GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het doctoraat.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het doctoraat.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Nu de vraag ten defdéhniölé op oiize S)-node zal ter tafel worden gebracht, of het niet gewenscht is, dat de Kerken aan haar Theologische School het recht verkenen zullen om den doctoralen graad toe te kennen, mag het principieele vraagstuk, dat hieraan ten grondslag ligt, wel eens met ernst onder de oogen worden gezien. Het is daarom, dat we er op aandrongen, dat de Synode zich ditmaal niet met practische overwegingen van de zaak zou afmaken, maar een principieele beslissing zou nemen, en, - dat we een poging willen wagen, om dit vraagstuk nader toe te lichten, opdat onze Kerken weten zouden, waarom het gaat.

De Iseslissing, die de Synode te nemen heeft, is toch niet alleen vah belang voor onze Gereformeerde Kerken in Nederland, maar evenzeer voor de Gereformeerde Kerken in het buitenland. Over het algemeen zijn deze Kerken toch niet zoo gelukkig als de Gereformeerde Kerken in Nederland, dat ze in hun eigen land een Gereformeerde Universiteit bezitten, waaraan haar aanstaande Dienaren des Woords, indien ze dit verlangen en daarvoor den noodigen wetenschappelijken aanleg bezitten, den doctorstitel kunnen verwerven. Ze moeten bij ontstentenis van zulk een Gereformeerde Universiteit zich wel behelpen met een Theologische kweekschool, die uitsluitend voor de ópleiding harer a.s. predikanten is ingericht. Willen de studenten dezer Theologische kweekscholen toch den Wetenschappelijken graad van Doctor in de Theologie verkrijgen, dan moesteri ze zich wel getroosten naar het buitenland te gaan, om daar aan H een Grereformeerde Universiteit hun studie voort, te zetten, wat hun op geen geringe kosten komt te staan. Natuurlijk zou het voor-de., studejiten veel gemakkelijker wezen, wanneer de Synoden hunner Kerken eenvoudig het jus promovendi, aan deze kweekscholen toekenden; ze konden zich dan de dure reis, de hooge kosten en het tijdverlies besparen. Dat deze Synodes dit echter niet gedaan hebben, en zelfs de gedachte daaraan bij haar niet is opgekomen, was alleen daaraan te danken, dat tot dusverre het jus promovendi als een uitshiitend recht van_ de Universiteiten werd beschouwd. Een geschreven wet, die het jus promovendi alleen aan de Universiteiten toekent, is-er natuurlijk niet. Zelfs zou men niet eens een Synodaal besluit en niet eens een Theologische School in ons land noodig hebben om aan iemand een doctorsbul uit te reiken. Iedereen kan dit doen. In Amerika heeft men zelfs zoogenaamde faculteiten, door private personen opgericht, waaraan geen enkete heusche professor is verbonden, geen enkel college wordt gegeven en geen enkel examen wordt afgenomen; ze dienen alleen om tegen betaling van een bepaalde som aan liefhebbers een doctorsbul te verkoopen. Ook in ons land zou dit niet onmogelijk wezen, want de wet verbiedt aan niemand om »doctorsgraden« te verleenen. Dat — Amerika nu uitgezonderd — zulke dwaasheden echter nergens voorkomen, is omdat hier een hoogere wet geldt dan het geschreven recht. Er is een historische traditie, er is een .algemeene wetenschappelijke overtuiging, er is bovenal een publieke opinie, waarmede ieder te rekenen heeft, wanneer hij zich niet belachelijk wil maken. Waar nu de publieke opinie in de landen, die op wetenschappelijk gebied den toon aangeven, het promotierecht dusver alleen aan de Universiteiten toekende, daar was het deze publieke opinie vooral, die de Kerken buitenaf weerhield om aan haar Theologische kweeksch< ^'='i het jus promovendi te verleenen. Breekt men thans in Nederland met dezen regel en slaat de Synode onzer - Kerken een geheel nieuwen weg in, dan zal dit voorbeeld ook buitenaf allicht aanstekelijk gaan werken. Het hek is dan van den dam en het eene schaapje na het andere zal met een beroep op wat onze Synode deed, wel volgen. Er zal geen Theologische kweekschool wezen, hoe klein, hoe onbeteekenend ook, of ze zal evenzeer bij de Synode harer Kerken komen met de bede: schenk ook ons het zoozeer begeerde jus promovendi. En het zal niets baten, of ge dan al opmerkt, dat onze Theologische School wetenschappelijk zooveel beter is toegerust en over zooveel uitnemender professoren beschikt. Men zal u eenvoudig antwoorden, dat het hier gaat niet om het wetenschappelijk gehalte der professoren, maar om het beginsel, of een Synode aan haar kweekschool het recht verleenen mag om den doctorsgraad toe te kennen. En is dat beginsel eenmaal toegegeven, dan zal.elk dezer Synodes zelf wel beoordeelen, of ze haar Theologische kweekschool niet wetenschappelijk hoog . genoeg stelt, om van dit recht gebruik te maken. Zoo voelt men, hoe de beslissing, die onze Synode nemen zal, veel verder zal reiken dan voor onze Theologische School alleen, en hoe het daarom wel noodig is, dat men zich goed rekenschap geeft, of het geo orloofd is, dat onze Kerken dezen weg inslaan.

