvachten. Op zijn minst een eerlijke en fijne teekening van den staat des geschils. In zijn omgeving zijn we natuurlijk veilig voor onnoozele of boosaardige karikaturen, welke zoo dikwijls van de opvattingen der „bezwaarden" werden en worden gemaakt.

We beginnen daarom met het bekijken van het schilderij, dat Ds Spier van der bezwaarden gevoelens ontwierp.

De groote fout van de bezwaarden of vrijgemaakten — £ildus Ds Spier —, is, dat zij betoogen „dat alle bondelingen (ook de niet uitverkorenen, ongeloovigen en afvalligen) op g e 1 ij k e w ij z e in Gods verbond begrepen Z ij n" ^).

Toen ik deze woorden voor het eerst las heb ik vreemd rondgekeken.

En mijn eerste gedachte was: heeft werkelijk Ds Spier van Helpman deze'baarlijke nonsens geschreven? Maar waar haalt hij dan die dwaasheid vandaan? Heeft hij er dan nooit van gehoord, dat juist de vrijgemaakten er zoo sterk den nadruk op leggen, dat de ongeloovigen en afvalligen het verbond verbreken, of, zooals de Schrift ook wel zegt v e r n i e t i g e n ? En dat deze zondaars daarna *oor God uit het verbond worden gestooten; als dorre takken van den boom des verbonds worden a f g e h a k t ? De vrijgemaakten leeren nota bene precies het tegenovergestelde van wat Dfe Spier be-weert! Ze belijden, dat ongeloovigen en afvalligen, neen, niet g e 1 ij k e 1 ij k met de geloovigen in het verbond, maar in volkomen tegenstelling met de geloovigen heelemaal buiten het verbond zijn!

Ja zeker, de vrijgemaakten hebben dat woord „gelijkelijk" ongetwijfeld' in verband met het verbond gebruikt.

Maar ze deden dat totaal anders dan Ds fantaseert! Spier

Ze deden het precies zooals Calvijn het voor vier eeuwen reeds deed.

Deze betoogt namelijk ergens, dat het g e h e e 1 e zaad van Jacob g e 1 ij k e 1 ij k met de getuigenissen van Gods genade, namelijk met zijn woord en zijn sacramenten, verwaardigd werden^).

En dezelfde gedachte vertolkt hij, als hij leert, dat Ismaël „in den b e g i n n e een g e 1 ij k e n graad verkregen had met zijn broeder Izak, omdat het geestelijk verbond in hem niet minder verzegeld was door het teeken der besnijdenis"").

Ja, dat moment in de prediking van Calvijn beamen de vrijgemaakten ten volle!

Als ze er op letten, dat het verbond een heilige geaadebeschikking des HEEREN is, welke in het door de sacramenten verzegelde Evangelie naar de geloovigen en hun zaad wordt toegedragen en waarmee God die geloovigen en hun zaad o m v a n g t en doordringt; als ze er op letten, dat het verbond is de regeling van het verkeer tusschen Jahweh en zijn volk, zooals Hij die door ' zijn woord tot stand brengt en normeert — ja, dan zeggen de bezwaarden dat het verbond Gods de geloovigen en hun zaad gel ij kei ij k aangrijpt, omvangt, beheerscht en toekomt.

Let wel: de geloovigen en hun zaad. Niet: de ongeloovigen en de afvalligen. Deze hebben het verbond gebroken en vernietigd. En dat is toch zeker heel wat anders!

Kortom: als we er op letten, dat het verbond — om met Prof. Bavinck te spreken — „een genadige ordening Gods" is, die „in het Evangelie en de 'sacramenten bestaat" en waar de kinderen „passief" in worden „opgenomen" dan spreken de bezwaarden er inderdaad van dat de geloovigen en hun zaad daarin g e 1 ij k e 1 ij k zijn opgenomen.

