GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Pauselijke Encycliek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pauselijke Encycliek.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste Encycliek, die de nieuwe Paus Benedictus XV heeft laten uitgaan, is, geli}k verwacht werd, in hoofdzaak gewijd aan den oorlog. In aangrijpende woorden worden al de jammeren geteekend, die deze ontzettende krijg over de volkeren van Europa heeft gebracht, en de Vorsten en Regeeriagen gesmeekt »dat zij toezien, hoe veel tranen en bloed reeds vergoten zijn en dat zij toch den terugkeer der vredesgoederen onder de volkeren bespoedigen«.

Toch blijft de Paus niet alleen bij de droeve gevolgen van dezen oorlog stil staan, maar wijst hij tegelijk op een nog erger kwaad, dat het hart der maatschappij zelf heeft aangetast en dat als de kiem van dezen oorlog is te beschouwen. Dat kwaad schuilt daarin, dat de volkeren hebben opgehouden bij het regelen der staatkundige belangen de eischen der Christelijke Ethiek toe te passen; de omkeer in denkwijze en de verandering in zeden, die daarvan het gevolg zijn geweest, zijn van dien aard, zegt de Paus, dat zoo God ons niet spoedig te hulp komt, de ondergang der menschelijke saamleving nabij schijnt. Met name wijst hij dan op vier punten, die in de Encycliek breeder worden uitgewerkt: lo. dat het menschelijk leven geen wederzijdsche welwillendheid meer kent; 2". dat het gezag van hen, die te bevelen hebben, geminacht wordt; 3°. dat de standen der maatschappij in hatelijken twist met elkander liggen, en eindelijk dat de ijdele en vergankelijke aardsche goederen zoo hartstochtelijk worden nagejaagd, dat het den schijn heeft alsof de hoogste geestelijke goederen, die God als doel van ons menschelijk streven heeft gesteld, niet meer bestonden. Wel niemand, die deze Encycliek leest, zal ontkennen, dat de Paus hier met groote kennis van het leven der volkeren de diepere oorzaken heeft aangewezen, waaruit niet alleen deze oorlog, maar heel de ellende van de menschelijke maatschappij onzer dagen is voortgekomen.

Behalve deze beschouwing over den oorlog geeft de Paus in deze Encycliek ook nog kort aan, hoe zijn standpunt is tegenover de groote vraagstukken, die de Roomsche Kerk zelf in beroering brengen. Er spreekt een breede opvatting uit deze Encycliek, wanneer de Paus de leden zijner Kerk vermaant, elkander niet wegens ondergeschikte punten te verketteren. »In zaken, zoo schrijft hij, waarover men beiderzijds van meening kan verschillen, zonder geloof en tucht te schenden, mag zeker een ieder zeggen, wat hij voor waarheid houdt en zijne meening verdedigen. Maar bij deze . verschillen moet alle buitensporigheid in woorden verre blijven, die der liefde zwaar letsel kan doen«. Met name komt hij er tegen op, dat men om deze verschillen elkander verdacht zal maken in het geloof of dat men nieuwe benamingen zal gaan invoeren om de Katholieken te onderscheiden. Al zulke bijvoegsels, zegt hij, zijn overbodig. Een ieder hebbe voldoende aan deze belijdenis : Mijn naam is Christen en mijn bijnaam is Katholiek. Vooral thans is het roeping voor allen, die het wel met de Kerk meenen, om zich niet langer bezig te houden met vraagstukken, waarmede men niets verder komt, maar met alle kracht er naar te streven om het geloof te bewaren ongerept en onbesmet adem der dwaling-door eenigen adem der dwaling.

Toch wil dit allerminst zeggen, dat de nieuwe Paus daarom, gelijk men wel beweerd heeft, in dit opzicht van zijn voorganger zich onderscheiden zou, dat hij tegenover het streven der zoogenaamde modernisten een meer tolerante houding zou aannemen. Integendeel, eer nog beslister en krasser dan Pius X wordt ook door hem het Modernisme veroordeeld. Na eerst het bekende woord van den Apostel Paulus uit II Tim. 4 oyer hen die kittelachtig van gehoor geworden zijnde, de gezonde leer niet meer kunnen verdragen, te hebben aangehaald, gaat hij aldus voort:

e Sommigen immers hebben, opgeblazen en D medegesleept door hun groeten dunk van den I menschelijken geest, die ongetwijfeld — door Gods hulp —^ bij het onderzoek der natuur e ongelooflijke vorderingen heeft gemaakt, ter h ^viile van hun eigen meening het gezag der v Kerk versmaad en zijn in hun vermetelheid g zóóver gegaan, dat zij niet aarzelden, zelfs de m geheimenissen Gods en alles wat God aan den mensch geopenbaard heeft, te meten met hun v begripsvermogen en aan te passen aan de denk­ d wijze van deze tijden. Zoo zijn ontstaan de 1 monsterachtige dwalingen van het Modernisme d hetwelk Onze voorganger terecht verklaard w heeft als een verzameling van alle ketterijen en B dat hij plechtig heeft veroordeeld. Deze ver-Z oordeeUng, Eerwaardige Broeders, herhalen Wij t hier in haar geheel; en daar nog niet overal Z deze zoo verderfelijke besmetting onderdrukt d is, doch zelfs thans nog hier en daar, ofschoon e in 't verborgen, voortknaagt, moeten allen — wij drukken het U op het hart — zoo d ijverig mogelijk zich hoeden tegen elke be­ o smeuring met dit k*aad, waarvan meh zeer h terecht kan zeggen, hetwelk Job over iets vwod anders zeide: «Het is een vuur, dat verslindt tot vernietiging toe en dat alle levenskiemen uitroeit. En Wij verlangen, datj de] Katholieken niet slechts een afschuw zullen hebben van de dwaUngen, doch ook van de gezind­ R heid, of, zooals men zegt, van den geest der g Modernisten, welke iedereen, dien hij bezielt, alles, 'wat naar het oude smaakt, met weerzin m van zich doet afstooten en alom gretig doel rondgrijpen naar nieuwigheden: in de wijze van spreken over de Goddelijke zaken, in de viering van den heiligen eeredienst, in de katholieke gewoonten, in de bijzondere beoefening zelve der godsvrucht.

Laat ons ten slotte hier nog aan mogen toevoegen, dat in deze Encycliek wel aan het slot het gebruikelijke protest voorkomt tegen het verlies van de wereldlijke macht van den Paus, met den wensch, dat wanneer de vrede onder de volkeren hersteld wordt, ook een einde zal worden gemaakt aan »den onhoudbaren toestand van het Hoofd der Kerk«, maar dat in heel deze Encycliek overigens nergens een aanval gedaan wordt op het Protestantisme, of de Reformatie aansprakelijk gesteld wordt v.oor de jammeren, die over Europa zijn gekomen, gelijk in vroegere Encyclieken maar al te vaak geschiedde.

Ook daarom zal deze Encycliek in de Protestantsche wereld een goeden indruk maken. Natuurlijk verloochent de Paus zijn Roomsch standpunt niet en staat er menige uitdrukking in deze Encycliek, waartegen een Protestant zeer ernstige bezwaren zou moeten inbrengen. Maar desniettegenstaande waardeeren we, dat het hoofd der Roomsche Kerk in deze ernstige tijdsomstandigheden al het gewicht van zijn woord in de schaal legde om de volkeren weer tot vrede te roepen; en daar kunnen wij als Protestanten zeker van harte mede instemmen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Pauselijke Encycliek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's