Wanneer we daarom de vraag principieel stellen, of de Kerk de bevoegdheid heeft het jus promovendi te verleenen, dan moet hierbij wel onderscheiden worden tusschen wat men het kerkelijk en het wetenschappelijk doctoraat heeft genoemd. Want wel is het waar, dat de hoogleeraren der Theologische School uitdrukkelijk verklaard hebben, dat ze niet dachten aan de instelling van het «kerkelijk doctoraat", maar de argumenten, die worden aangevoerd om aan de school het jus promovendi te verieenen, toonen toch, dat hier wel degelijk een zekere verwarring van denkbeelden bestaat. Het heet toch, dat het in het belang der Kerken zelve is, wanneer haar school niet alleen gewone predikanten aflevert, maar ook mannen met den doctorstitel, die dan straks bepaaldelijk de roeping zullen hebben om de Kerken voor te lichten, de Schrift uit te leggen én de ketterijen te wederstaan. Juist deze eigenaardige taak nu, die hiermede aan deze Doctoren wordt voorgeschi-even en waarom het in het belang der Kerken heet, dat ze aan haar school het promotierecht zal verleenen, is precies dezelfde taak, die Calvijn aan de «Kerkelijke doctoren" voorschrijft' en waarom hij--wilde, dat de Kerken zulk een Doctoren-ambt zouden instellen. Hij zegt in zijn uitlegging op den brief aan Efeze, dat het goed is, dat de Kerken naast de ' gewone predikanten ook doctoren hebben, wier speciale taak het dan wezen moét om de zuiverheid der belijdenis te handhaven, de opkomende ketterijen te weerleggen en de Schriften uit te leggen. In de Kerkenorde, die Calvijn voor de Kerk van Geneve ontwierp, wordt dit Döctoreriambt naast het predikantenambt dan ook afzonderlijk genoemd, en oblc onze Kerkenorde heeft zich daarbij aangesloten, door te 'zeggen, dat er vier diensten in de Kerk behooren te zijn, waaronder de dienst der Doctoren. Het is daarom volkomen te begrijpen, , dat bij ons volk de gedachte kon opkomen: wanneer onze Gereformeerde vaderen zoo geijverd hebben voor de instelling van het . Doctorenambt door de Kerk, hoe zou dit dan in onze dagen niet het best kunnen verwezenlijkt worden, door onze Theologische School het 'recht te verleenen den doctorstitel toe te kennen. Bovenal, het beginselvraagstuk, waarom het hier gaat', "., of de-Kerk prorhovéeren mag, schijnt daarmede beslist te wezen-. et recht om zulke idoctoreh" tecreëeren,

is immers door Calvijn'en onzeKerkenorde aan de Kerken toegekend, waarom zou de Synode dan van dit recht geen gebruik mogen maken door haar school te machtigen het doctoraat uit te reiken ?

