GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijke actie en profetie III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke actie en profetie III

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele aanteekeningen bij 1 Kon, 22 : 1—29.

Een moment scheen het, alsof Achab, zij het dan ook onder pressie van zijn collega uit het Zuiden, op den goeden weg zou komen. Tenslotte heeft hij dan toch Micha laten komen. Van een serieuze koersverandering was echter geen sprake. Zijn bode heeft onderweg Micha al duchtig trachten te bewerken; Achab zelf speelt een zeer listig en diplomatiek spel, om den profeet al bij voorbaat los te slaan van zijn opdracht én hem in te schakelen als propagandist van des konings plannen. Maar Micha hield van het begin af voet bij stuk; hij liet zich niet aan zijn opdracht ontrouw maken door het ongevraagd advies van den man, die hem kwam halen; evenmin liet hij zich in de luren leggen door de verleidelijke vriendelijkheid, waarmee Achab hem ontving. Integendeel, met fijne ironie heeft hij de onwaarachtigheid van zijn vorst publiek aan het licht gebracht. Dan heeft niet Achab langer de leiding in handen. Want Micha heeft hem gedwongen, thans openlijk kleur te bekennen. Achab probeert nog wel zijn rol te spelen; hij doet erg verontwaardigd over het feit, dat die profeet den koning in zoo ernstige zaak niet serieus neemt, hij insinueert en passant ook nog, dat dat een onhebbeUjke gewoonte is van den man, waartegen hij. reeds vaker zich genoopt zag op te treden. Maar hij heeft nu toch publiek de vraag moeten stellen: wat zegt de HEERE nu wérkelijk van mijn plan?

Achab, die ook Micha als marionet wilde behandelen, en ook zijn profetie als propagandacomedie wilde benutten, werd gedwongen de zaak volkomen ernstig te stellen.

Toen heeft Mieha de waarheid hem gezegd, de waarheid, die ook ditmaal voor den koning bitter en grimmig was.

Toen de profeet dat woord sprak, dat Achab tot eiken prijs had willen voorkomen, zag de koning geen andere kans meer om „de situatie te redden", dan de insinuatie: „Wat heb ik u gezegd? De man is altijd in de contramine. Met hem is nooit iets te beginnen".

Doch daarmee was de zaak nog niet ten einde, zegt de Schrift. Want Micha, die eerst als échte profeet is gehaald, en daarna als man-van-het-beslissendewoord is gehuldigd, wordt nu zoo maar weer als querulant opzij geschoven. Doch de profetie laat zich niet verdringen.

Micha heeft nog een antwoord op de insinuatie. Hij zegt: ik een lastig mannetje, dat „natuurlijk" weer obstructie voert? O neen, het is veel ernstiger. Hier staat niet maar een ongeluksprofeet, die nooit eens een boodschapper van goede tijding wil zijn, en daarom opnieuw uw politiek dwarsboomt; ge hebt te maken met den HEERE, die uw ongeluk wil.

Het is veel ernstiger dan ge denkt. Een lastpost kunt ge opzij schuiven. Stoor u aan dien man niet, en iaat u niet ophouden. Mij behoeft 'ge niet serieus te nemen. Doch hier is niet maar een profeet, die uw ondergang voorspelt, doch het is de HEERE zelf, die uw ondergang zoekt. Ik zal u nu alles zeggen, wat ik gezien heb in den geest. Ik zag den Heere zittende op zijn troon, en al het heir des hemels stond rechts en links van Hem. Daarboven werd een raadsvergadering belegd. De Heere presideerde zijn ministerraad. En de engelen waren aanwezig, de goede geesten; óók de booze machten. En de kwestie, die daarboven ter tafel kwam, was dezelfde waarvoor gij de aandacht van üw ministers hebt gevraagd. Htet ging over den krijgstocht naar Ramoth in Gilead.

Nu moet ge hooren, hoe de HEERE de kwestie daar heeft gesteld. Hij zei in den Raad der Engelen: Wie zal me Achab verlokken tot een operatie tegen die stad? Wie zal hem overhalen om den strijd aan te binden, zoo dat hij s n e u v e l t ? Om dat laatste was het begonnen: de Heere wil die operatie ook, doch de inzet is uw dood.