Maar als ze er op letten hoe zij, die op deze w^jze gelijkelijk in het verbond worden opgenomen nu ook in dat verbond leven, dan komen ook andere factoren een rol spelen. Dan is er allerlei variatie. Dan is er van „gelijkelijk" geen sprake. Dan zijn er kinderen die onbewust en zonder actueel geloof of bekeering in het verbond leven. Dan zijn er menschen die tijdelijk of voorgoed van den weg des verbonds afdwalen. Dan zijn er — helaas slechts weinigen — die het verbond houden en voor eeuwig in de voleinde verbondsheerlijkheid mogen binnengaan. Dan zijn er — helaas heel velen, n.l. de ongeloovigen en afvalligen— die voor eeuwig uit het verbond worden uitgestooten.

Calvijn zag en zegt deze dingen zoo scherp. Bij hem is er niets van die lompheid en grofheid, waarmee velen de fijne nuances en onderscheidingen in de wonderlijke verbondswerkelijkheid met botte woorden en ruwe zinnen vernielen en onzichtbaar maken.

Hij zegt - we hoorden het reeds - dat Ismaël „in den beginne" een „gelijken graad" met zijn broeder Izak gekregen had. En hij voegt er aanstonds bij hoe dat kwam en waarin die gelijke graad bestond. Het „geestelijk verbond" - nesn, niet een „uitWendig verbond" of een verbond naar zijn „uitwendige zijde", daar weet Calvijn niets van af - neen, het echte, eeuwige, geestelijke verbond was in Ismaël niet minder verzegeld dan in Jacob. Daarom verkregen zg beiden in den beginne een gelijken graad!

Maar het bleef natuurlijk niet bij dat „in den beginne" en bij dien „gelijken graad". Ismaël wordt ten slotte verworpen. Hoe kwam dat? Neen, dat lag niet aan het verbond, ook niet aan de wijze waarop God hem daar door woord en sacrament in had opgenomen. Precies hezelfde geestelijke verbond dat aan Izak verzegeld was, was immers ook aan Ismaël verzegeld!

Maar hoe kwam na dat schoone gelijke begin dan toch dat ontzettende en ontzaglijke onderscheid aan het eind? Calvijn zegt het heel simpel zóó: „Door hun eigen fout en schuld, ik erken het, zijn Ismaël, Ezau en dergelijken afgevallen van de a a n n e m i n g tot kinderen; want de v o o r w a a r d e was er bijgesteld, dat zij getrouwelijk Gods verbond zouden houden, wat ze trouwelooselijk geschonden h e bben"*).

Ja, dat is het:

trouwelooselijk schenden van de voorwaarde, welke bij en met de aanneming tot kind in het verbond werd geopenbaard en gegeven; en zoo

afvallen van de a a n n e m i n g tot kin d, welke in belofte en besnijdenis ook Ezau gelijkelijk met Izak eenmaal toekwam.

Wist Ds Spier van deze duigen niets af?

Is hij vergeten de prachtige uiteenzettingen kwesties-als deze, waarmee Prof. ' VoUenhoven eertijds, b.v. in Amersfoort, verraste? over ons

We gaan verder.

De zoo even gesignaleerde — gelukkig alleen maar in de op dit ptmt ontspoorde theologische fantasie van enkele menschen bestaande „fout" der vrijgemaakten, heeft nu volgena Dts Spier een bepaalde oorzaak. Deze is hierin gelegen, dat de - vrijgemaakten „in het verbond de verkiezing uitschakelen of verwaarloozen" ^).

Het is weer zonderling wat de - vroegere dominee van Groningen-Helpman hier schrijft.

Zouden de vrijgemaakten in het verbond de verkiezing uitschakelen of verwaarloozen? Zij denken er niet aan!

Zij gelooven en belijden van ganscher harte en met vreugde, dat Gods verkiezende aeti-viteit om zoo eens te zeggen, door en in de gansche werkelijkheid van het verbond gloeit. Ge kunt — zoo betoogen ze — het verbond nergens aanraken of ge stuit ook op Gtods verkiezende activiteit. De stroom van Gods verkiezende energie vult ook de geheels bedding van het verbond! En ze beamen van harte dat God in den weg des verbonds zijn verkiezing realiseert.

