Nu gaet de
gladde ploegh Van 't snedigh brein des Letterkloecken Niet meer door d' akkers van de boecken. De hand, die, spade en vroegh. Te post met onvermoeide pennen Plagh door 't papieren velt te rennen. Is stijf. Het honigbladt Der tonge, die, zoo milt van gaven, Haer letterbijen zocht te laven. Verdort. De jeught der stadt. De bloem des lands mist de stralen Des afgeslaefden mans. Met hem verzinckt een glans Van Kunst, Historiƫn en Talen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1952
De Reformatie | 20 Pagina's