GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het ontbreken van de Opzieners der gemeente bij onze kranken schrijft Us. Winckel in de Z.-Holl. Kerkbode dit goede woord;

Ambtsdragers, zoowel leeraars als ouderlingen en diakenen kunnen door plichtverzuim dikwijls veel bederven. Ia menige gemeente zouden er heel wat minder moeilijkheden zijn indien de opzieners der kerk de leden aan de huizen meer bearbeiden. Ook in aanmerking nemende de vele werkzaamheden die aan de rechte bediening van de ambten verbonden zijn, vooral nu dikwerf in naburige gemeenten zooveel te arbeiden is om de genabuurde kerken tot reformatie te brengen, moet toch beleden: »er kon nog zooveel meer gedaan, dan er gedaan wordt."

Maar dit neemt niet weg, dat al is er in deze schuld bij de ambtsdragers (die in deze al te dikwijls zonder orde arbeiden) men dezen menigmaal veel verwijt, dat niet op hunne rekening mag worden gesteld.

Hoe menigmaal komt het voor dat men in de gemeente klaagt, dat ingeval van ziekte de leeraars, of in vacante gemeente de ouderlingen niet naar den kranke komen omzien Daar maakt men hen dikwijls een grief van: »Vader heeft al zoolang ziek gelegen, maar wij hebben nog geen ouderling of dominé ge zien" Deze kkcht hoort men telkens Toch is dit verwijt haast altijd ongegrond, omdat er bijna altijd verzuimd wordt, van de ziekte die in een gezin der gemeente sloop, aan de ambtsdragers kennis te geven.

Hoe spoedig is men er bij om, in geval van eene eenigszins ernstige ziekte, een geneesheer te laten halen I Maar men denkt er haast niet aan (de uitzonderingen bevestigen den regel) om ook een opziener der gemeente bij zich te ontbieden. En toch is daarvoor een uitdrukkelijk apostolisch bevel gegeven Men leze slechts na wat geschreven staat in Jacobus 5 : 14 en IS Daar vindt men: Is iemand krank onder u? dat hij tot tich roepe de ouderlingen der gemeente, en dat zij voor hem bidden hem zalvende met olie in den naam des Heeren; en het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zoo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden." Er is hier zelfs eene heerlijke belofte aan het gebed der opzieners der gemeente verbonden. In het voorbijgaan zij hier opgemerkt dat uit deze plaats blijkt hoe onschriftuuriijk de Roomschgezinden handelen, wanneer zij alleen dan het laatste oliesel van den dienaar der kerk begeeren, wanneer hun lichamelijke toestand (naar den mensch gesproken) hopeloos wordt.

Uit het niet roepen van de opzieners der gemeente blijkt zonneklaar dat velen op de behoudenis der on sterfelijke ziel minder acht geven, dan op de behoudenis des lichaams Immers in geval van ziekte, als die ziekte ten miiste van eenigszins ernstigen aard is, laat men nooit na den medicijnmeesier te ontbieden.

Nu is het ons wel bekend dat velen met het oog op hun toestand voor de eeuwigheid zeggen: »de do mine kan mij toch niet helpen." En dit is waar ook. Maar ook kan de medicijnmeester niemands lichaam gezond maken, al schrijft hij ook de beste genees middelen voor en al wijkt zijne schaduw niet van het ziekbed. Aan 'sHeeren zegen is ook hierbij alles ge legen. Het is o vergeestelijk en daarom ongeestelijk als men met een beroep op 'sHeeren almacht den weg der middelen niet wil bewandelen.

En zoo is het ook geheel af te keuren als men den leeraar der gemeente 't huis laat, terwijl men denkt: »de leeraar kan mij toch niet helpen." Men wandele ook hierbij in den geordineerden weg; daarop kan men zegen verwachten

Vele zieken denken ook wel: de leeraar zal wel met mijn toestand bekend zijn. Doch al denkt men dit ook het is menigmaal niet het geval en bovendien blijft laten roepen altijd plicht. Wat baat het een mensch zoo hij ook zijne gezondheid herwint en lijdt schade aan zijne ziel?

Hiermede willen wij niet zeggen dat leeraars en ouderlingen geen ziekenbezoek behoeven te doen wan neer men hen niet ontbiedt. Integendeel het is en blijft de roeping van de opzieners om te zoeken het weg gedrevene ook door ziekenbezoek te recht te brengen, al worden zij er niet toe genoodigd.

Maar wanneer iemand zonder kennis te geven aan de opzieners, op zijn krankbed onbezocht blijft, dan heeft hij de schuld bij zich zei ven te zoeken.

