GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Met de wolken des hemels”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Met de wolken des hemels”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

[KERSTFEEST],

Voorts zag ik in de nachtgezichten, en zie, er kwam een met de wolken des hemels, als eeos menschen zoon, en hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden hem voor Dien naderen. Daniel 7 : 13.

In Daniels wondere profetie wordt ons Kerst-Evangelie aangekondigd don een nachtvisioen, waarin Daniftl tag, hoe een heilige verschijning als „eens menschen zoon", nedetkwam „met welken des hemels”.

Denk daarbij niet aan onze Westersche transen, maar aan den Oosterschen hemel, gelijk die hoitu Midden-A : ie in gansch eenige pracht schittert. Immers Daniel vertoefde, toen hij dit nachtgezicht ontving, aan het hof van Ferzië's koning.

Aan dien Oosterschen hemel spreken „de wolken des hemels" op geheel eenige wijze van leven dat tintelt, van schoonheid die neerglanst en van veïlossing die kom^ Eerst straalt dan de zengende, 't al verdorrende gloed op het aardrijk neder, zoodat alles onder de hitte verdorst en verdort. Eén alles drukkende, starre stilte van boven, die al wat adem heeft, hijgen en inzinken doet. En dit duurt, en duurt voort, tot er, als in Elia's dagen, eerst een wolksken als een manshand uit de verte opdaagt. Daarachter komen dan andere wolken op. En als die aanwassende wolken allengs door zonnegloed doorschenen worden, is 't of er een heilige tegenwoordigheid nadert, tot het zwart zich verdicht en verdonkert en de bliksem uitschiet, en 't omhoog rollen en dreunen gaat, en de malsche regen eerst neetdmppelt, en dm neerstort dat 't giet, en omlaag op 't aardtijk de halm zich opbeurt, en 't atof versmelt, en heel de dampkring frischheid ademt, en de schier betweken dalbewoner opleeft, neerknielt, en lof met dank paart voor zijn God,

De Oostersche hemel, vooral in het nachtelijk uur, trekt ook zelf wel aan, maar bij aag althans ii er in dien starren, heeten hemel geen trilling, geen tinteling, geen leven ; het is of grafstilte heel 't aardrijk omsluit. Eerst met de wolken, die opzetten, komt er in die drukkende stihe actie, gang, bezieling. Dan aanschouwt ge die wondere pracht als het wolkenheir met het tonlicht speelt, en ge leeft op door de tempering van den gloed en door de wateren die neerstroomen, en zegen brengen en verlossing van de doodsschaduw die 't aardtijk drukte.

Vandaar dat in de Schrift de verschijning van 't Goddelijke zoo gedurig gebonden is aan „de wolken des hemels". Ësn wolk boven Israel toen het uittoog. Een wolk boven den Tabernakel in de woestijn. Een wolk boven Salomo's tempel op Sion. Een wolk toen Immanuel ten hemel opvoer. En zoo ook hier bij 't komen van des „menschen zoon" in't nachtgezicht „de wolken des hemek", die hier als uit de hooge hemelen nederdaalden op onze in zonde en wee verzonken wereld.

Het heil komt. Het komt van Boven. Maar ziehier nu 't mysterie. Elk onzer zou van Boren niet anders dan een Zone Gods verwach hebben, en dit is Messias ook, maar toch kondigt de profetie hem niet in zijn Goddelijke heerlijkheid aan, maar roept 't door heel de wereld uit, dat de hoogheilige die komt, als onzer één is, want hij komt tot ons als zoon eens menschen.

Wondere speling der tegenstellingen!