Waar de vrijgemaakten zich wel tegen verzetten — men denke aan de heldere uiteenzettingen van Dr Zuidema —: dat is de poging om verbond en verkiezing op zulk een wijze met elkaar in verband te zetten, dat God zijn in het Evangelie geopenbaarde en geschonken en door de sacramenten verzegelde verbond alleen met hen die tot het eeuwige leven zijn uitverkoren zou hebben opgericht.

Wie van deze beschouwing uitgaan, zien het verbond als een oostersch huis, dus als een huis, dat aan alle kanten omringd is door een breede galerg of waranda. In het eigenlijke huis des verbonds wonen dan de uitverkorenen. Zij zijn de w e z e n 1 ij k e, echte, ware bondelingen. En onder de galerg leven de anderen. Zij worden ook wel bondelingen genoemd maar zijn het toch eigenlijk niet. Zij hebben alleen maar deel aan het verbond naar zijnuitw e n d i g e 'z ij d e. Zij wonen alleen maar in den

voorhof, in de voorgalerij van het verbond. Zij zijn geen echte bondgenooten.

Zie deze constructie wijzen de vrijgemaakten af! Zij houden de simpele woorden der Schrift vast, dat onze Heere God zijn verbond opricht met de g e 1 o o-vigen en met hun zaad. Met die allen g e-1 ij k e 1 ij k. Zij belijden voorts dat na deze oprichting van het verbond, het leven en den strijd des verbonds, de worsteling om in te gaan in het koninkrijk der hemelen, een aanvang neemt. De belofte Gods moet inderdaad geloofd; de sacramenten inderdaad geloovig gebruikt; de weg des verbonds inderdaad bewandeld worden. En zij gelooven ten slotte, dat alleen zij, die in dit alles door Gods genade zullen volharden, zalig zullen worden.

En zie, dwars door dit verbond en door het leven, de worsteling van dit verbond, heen, verwerkelijkt God zijn eeuwige verkiezing. Den eeuwigen zegen van het verbond — dien verwerven de uitverkorenen alleen.

Om het in een beeld te zeggen: God heeft en houdt op deze wereld het huis van zijn vast en onwankelbaar verbond in stand. Door de voorpoort daarvan laat hij de geloovigen en hun zaad gelijkelijk binnen. In dat huis moeten zij nu leven naar de goddelijke huisorde, de heilige wet des verbonds. Het is Gods geopenbaarde bedoeling hen door de opname in en het heilig bewonen, van dit huis heen te leiden naar de eeuwige heerlijkheid.' En allen, die den Heere van dat huis in Diens huis trouw hebben gediend gaan ten slotte door de achterpoort van den dood over naar 't eeuwig' Vaderhuis. Achter en in dat gebeuren werkt majestueus en souverein Gods verborgen verkiezende activiteit, welke de door God zelf geschapen en in stand gehouden verantwoordelijkheid der menschen volledig inschakelt en in rekening brengt. Maar de kinderen des Koninkrijks, die den HEERE in zijn heilig verbondshuis niet hebben gediend, zullen buitengeworpen worden. In hun lot openbaart zich Gods eeuwige verwerping.

Zoo leeren de vrijgemaakten.

Het is allemaal al heel oud en niets bizonders. En mag men dit voor oogen houdende dan zeggen, dat zij in het verbond de verkiezing uitschakelen of verwaarloozen ?

Wie weigert verbond en verkiezing op een bepaalde, duidelijk omschreven, maar niet in de Schrift gefundeerde wijze aan elkaar te koppelen en samen te smelten, loochent die het, het echte, verband tusschen verkiezing en verbond? Wel neen, hij maakt jidst den weg vrij om den zuiveren kijk op het werkelijke verband tusschen die beide te ontdekken en te eerbiedigen.

Wist Ds Spier deze dingen werkelijk niet?


1) „Bouwen en Bewaren" •«n D» Spier. 26 Januari 1946, spatleering

2) Calvfln op Gen. 25 : 23.

3) Institutie, III, 21, 6. Spatieering van mij C. V.

4) Idem.

5) „Bouwen en Bewaren", 26 Jan. 1946.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's