Deze opmerking is juist.

Er moet wederkeerig levenruiting tusschen de opzieners en de gemeente bestaan Niet een wachten, of de opziener wel komt, maar als hij niet vanzelf komt, moet hg geroepen, ook opdat de ijver in zijn bediening telkens nieuwen prikkel ontvange,

In de Amst. Kerkbode brengt Ds Van Schelven nogmaals de circulaire der Deputaten voor de Zending ter sprake, en zegt er van:

Voor het feit, dat broederen Deputaten eenig licht hebben pogen te ontsteken over de overwegingen waar door zij geleid worden in de zaak van Dr. Scheurer, zijn wi) natuurlijk dankbaar.

Dat zij dachten aaarbij alleen te doen te hebben met de bedenkingen van eenige bladen of personen, is, zoo wij ons niet vergissen, niet geheel juist, daar wij meenen dat althans enkele kerken officieel bezwaren in dienzeltden geest hebben geopperd

Of zij evenwel geslaagd zijn in hun toeleg om alle ongerustheid weg te nemen staat o. i. nog niet zoo vast, daar de hoofdpunten van bezwaar in dit stuk niet worden aangeroerd.

Wij laten daar, dat door hen een beroep gedaan wordt niet op wat door de Generale Synode vastge steld is, maar op wat beiderzijds/ in de nog afzonderlijk vergaderde Synoden verhandeld werd. Op dat eerste komt het echter aan, en het andere kan alleen als toe lichting daarvan dienen om de bedoeling en den zin der woorden toe te lichten.

Maar onvolledig is het stuk zeer zeker, daar er niets in voorkomt om de aanstelling te rechtvaardigen van een Zendeling arts; waarover immers ook door de voormalige Christelijke Gereformeerde kerk nooit eenige instructie aan haar Deputaten werd verstrekt.

Zelfs blijkt nu nog niet eens wat, naar der Depu taten meening, Dr. Scheurer zijn zal: een arts in den dienst der Zending, of een Zendeling die tevens ook geneeskundig; hulp zal bewijzen.

Die onzekerheid heeft het meest de ongerustheid gaande gemaakt. Een zekere onregelmatigheid in de manier van uitzending war^ allicht later nog te herstellen, iets dergelijks zal wellicht toch nog moeten geschieden met betrekking tot hen, die door de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging werden uhgezonden.

Maar hier gaat het om gel^eel iets anders; om eene vraag die de geheele positie van Dr. Scheurer beheerscht, wordt hij Dienaar des Woords, men zende uaar den regel daarvoor gesteld; wordt hij Arts men onder werpe eerst aan de kerken de vraag, ofzij zich gerechtigd mogen achten tot zulk een stap. Ook voor Dr Scheurer hangt daaraan zooveel. Voor dezen broeder zelf is het toch van belang, dat hij duidelijk zijn po sitie geteekend zie, en wete wat hi] nu eigenlijk is naar de schatting der kerken, en welk verband er tus schen hem - eo* die kerken bestaat.

Voorts zij de vraag geoorloofd, of het goed is om onder de benaming van theoretische beschouwingen op zij te schuiven, wat te berde gebracht is aangaande ambt, uitzending, macht van deputaten enz,

't Is mogelijk dat wij ons vergissen, maar in die aanduiding schemert o. i iets Idoor, alsof die vragen als van minder gewicht worden beschouwd, en wèl goed voor bespreking in een kransje waar men zich met redeneeren bezig houdt, maar niet voor mannen, bij wie het op handelen aankomt.

Dat mag toch niet waar het vragen geldt, die niet, als zaken van orde alleen, op verschillende wijze mis v schien beantwoord kunnen worden, zonder dat daardoor eenige grondregel geweld wordt aangedaan; J maar de vragen hierbij ter sprake gebracht, raken de grondslagen van ons kerkelijk leven, gelijte die in de b Schrift zijn aangegeven.

Daarom betreuren wij dit wijl ook wij het wenschelijk achten, dat niets de geestdrift doove in eene zaak zoo heilig en heerlijk als de zending; en dat misverstand hierin geenerlei verdeeldheid en verkeerdtieid opkomen doe.

Met het oog op de missie van den heer Scheurer, kunnen wij met zekerheid melden, dat hij als aanstaand Dienaar des Woords onderzocht is, en eerlang als beroepen Dienaar voor Midden-Java te Rotterdam in zijn ambt zal bevestigd worden.

KUVPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's