Er werden toen allerlei gedachten geopperd; de één zei dit; de ander kwam met een ander plan voor den dag. Er was geen eenstemmigheid, en de voorstellen werden door God dan ook niet gesanctioneerd. Tenslotte echter kwam er een duivelsche geest. ^) Deze zei: ik weet het. Ik zal een leugengeest zijn in den mond van Achab's profeten. Ik zal hem vangen in zijn eigen garen. Want hij heeft een kring van satelUeten om zich heen, een stelletje beroepspropagandisten. Ik zal de harten van al die menschen in vlam zetten; ik zal hen tot extase drijven, en zoo door hun tong het ieugenv/oord maken tot een macht, waardoor de koning wordt meegesleurd. Ik wil zijn profeten zien ingeschakeld, want profetie is een machtig wapen. En ik Wil die menschen niet laten spreken uit hun eigen hart, doch onder demonische drijving. Zoo zal de leugen worden tot een bovennatuurlijk geweld, dat den koning meezuigt, den dood tegemoet. Toen zei de HEERE: Ga heen, gij zult succes hebben. Achab heeft altijd de ware profeten gedood; hij wilde nimmer hooren het woord van Gód. Hij zou zélf de leiding nemen, en de profeten moesten steun geven achteraf. Hij zal ook ditmaal weer als leider figureeren, en zijn propagandisten optrommelen. Doch die propaganda zal ditmaal zijn een duivelsch geweld, dat hij niet meer in zijn macht heeft, en niet meer sturen kan naar eigen wil. Kijk daar die profeten, vierhonderd stuks. Ge hadt ze eerst niet noodig; pas toen Josafat over de profetie repte, hebt ge ze gehaald. Veel fiducie in hun woord hebt ge niet. Maar ze profetceren nog steeds, him extase wordt al wilder. Ge kunt u aan dien invloed niet onttrekken. Daar is hier een kracht van dwaling uit de hel aanwezig. Die menschen maken niet maar indruk door hun eigen psychische kwaliteiten; dan zoudt ge ze kunnen weefstaan tenslotte. Maar hier is het bovennatuurlijk geweld van demonische drijving.. Dat ze hier staan, is op verzoek van Josafat. Doch dat hun woord een leugenwoord is van helsche kracht, dat is omdat de Heere een duivel losliet op uw profeten en zoo op u zelf.

Toen wist Achab alles. En het was de laatste genade des Heeren. Want nadat God de valsche «profeten op hem had losgelaten, deed Hij hem nog eenmaal een ware profeet ontmoeten. Achab ziet een kracht van verleiding tegen zich ontketend, en hij kan daar niet meer tegen op. Maar nu is er nog eenmaal het woord van een profeet, die vervuld is met den Heiligen Geest, met een hemelsche kracht van behoud. Daarom kan Achab nu nog eenmaal kiezen: radicaal zich bekeeren en aan de valsche profeten hun congé geven, óf zich overgeven aan een zuigkracht, die hij niet in handen heeft, doch die hem den dood injaagt. Want Micha zegt: wees gewaarschuwd. Toen' gij hier beneden uw ministerraad hadt belegd, convoceerde God zijn Raad daarboven. En het thema van beide vergaderingen was gelijk: tocht naar Ramoth, heilige expeditie ter herovering van der vaderen erfdeel. Gij hebt tot uw ministers gezegd: de oorlog moét doorgaan. God zei het ook: het moét doorgaan. Gij hebt uw eigen apparaat in werking gesteld, het apparaat van politici, en coalitie, en leger, en propagandamachine. Maar Gód heeft in beweging gezet het geweldige apparaat der hemelsche legerscharen. En dat die profeten zoo enthousiast uw plannen steunden, daar zaten booze geesten achter.

Weet nu, wat ge doet.

Nu, ze hebben gekozen. Zedekia geeft Micha een slag in het gezicht. De man kan het niet verkroppen, dat Micha zooeven als de groote man is gevierd. Eerst liet Josafat al merken, dat hij geen erediet had voor het gilde van Zedekia. En toen kwam Achab daar nog bij: , , Micha, gij zijt mijn man; Zedekia en die anderen, ach, we kennen ze wel; veel lawaai, maar het heeft als profetie niets te beteekenen".

Ze deden nog wel zoo hun best, en om dan in het publiek zoo te kijk te worden gezet! Je hebt toch ook je ambtseer? Neen, Zedekia vond: het ging geweldig slecht aanvankelijk.

Maar de laatste minuten keerden de kansen, en de papieren van Zedekia en zijn aanhang stegen. De stemming van den koning is heelemaal omgeslagen. Van deze situatie kunnen de 400 profiteeren. Ze kunnen nu laten merken, dat zij er ook nog zijn, en dat hun woord Goddelijk gezag heeft. Langs welken weg is de Geest des Heeren bij Zedekia vandaan gegaan, om Micha aan te spreken? De man is hevig verontwaardigd: zoo'n brutaliteit. Die Micha doet, alsof hij alleen den Geest bezit. Wil hij dus zeggen, dat die anderen als profeet geen inspiratie en geen opdracht hebben? Dat ze instrumenten des duivels zijn, tegenover Micha als eenige, die door den Heiligen Geest gedreven wordt? Hoe is hij dat zoo opeens geworden? Laat hij zijn papieren maar eens toonen, en zich legitimeeren als de eenige, met uitschakeling van al die anderen.

De man sneert: gij beweert alleen de waarheid te hebben? En hij slaat.

En hij ziet zich direct gesecondeerd door Achab. Deze roept de politie, en zegt: zet dien man in de cel, en laat hij het daar slecht hebben, tot den dag waarop ik als overwinnaar terugkeer. Dan is hij door de feiten als leugenaar ontmaskerd.