God schiep den mensch in 't Paradijs, en toen uit den man de vrouw, en legde daarna in beider éénzijn de toekomst van de tienmaal duizenden die komen zouden, allen zonen en dochteren des menEchen. Maar na den val rust op heel ons menschiijn de vloek. Men voelt den druk die 't leven benauwt. Held na held waakt op om, kon het, den jammer af te wenden. Maar alles om niet. Alles te vergeefs. De teleurstelling zonder einde tergt den dorst naar 't heil, maar 't heil komt niet. Tot de mensch 't opgeeft, en onze ontwrichte wereld niet meer kan, en als neertijgt in haar doodelijken weemoed. Elk kind dat geboren werd, was weer even besmet en bevlekt. Het kind, de zoon des menschen, die 't reine leven in zich zou diagen, wordt niet geboren. Onverhoord blijft aller bede ... Sn die dnart, duurt eeuwen. Zou er ooit nog heil dagen? En, luister, daar weerklinkt in Efrata'i velden op eenmaal de zang disr engelen. de zang van „Eere s^ God", «1 van , vrede op aarde", en van over menschen niet meer de vloek, maar „in menschen welbehagen"! En als ge nu vraagt, vanwaar komt dit heil, dan luidt 't antwoord: Dat heil komt van Boven, niet uit de wereld der menschen-kinderen, maar uit de wolken des hemels. Alleen maar, 't is toch eens menschen zoon die 't dagen doet. Want dit is het geheim, dit de verborgenheid: het heil dat komt, sluit zich aan bij 's menschen eerste schepping, het is geen engel, en is't geen aartsengel die de redding ons aanbrengt. Wel is Gabriel de engel die 't heil aankondigt, maar 't heil zelf komt niet in engelen-, maar in menschen~ges, \aX%t, Met de wolken des he komt 't; maar als 't gekomen is, drukt „een zoon des menschen", u verloten, maar nu als met heil overdropen menschenkind, aan zijn menschelijk hart.

Tweeerlei sprake gaat hierin uit. Van Boven en toch door„eens menschen zoon". Onvereenigbaar die twee gedachten, zegt ge. Zoo van Boven, dan moet, dan kan 't niet anders dan God zelf of zijn engel zijn. En zoo eens menschen Zoon, dan is 't niet van Boven, maar van beneden. En dat 't toch zoo is, zoo heel anders is, dan gij gegist soudt hebben, daarin ligt de verborgenheid, daarin ligt de oplossing van 't raadsel. In den voor ons alleen denkbaren weg kon de last en de vloek niet van ons afgeschoven. Naar den maatstaf van onze gedachte zou onze eigen jammer onafwendbaar zijn gebleven. Ea dat nu toch 't heil kwam, en weer vredegeroep door de ziel tintelde, dat komt alleen daardoor, dat God 't deed zooals geen onzer 4iet voor mogelijk had gedacht, zooals 't voor ons ondenkbaar scheen. Van Boven en toch eens menschen Zoon, juist in de verbinding van die twee onverbindbare gedachten school het mysterie van de genade onzes Gods.

Dat mysterie maakt ons Kerstfeest en benedijt het. In de eeuwen die achter ons liggen, smolten steeds die twee rijke gedachten in onzen lofzang saam. Belijdenis van de wereld, dat ze geen redding kon aanbrengen, en 't dus van Boven moest komen, de hooge toon uit den Engelentang. Maar die belijdenis ons ontlokt door het Kindeke in de kribbe, en bij die kribbe Maria die 't Kindeke gebaard bad, de jubelzang die uit het menschelijk hart opging, omdat 't een Kindeke van öns vleesch en van óns bloed was,

Hoe droef is 't dan niet, dat onder de wijzen en hoogen van ons geslacht de vatbaarheid om in dat mysterie in te leren, er van te genieten, en er door gered te worden, tot onherkenbaar wordens toe aimeer wegsleet. Eens menschen Zoon, o, waarom niet? Met bei hun handen klemmen ze zich daaraan vast. Maar weg met uw gekwezel alsof hij ontvangen ware geweest van den Heiligen Qeest, weg met Uw gedweep, alsof dete Jezus van Boven ware. Zooals zij zichtelven wijzen dtoomen, zoo ook is Jezus een wijze geweest, een beminnelijk rabbi van Nazareth. Groot voor zijn tijd, al poogt men zichzelf thans boven Jetus te plaatsen. Dat viert dan toch Kerstfeest, enkel met Jezus, zonder den Coristns, om een feestdag te genieten, maar tonder heilige beademing.

Op ons die nog gelooven, en geloovig bij Bethlehems kribbe aanbidden, zien deze wijien dan neder als op „het dwaze, het zwakke en het minedele der wereld", en ie verstaan bet niet, dat God juist dat „dwaze der wereld" heeit uitverkoren.

Toch zingen ze somwijlen nog een Kerstlied mee, of beluisteren het hooge spel van 't Oratorium. Prachtig toongeluid voor hun schoonheidsgeroel, maar hun ziel verdort er bij. o. Mocht Gods erbarming ook in die kringen nog ingrijpen en ook hen weer mee genieten doen in wat onder ons zelfs de kindeikens doet jubelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's

„Met de wolken des hemels”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's