Het is daarom wel noodig, ^d-^t 'eerst eens onderzocht worde, wat Calvijn en op zijn voetspoor onze Kerkenorde met dat zoogenaamde kerkelijke doctoraat bedoeld hebben, omdat hieromtrent nog veelszins misverstand bestaat. Gaat men na wat Calvijn in zijn Institutie en zijn commentaren op Hand. 13 : 1, Rom. 12 : 7, I Cor. en Ef. 4 : 11 van dit doctorenambt zegt, dan blijkt, dat hij op grond van Ef. 4:11, waar de Apostel z. i. - van herders, en leeraars (doêtoren) als twee onderscheiden ambten spreekt, het doctoraat van het gewone predikambt onderscheidt. Wel is aan beide ambten volgens hem gemeen, dat ze het Woord hebben uit te leggen, maar ze doen dat toch op onderscheiden wijze, en hun verhouding tot den geheelen kerkelijken dienst is een andere. Een predikant is geroepen krachtens zijn-ambt het WooTd voor de gemeente te bedienen, de Sacramenten uit te reiken, de kerk te regeeren en toezicht uit te oefenen; ze zijn daarom ook steeds aan een bepaalde gemeente verbonde7i. Dit alles nu, verklaart Calvijn, , vindt bij het-doctorenambt als zoodanig niet plaats. Een doctor is niet geroepen om toezicht te oefenen, de Sacramenten te bedienen, vermaningen en opwekkingen uit te deelen; zelfs mag hij zonder een afzonderlijke roeping door de gemeente, niet eens het Woord bedienen. Hij wordt dan ook niet aangewezen om voor een bepaalde gemeente te zorgen, maar om de geheele Kerk van Christus te onderwijzen, en bepaaldelijk om de a.s. Dienaren des Woords op te leiden voor hun ambt. Door wie deze Dienaren moeten worden aangesteld en hoe ze aan hun Doctorenambt moeten komen, zegt Calvijn noch in zijn Institutie noch in zijn Commentaren, . Ook de door Calvijn opgestelde Kerkenordeningen van Geneve van 1542 en 1561 verspreiden op dit punt niet veel licht, al blijkt er wel nader uit, wat Calvijn eigenlijk met dit doctorenambt bedoeld heeft. In de Kerkenordening van 1542 neemt hij dit doctorenambt op onder de kerkelijke diensten, die de Heere heeft ingesteld om zijn Kerk te regeeren; en verklaart hij, dat het hun eigenaardige taak is om de geloovigen te onderwijzen in de gezonde leer, opdat de zuiverheid van het Evangelie niet bedorven worde, hetzij door| onwetendheid, hetzij door verkeerde meeningen. Nog nader voegt hij er dan aan toe, dat hij onder dit doctorenambt de behulpselen en onderwijzingen verstaat, die de leer van God moeten bewaren, en zorgen, dat de Kerk niet ontbloot worde door gebrek aan herders en leeraars, m. a. w., om het in één voor ieder begrijpelijk woord uit te drukken, dat . deze docterendienst is de dienst der scholeti. Dan over den schooldienst handelende, Spreekt Calvijn in de eerste plaats over dien schooldienstj die volgens hem »het meest tot het predikambt nadert en het nauwste aan de regeering der Kerk verwant is", n.l. het pfofessoraat in de Theologie of de colleges, die gegeven moesten worden over de uitlegging van het Oude en Nieuxve Testament; terwijl vervolgens ter sprake komt de school, die diende om de leerlingen voor het volgen dezer colleges voor te bereiden, d.w.z. het gymnasium met de propaedeuse. Het program, dat Calvijn hiermede in 1542 reeds ontworpen had, is te Geneve echter eerst verwezenlijkt geworden in 1559, toen door de Overheid aldaar de Academie is opgericht, die bestond uit, wat wij , zouden noemen, een gymnasium met enkele daarbij benoemde professoren voor de Theologie en de Letteren, welke laatsten dan te zaam vormden de zoogenaamde «publieke school«. In de nieuwe redactie der Kerkenorde van 1561 wordt woordelijk overgenomen hetgeen de redactie van 1542 over het doctorenambt zei, alleen wordt thans ter nadere toelichting verwezen naar de »ordre des escoles», d.w.z. naar de wetten, die Calvijn in 1559 voor de op te richten Akademie had ontworpen en die door de Overheid waren goedgekeurd. Slaat men deze Akademische wetten op, dan. ziet men, hoe hier metterdaad werd voorgeschreven, dat er lecteurs publics wij zouden zeggen professoren, zouden wezen, die onderwijs hadden te geven aan de studenten in de exegese van het Oude en Nieuwe Testament. De docterendienst of het zoogenaamde kerkelijke doctoraat was dus, zooals uit de nadere practische uitwerking blijkt, volstrekt niet door Calvijn bedoeld als e; en afzonderlijk kerkelijk ambt, maar Calvijn verstond hieronder niet anders dan wat wij zouden noemen de professoren in de Theologie. Een ander , soort «kerkelijke doctoren" hebben onze Gereformeerde Kerken dan ook • nooit gekend, , en we zullen een volgend maal zien, dat ook onze Kerkenorde met den dienst der doctoren in de Kerk niets anders, heeft bedoeld dan het professoraat in de Theologie. Met welk recht een professoraat aan een Hoogeschool, die nief eens van de Kerk.uitging, toch door Calvijn en onze Kerken onder de. diensten der Kerk gerekend werd, _^., ^^jy, tegelijk worden aangetoond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Het doctoraat.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's