Daarom heeft Micha tegenover beiden maar één antwoord. Tegen Zedekia zegt hij: v/ilt ge bewijs, dat ik de eenige profeet des Heeren ben? Ge zult dat bewijs krijgen op den dag van Achab's nederlaag, als ge van de eene kamer in de andere vlucht om u schuil te houden. De slag zal zoo verpletterend eindigen, dat gij, die de overwinning hebt aangekondigd, u niet meer publiek vertoonen kunt. Het wordt zoo verschrikkelijk, dat gij zult moeten onderduiken om veilig te zijn voor de volkswoede. En tot Achab: uw terugkeer zal het bewijs leveren, dat ik een leugenaar ben ? Accoord, ik neem die uitdaging aan. Als ge in vrede terugkeert, zet me dan maar aan den schandpaal als profeet, die ijdele woorden sprak. Ik neem het aan, want ge komt niet zegevierend terug. Ge zult het zien. „

Zijn handen zijn geboeid, maar zijn mond is nog vrij voor een laatsten kreet: „hoort gij volken altegader". Let op, menschen, let op, wat er nu gebeurt. Het gaat om de legitimatie der profetie uit de komende feiten.

Toen gingen ze den oorlog tegemoet, verleid door de valsche profetie, tevergeefs gewaarschuwd door den waren profeet. Ze hadden hem uitgeschakeld met slagen en gevangenis. Het woord is nu aan de feiten. Doch de profeet behoeft de komende feiten nooit te schuwen; hij krijgt altijd gelijk!

En nu mag beven ieder, die zich opmaakt tot den strijd vandaag. Want het is benauwend: dit alles had plaats in de kerk. Men kan groote plannen maken, propaganda voeren voor de zaak Gods, en dat alles hullen in het aureool van „de leiding des Geestes". Maar het kan toch ook, dat er een kerkeraad vergadert, een synode, het bestuur van een christelijke organisatie; en dat ze bespreken de belangen van het Koninkrijk Gods, den voortgang der christelijke actie, den heiligen strijd. En dat op h e t z e l f d e o ogenblik de heilige Raad daarboven vergadert over dezelfde aangelegenheid, en God duivelen uitzendt, en op zijn volk valsche profeten loslaat, om ze te stimuleeren tot een actie, die fataal wordt.

Want ik zie actie overal, congressen, toogdagen; er zijn groote plannen, er is een geweldige campagne. Er wordt gepreekt: Gód zal het ons doen gelukken. Men spreekt vrome woorden^: in den naam des Heeren zal het zijn, rondom de kruisbanier van Christus. En de zegen wordt aan dat alles toegezegd, vanwege de leiding des Geestes. •

Maar is dat ware profetie of valsche? Want het kan allebei. En de valsche profeten, ach neen, ze komen niet altijd met ketterij — deden ze het maar! —, doch ze komen met denzelfden tekst waarover ook de ware profeet preeken kan; ze noemen hetzelfde motief. Je hoort overal, desverlangd, een orthodoxe toespraak; in gebeden en zegenformules is geen verschil. Waarbij zal ik nu weten, welk gebed uit God is en welk uit den duivel? Welke profeet de ware is, en wie niet? Waarbij zal ik weten, welke actie gezegend zal zijn, en welke het volk Gods naar den ondergang jaagt? Ik kan het uit de formules niet destilleeren.

Ik kan het alleen zeggen, als ik m ij n oog niet sluit voor de feiten.

Achab kón den zegen niet verwachten. Hij had eigenwillig een verbond met de Syriërs gesloten. Hij had ook de kerkelijke tucht misbruikt in den moord op Naboth.

Ik ben bang, dat men bij alle christelijke actie vandaag bezig is te vergeten de situatie in e i g e n kring. Ik wil ook zeggen: op tot den strijd! In Gods naam, en met zijn zegen! Maar als ik het doen wil, houdt God eiken soldaat tegen met de vraag: welke verbonden zijn er met de vreemden? En met de vraag: hoeveel moorden zijn er gepleegd op de broeders?

Maar vandaag zeggen ze, als ze zich op 't oorlogspad begeven: daarmee hebben we niet te maken! 't Is uwe zaak, o Hoofd en Heer.

Hoort, gij volken, altegader!


1) Sommigen (Aalders In „De valsche profetie", ook Van Gelderen in „Korte verklaring" op Koningen) zien in den „leugengeest" de personificatie van den leugen. Persoonlijk lijkt me die exegese niet te aanvaarden. In verband met Job 1, Zach. 3 en vooral Openb. 12, meen ik te moeten vasthouden, dat vóór Christus' hemelvaart ook de booze geesten toegang hadden tot den hemel en deelnamen aan de raadsvergaderingen daarboven. Het spreken over personificatie e.d. neemt m.i. een stuk van de realiteit en den ernst van dit alles weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijke actie en profetie III

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's